Samenvatting Bijzonder bestuursrecht binnen het sociale domein, Saxion Hogeschool
59 views 8 purchases
Course
Bijzonder bestuursrecht binnen het sociaal domein
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
Book
Recht begrepen - Socialezekerheidsrecht begrepen
Deze samenvatting bevat de hoofdstukken 1 t/m 3 en 6 t/m 8 uit het boek 'Sociale zekerheidsrecht begrepen' en bevat de tentamenstof van het vak 'bijzonder bestuursrecht binnen het sociale domein' uit kwartiel 3 van leerjaar 2 (Saxion Hogeschool). Eigen eindcijfer: 7.
,Hoofdstuk 1
1.1. Inleiding
Solidariteit
Het door middel van wetgeving gezamenlijk (alle werkenden of alle inwoners van Nederland) dragen
van de individuele risico’s.
Verzorgingsstaat
Als er sprake is van een verzorgingsstaat, dan rust op de overheid de verplichting om de burger te
vrijwaren tegen een gebrek van bijv. gezondheid of inkomen.
Inkomenszekerheid
Als het inkomen wegvalt als gevolg van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of ouderdom, dan
zorgen de Wet werk en inkomen (WIA), de Werkloosheidswet (WW) en de Algemene Ouderdomswet
(AOW) ervoor dat de uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op een inkomen in de vorm van een
periodieke uitkering om het verlies aan inkomen op te vangen. Dit hoeft niet altijd in de vorm van een
uitkering te zijn, maar dit kan ook een tegemoetkoming/bijdrage zijn, bijv. zorgtoeslag. Er bestaat ook
zoiets als het sociale minimum: de sociale zekerheid garandeert een inkomen op minimumniveau als
het inkomen lager is dan het geldende minimum. Er komt dan een aanvulling tot het minimumloon. Als
het minimumloon stijgt, dan stijgen ook de uitkeringen (loonindexering). Dit noemen we de koppeling
en is belangrijk om de armoede te bestrijden. Het sociale minimum is van het wettelijke minimumloon
afgeleid en kent verschillende hoogtes.
Collectiviteit
De financiering van werknemersverzekeringen en volksverzekeringen gebeurt d.m.v. premieheffing.
De werknemersverzekeringen worden opgebracht door werknemers en werkgevers,
volksverzekeringen door alle ingezetenen (het volk); althans voor zover iemand inkomsten heeft en
inkomstenbelasting betaalt. De sociale voorzieningen worden betaald uit algemene middelen
(belasting).
Re-integratie
Doel is om zieke werknemers zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen in ander of passend werk.
Hiervoor bestaat de wet verbetering poortwachter (Wvp).
Privatisering
Af en toe treedt de overheid terug en laat zijn taken achter bij een private partij (bv. Ziektewet). Een
zieke werknemer wordt, in plaats van door een centrale ziekenkas, betaald door de werkgever voor
een bepaalde periode (70% inkomen). Zaken als preventie en ziekteverzuimbeleid zouden daardoor
meer zichtbaar moeten worden. Veel werkgevers gingen zich hiervoor verzekeren. Dit wordt
herverzekering van arbeidsongeschiktheidsrisico genoemd.
Sociale partners
Werkgevers- en werknemersorganisaties (vakbonden) worden sociale partners genoemd, omdat zij
overlegpartners zijn in met name de Stichting van de Arbeid (STAR) en de Sociaal- Economische
Raad. Adviezen van deze organisaties kunnen leidend zijn voor de inhoud van nieuwe wetgeving.
Eigen verantwoordelijkheid
Focus ligt op eigen kracht van het volk. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid is het
uitgangspunt bij de zorg die iemand nodig heeft, de overheid helpt alleen als dit echt nodig is. Soms
moet de uitkeringsgerechtigde ook wat terugdoen voor de maatschappij als hij een beroep doet op
een uitkering.
Decentralisatie en handhaving
Doel hiervan is dat de overheid haar taken doorgeeft aan o.a. de gemeente. De landelijke overheid
stelt de hoofdlijnen van de regelgeving vast in formele wetten en deze worden op decentraal niveau
verder uitgewerkt in gemeentelijke verordeningen. Zij staan dichter bij de burgers en weten dus beter
wat zij nodig hebben. Daarnaast zijn zij beter in staat maatwerk te leveren. Nadeel hiervan is wel dat
er verschillen ontstaan tussen gemeenten, maar dit is aanvaardbaar, want de gemeenteraad wordt
direct gekozen.
,1.2. Driedeling
We maken onderscheid tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale
voorzieningen. Deze driedeling heeft te maken met:
1. De kring van verzekerden;
Wie is verzekerd en dus rechthebbend?
2. De financiering;
Wie betaalt?
3. De uitvoering;
Waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de uitkering?
4. De voorwaarden.
Wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de regeling een inkomenstoets en/of
een vermogenstoets?
Verplicht systeem
Bij de werknemers- en volksverzekeringen gaat het om verplichte verzekeringen. De verzekering gaat
dan ook van rechtswege in. Bij deze verzekeringen geldt een maximuminkomen waarover premie
moet worden betaald. Bij de sociale voorzieningen gaat het niet om verplichte verzekeringen, maar om
een voorziening die betaald wordt uit algemene middelen.
1.2.1. Werknemersverzekeringen
Hieronder vallen de WW, WAO, WIA en ZW. De kenmerken van deze verzekeringen zijn:
Bij een werknemersverzekering zijn werknemers verzekerd;
Financiering gebeurt doordat werknemers of werkgevers de premie betalen;
Uitvoering geschiedt door UWV;
Hoogte van de uitkering is afgeleid van het dagloon.
Geen inkomenstoets en geen vermogenstoets;
Loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van het arbeidsverleden
(WW, WIA).
1.2.2. Volksverzekering
Hieronder vallen de AOW, Wet langdurige zorg (Wlz), Algemene nabestaandenwet (Anw) en de Zvw.
Kenmerken zijn:
Alle ingezetenen zijn van rechtswege verzekerd;
Worden gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting betaalt;
Uitvoering geschiedt door Sociale Verzekeringsbank, zorgkantoren en zorgverzekeraars;
Hoogte is gerelateerd aan het minimumloon;
Geen inkomenstoets en vermogenstoets;
Duur is niet afhankelijk van het arbeidsverleden.
1.2.3. Sociale voorzieningen
Hieronder vallen de bijstand (participatiewet) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Dit zijn
algemene regelingen. Daarnaast zijn er nog regelingen met een bijzondere doelgroep, zoals de wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Wet IOAW),
Toeslagenwet (TW), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en de Wmo.
Kenmerken zijn:
Rechthebbende is iedere Nederlander en niet-Nederlander die hier rechtmatig verblijft;
Uitvoering is in handen van de gemeente, UWV (TW en Wajong) en SVB (AKW);
Wordt betaald uit algemene middelen als belasting. Hierom is het dus ook geen
volksverzekering;
Hoogte is gerelateerd aan het minimumloon en afhankelijk van gezinssituatie.
Wel inkomens- en vermogenstoets;
Het wordt ook wel minimumbehoefteregeling genoemd: de uitkering komt pas in beeld als
binnen het gezin niet voldoende ander inkomen of vermogen aanwezig is. De Wajong heeft de
2 toetsen niet.
Er mag geen recht bestaan op een uitkering op grond van een verzekering;
De uitkering op grond van een volksverzekering of werknemersverzekering gaat voor
(voorliggende voorziening).
Duur is beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt.
, Hoofdstuk 2
2.1. Inleiding
De algemeen geldende opvatting in NL is dat de kinderbijslag terecht onderdeel uitmaakt van de
verzorgingsstaat. Kinderbijslag, als bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van een kind,
dient een maatschappelijk belang. De 1e wet op het gebied van de kinderbijslag kwam in 1939 tot
stand. Daarvoor kenden sommige sectoren kindertoeslagen op het loon. Vroeger gold als
uitgangspunt dat kinderen, zodra zij daartoe in staat waren, een bijdrage moesten leveren aan het
gezinsinkomen. Tegenwoordig staat in de opvoeding de ontwikkeling van het kind zelf centraal. De
kinderbijslag is sinds de inwerkingtreden van de wet in 1941 onderdeel blijven uitmaken van ons
socialezekerheidsstelsel. De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) is bedoeld als tegemoetkoming in de
kosten van levensonderhoud van kinderen tot 18 jaar. De AKW is een inkomensonafhankelijke
regeling. De financiering van de AKW gebeurt uit de algemene middelen en daarom is de AKW een
sociale voorziening.
Kindgebonden budget
Het kindgebonden budget (kgb) heeft als doelstelling ouders met weinig inkomen financieel te
ondersteunen. Het kgb is gekoppeld aan de betaling van de kinderbijslag. Het kgb is wel afhankelijk
van het inkomen van de ouder, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen. Ook is er een
verhoging als het kind de leeftijd van 12 jaar bereikt (art. 2 lid 2 – 4 Wet kgb). De alleenstaande ouder
zonder fiscale partner ontvangt daarnaast nog een ‘alleenstaande-ouderkop’ (art. 2 lid 6 Wet kgb). De
maximale inkomensgrens is ca. € 45.000 per jaar, afhankelijk van het aantal kinderen en of het een
eenoudergezin betreft of niet. Het kgb houdt ook rekening met vermogen, maar daarbij geldt een
ruime vrijlating. Daarnaast geldt nog een extra vrijlating per persoon (art. 1 lid 4 Wet kgb). Het kgb
wordt per maand door de Belastingdienst uitbetaald.
2.2. Kring van verzekerden
Verzekerd voor de AKW is degene die in NL woont dan wel in NL werkt en onder de loonbelasting
valt. Ook moet de persoon rechtmatig in NL verblijven (art. 6 AKW). Waar iemand woont, wordt naar
de omstandigheden beoordeeld (art. 2 en 3 AKW). De SVB, uitvoerder van de AKW, kijkt of er een
‘duurzame band van persoonlijke aard’ bestaat tussen de persoon en NL. Voor de beoordeling
daarvan kijkt de SVB in welke mate de betrokkene een juridische, economische en sociale binding
met NL heeft. Daarbij gaat het om het totaalplaatje. Het is niet uitgesloten dat iemand in 2 landen een
woonplaats heeft. Bij juridische binding gaat het met name om de Nederlandse nationaliteit of een
geldige verblijfstitel o.b.v. de Vreemdelingenwet. Bij economische binding gaat het erom of men in
loondienst werkt of zelfstandige is, een huis huurt of eigenaar is van een koophuis. Bij sociale binding
gaat het met name om de aanwezigheid van familie in NL.
De duurzame band met NL verandert pas op het moment dat de maatschappelijke banden met NL
worden verbroken. De betrokkene is dan niet meer verzekerd voor de AKW. Als onduidelijk is of het
vertrek definitief is, beschouwt de SVB de betrokkene het 1 e jaar na het feitelijk vertrek uit NL nog als
ingezetene. Daarna moet de betrokkene aantonen dat de feitelijke omstandigheden het handhaven
van het ingezetenschap rechtvaardigen. Zijn er 3 jaar verlopen na datum van vertrek uit NL, dan wordt
het ingezetenschap als geëindigd beschouwd. Bij een terugkeer van iemand met de Nederlandse
nationaliteit vanuit het buitenland, waarbij men nog geen werk en woning heeft, hangt het af van de
feiten en omstandigheden of de betrokkene verzekerd is.
Nieuwkomers
Een nieuwkomer is niet direct verzekerd vanaf het moment dat hij vanuit het buitenland in NL komt
wonen. De duurzame band wordt bij vestiging in NL geleidelijk opgebouwd en wordt sterker naarmate
het verblijf in NL voortduurt. Er gaat dus een aantal jaren overeen voordat een nieuwkomer als
ingezetene wordt aangemerkt.
2.2.1. Voor welke kinderen?
Recht op kinderbijslag bestaat voor een eigen, aangehuwd of pleegkind (art. 4 lid 1 jo. 7 AKW). Het
begrip ‘eigen kind’ ziet niet alleen toe op de biologische band, maar is voornamelijk een juridisch
begrip. Een familierechtelijke betrekking (door huwelijk, erkenning of adoptie) is genoeg. Voor een
vrouw is een eigen kind een kind dat uit haar is geboren of een door haar geadopteerd kind (art. 4 lid 2
AKW). Een aangehuwd kind is een kind van de partner uit een vorige relatie. Een pleegkind is een
kind dat de verzekerde als eigen kind onderhoudt en opvoedt en waarmee een nauwe, exclusieve
relatie bestaat (art. 4 lid 3 AKW). Een belangrijke factor daarbij is of de pleegouder de voogdij heeft
over het kind.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hidingfixtures. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.