Samenvatting H2 | Bevolking in beweging - De Geo Gebieden: Zuid-Amerika (5/6 VWO)
8 views 0 purchase
Course
Aardrijkskunde
Level
VWO / Gymnasium
Dit is een samenvatting van H2 | Bevolking in beweging van het boek De Geo Gebieden: Zuid-Amerika (5/6 VWO). Alle paragrafen zijn hierin kort uitgelegd met de belangrijke begrippen dikgedrukt.
Hopelijk kan dit jou als potentiële koper helpen met het maken van het tentamen!
De Geo: Zuid-Amerika || Samenvatting Hoofdstuk 2: Bevolking in beweging
H2 | Bevolking in beweging
§2.1 Migranten in een nieuw continent
Begrippen
Demografische druk = De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve
leeftijdsgroepen.
Demografische transitie = De overgang van een niveau van hoge geboorte- en sterftecijfers naar
een laag niveau van geboorte- en sterftecijfers.
Gezinsplanning = Het bewust regelen van het aantal geboorten per huishouden.
Samenvatting
Waar mensen wonen
► Als werelddeel telt Zuid-Amerika de minste inwoners. De bevolkings-
dichtheid is relatief laag.
● De spreiding van de bevolking is heel ongelijk, zowel over het continent
als binnen landen.
De spreiding verklaard
► Geboorteoverschot en migratie verklaren de ongelijke spreiding van de
bevolking. De sociale bevolkingsgroei is een centraal thema.
● Er zijn vier perioden in de demografische geschiedenis te
onderscheiden. Daarbij waren de natuurlijke omstandigheden steeds een
belangrijke factor.
Migratie in de prekoloniale tijd
► De eerste bewoners kwamen via de Beringstraat. Ze verspreidden zich en trokken zuidwaarts,
o.a. via de Andes.
● De Andes was geschikt om te overleven: koeler en geschikt voor de (kleinschalige) akkerbouw,
tuinbouw en veehouderij.
● Met behulp van terrassenlandbouw (waterverdeling en aanpassing aan de wisselende
temperatuur) kon de groeiende bevolking worden gevoed. Voorbeeld Incacultuur.
Migratie in de koloniale tijd
► In 1494: verdrag van Tordesillas. Portugal krijgt Brazilië, Spanje de
rest. Zoektocht naar kostbare delfstoffen.
● Economisch en demografisch zwaartepunt verschuift van de Andes
naar lagere gebieden. Daar was grootschalige plantageteelt mogelijk,
o.a. van suikerriet. Indiaanse arbeidskrachten werden vervangen door
Afrikaanse slaven.
● De oorspronkelijke bevolking slinkt door ziekte en strijd. Immigratie
van buiten Portugal en Spanje is onmogelijk.
● Een groot deel van het continent blijft dunbevolkt. Zelfvoorzienende
nomaden en zwerflandbouw bepalen daar het beeld van die tijd.
Migratie in de postkoloniale tijd
► Rond 1830 bestaat Zuid-Amerika uit onafhankelijke staten. Na 1850
komt de immigratie op gang: goedkoper en sneller vervoer per schip en
spoor. Ontstaan van handelssteden en export van voedsel dankzij koeltechnieken.
● Goedkope grond stimuleert de immigratie van Europeanen. De subtropische gebieden zijn in trek
als landbouwgebied (koffieteelt, veeteelt, granen).
Migratie in de moderne tijd
► Na 1945 politieke onrust en onderdrukking in dictaturen. Pas na de jaren ’90 democratisering en
stijgende welvaart.
● De intercontinentale migratiestromen (vooral naar Argentinië en Chili) zijn meer
intra-continentaal geworden.
1
, De Geo: Zuid-Amerika || Samenvatting Hoofdstuk 2: Bevolking in beweging
Binnenlandse migratie na 1960
► Na ca. 1960 vooral groei van de kleinere steden en verspreiding vanuit de overbevolkte
kustagglomeraties naar het binnenland.
● Voorbeelden van verhuisstromen zijn:
- het vertrekoverschot vanuit het droge noordoosten van Brazilië.
- vanaf het Argentijnse platteland naar middelgrote en grote steden (vaak getrapte migratie), met
name van jongeren.
- Chileense trek naar Santiago en noordelijke mijnstreken.
Vertrekmigratie heeft negatieve gevolgen voor de vertrekgebieden.
Natuurlijke bevolkingsgroei
► De toename van de bevolking kwam niet alleen door immigratie, maar
ook door de natuurlijke groei.
● Vanaf 1930 raakt Zuid-Amerika in de derde fase van demografische
transitie. De bevolking groeit dan snel. Na 1960 dalen ook de
geboortecijfers: de postindustriële fase.
● De demografische druk neemt toe. Het geboortecijfer daalt door
geboortebeperking. Het sterftecijfer daalde door verbeterde
voorzieningen, zodat de levensverwachting steeg.
■ Grote verschillen in vruchtbaarheid en (kinder)sterfte tussen landen
(Bolivia – Chili).
● Langzamerhand neemt de vergrijzing toe, met Uruguay voorop. De
kwetsbaarheid van ouderen neemt toe.
Gezinsplanning
► Welvaart, verstedelijking en de invloed van kerk en religie maken family planning meer
algemeen.
● Gezinsplanning in de Braziliaanse grondwet, maar de hulp aan vrouwen bereikt moeder en kind
in de arme buurten onvoldoende. Algemeen gaan armoede, analfabetisme en platteland samen met
een hoog geboortecijfer en een hoge kindersterfte.
● De bevolkingsdiagrammen van de Zuid-Amerikaanse landen laten grote verschillen zien. Ze
weerspiegelen het ontwikkelingsniveau van de bevolking.
§2.2 Armoede en welvaart
Begrippen
BBP per inwoner = De totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten
(per jaar) per hoofd van de bevolking.
Cashcrop = Gewas dat verbouwd wordt met een winstoogmerk en dat wordt verhandeld en tot
producten verwerkt.
Deagrarisatie = Proces waarbij het belang van de landbouw in de werkgelegenheid en als bijdrage
aan het bbp afneemt.
Duale economie = Economie met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel achtergebleven
deel.
Elite = Kleine maatschappelijke groep met buitengewone voorrechten, waardoor zij op een of meer
(politieke, militaire, economische en culturele) gebieden de hoogste positie inneemt.
Foodcrop = Gewas dat is bedoeld voor menselijke consumptie. Heet ook voedselgewas.
Gini-index = maat om de ongelijke verdeling van een maatschappelijk verschijnsel aan te geven.
Grondbezitverhouding = De eigendomsverhouding van grond op het platteland.
Importsubstitutie = Het door landen zelf gaan produceren van goederen die voorheen werden
ingevoerd.
Industrialisatie = Proces waarbij het belang van de industrie in de werkgelegenheid en als bijdrage
aan het bbp toenneemt.
Informele sector = Kleinschalige en laagbetaalde dienstverlening die niet officieel wordt
waargenomen en geregistreerd. Heet ook vluchtsector, scharreleconomie of verborgen economie.
Latifundium = Zeer groot agrarisch bedrijf dat in de regel zeer extensief bebouwd wordt.
Lorenzcurve = Grafische weergave van de ongelijke verdeling van een maatschappelijk verschijnsel.
Tertiairisering = Proces waarbij het belang van de diensten in de werkgelegenheid en als bijdrage
aan het bbp toeneemt.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Justin1303. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.