WEEK 1
Goederen en rechten op goederen
Goederenrecht betreft rechten op goederen. We moeten op de eerste plaats
scherp krijgen wat goederen zijn en vervolgens welke rechten er op goederen
mogelijk zijn. Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten, definieert onze
wetgeving (art. 3:1 BW). Zaken en vermogensrechten worden vervolgens
gedefinieerd. Traditioneel is land voor een samenleving van groot belang -
onroerende zaken nemen dan ook een bijzondere plaats in, met meer dwingend
recht dan het geval is voor roerende zaken. Los daarvan: alle goederen worden
door het goederenrecht bestreken, en zijn dus ook principieel vatbaar als object
van goederenrechtelijke rechten.
Goederen kunnen aan een persoon ‘toebehoren’. Bij toebehoren van zaken
spreken we van eigendom (art. 5:1 BW), bij vermogensrechten van ‘toebehoren’.
Ook dat toebehoren kunnen we kwalificeren als het meest omvattende recht op
een vermogensrecht. Voor invoering van het huidige BW in 1992 kon het
privaatrechtelijke begrip eigendom ook op vermogensrechten rusten. De
eigenaar heeft het meest omvattende recht. Uit dat meest omvattende recht
kunnen de overige goederenrechtelijke rechten, de beperkte rechten worden
afgeleid. De eigenaar of rechthebbende kan die beperkte rechten op zijn goed
vestigen. Alle denkbare bevoegdheden, door de wetgever niet nader
omschreven, zijn in het eigendomsrecht besloten, en daarmee in de beperkte
rechten.
Goederenrechtelijke rechten werken tegen een ieder, kennen dus zaaksgevolg
en zijn dus onderworpen aan de regel van prioriteit. Later op hetzelfde goed
gevestigde beperkte rechten dienen het eerder gevestigde beperkte recht te
respecteren.
Heel vaak wordt gesproken van het Romeinsrechtelijk eigendomsbegrip -
dominium. Er is in het Romeinse recht echter geen definitie aan te treffen van
dominium, noch van de bevoegdheden die het recht geeft. Bartolus (Bologna,
1313 - 1357) gaf de definitie waar we het nog steeds mee doen. De Franse jurist
Hotman (1524-1590) duidde de bevoegdheden nader: het betreft de
bevoegdheden tot gebruik (usus) en beschikking (abusus).
Omdat goederen object zijn van goederenrechtelijke rechten, moet ‘voldoende
bepaald’ zijn waarop de goederenrechtelijke rechten zien - dat is het beginsel
van specialiteit, alleen onvolkomen in artikel 3:84 lid 2 BW onder woorden
gebracht. Een persoon kan eigenaar zijn van ‘een specifiek paard’ maar niet van
een niet nader bepaald paard uit een kudde. Het eenheidsbeginsel (art. 3:4 BW)
vloeit voort uit het specialiteitsbeginsel. Verder kent het goederenrecht
allerhande dwingendrechtelijke regels die de kenbaarheid voor derden van
goederenrechtelijke rechten beogen - dat is het beginsel van publiciteit.
Genoemde beginselen komen door het gehele rechtsgebied aan de orde.
Werkgroep 1: Systeem van het vermogensrecht
https://youtu.be/UQ3VBquz25s
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelarkink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.