100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Je sociale ik, ISBN: 9789463934763 Sociale Psychologie (V5F336) $6.53   Add to cart

Summary

Samenvatting Je sociale ik, ISBN: 9789463934763 Sociale Psychologie (V5F336)

 29 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek "Je sociale ik". Ik heb alles behandeld dat nodig is om te kennen binnen mijn opleiding Toegepaste Psychologie. De niet verwerkte pagina's staan vernoemd.

Preview 4 out of 39  pages

  • No
  • Alles wordt behandeld op volgende pagina's na, deze diende niet gekend te zijn bij mij: p22-39, p
  • April 4, 2023
  • 39
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
1. Wat is sociale psychologie
= Studiedomein binnen psychologie
- Antwoord op: Welke invloed heeft de aanwezigheid van anderen op het gedrag van een individu?
- Je kan niet niet beïnvloed worden door anderen Vb trein
- Reden: Kuddedieren, hebben anderen nodig

1.1 Studieobject en definitie
Materiële object: GedragBeïnvloeding bekijken (on)bewust, observeerbaar of subtiel
Formele object: WetmatighedenDeze ontdekken (omgang+beïvloeding)
- Positieve wetenschap: Observeren+metenObjectieve+meetbare gegevens ontdekken
- Sociaal psycholoog moet zich kunnen inleven in de ander om de wetmatigheden te begrijpen
Vb klassieke (bepaalde reactie ten aanzien van prikkel) vs operante conditionering (leren adhv
beloning en straf) p19

Verschil sociologie en sociale psychologie
Sociologie: Studie over gedrag van groepen
- Weinig aandacht aan individuele gedragingen, eerder wetmatigheden zoeken in sociale structuren
en gehelen
Sociale psychologie: Studie over individuen in sociale relaties
- Interacties in groepen enkel bekeken voor de invloed dat er is op het individu te ontdekken
Sociale psychologie is de overlapping van algemene psychologie en sociologie
Definitie volgens Gordon Allport: Sociale psychologie is een studie die tracht te
begrijpen+verklaren+voorspellen hoe de gedachten+gevoelens+gedragingen van individuen
beïnvloed worden door de waargenomen, ingebeelde of impliciete
gedachten+gevoelens+gedragingen van anderen.

1.2 Werkwijze
1.2.1 drie dimensies
Breedte-dimensie
- Zoveel mogelijk aspecten onderzoeken, niet alleen voor de hand liggende thema’s
- Zo breed als mogelijke onderzoeksgroep (totale populatie zo dichtbij als mog benaderen)
- Kanttekening doelgroep: Vaker zijn dit studenten dat niet geheel vrijwillig deelnemen
 Beperkte steekproef
 Geen gemotiveerde deelnemers (ook bij deelnemers die financiële beloning krijgen)
 Indien toch een brede groep betrokken; zijn meestal autochtonen
Diepte-dimensie
- Eerder filosofisch: Onder het gedrag van de mens kijken
 Black box: Hypothetische constructenkwaliteiten waarvan we veronderstellen dat ze er zijn

- Dieptepsychologie: onbewuste inhouden en dynamieken begrijpen (Sigmund Freud)
Hoogte-dimensie
- Theorie moet in de hoogte opgebouwd worden (theorie op theorie)
- Emperich onderzoek: Waarnemingen
 Hoogbouw gevormd door emperische vaststellingen die ondersteuning bieden voor theoriën
 Men werkt hypothetisch deductief: Vanuit theorie proberen evidentie te vinden in empirie

Vb Metafoor zwarte zwaan en wetenschap p42Zoeken zwarte zwaan voor correctheid
- Probleem: Overdaad aan theoriën en emperisch materiaal (door de bomen het bos niet zien)

1

, 1.2.2 Het experiment als methode
Experiment vormt een stevige basis in de theorievorming

Socius (socii) De ander in de sociale situatie
Pseudoproefpersoon Doet alsof hij deel uitmaakt van het onderzoek, maar zit in het ‘complot’
Rolspeler Socius dat zich niet noodzakelijk gedraagt als proefpersoon, maar wel met een bepaalde
opdracht in het experiment aanwezig is
(Naïeve) proefpersoon Op wie de meting werkelijk wordt uitgevoerd
Experimentele conditie Proefpersoon ondergaat manipulatie (handeling dat reactie uitlokt)
Controleconditie NulmetingGedrag bekijken zonder experimentele manipulatie
Jukconditie 2 proefpersonen ondergaan zelfde onaangename (aversie) prikkel, verschil zit in de factoren die
(yoked control design) de reactie op deze prikkel kunnen beïnvloeden
Labosituatie Niet altijd laboratorium, wel situatie waarin je alle onafhankelijke variabelen en storende
factoren onder controle kan houden
Onafhankelijke variabelen Veranderingen dat je aanbrengt in de omgeving (bv wijziging gedrag)
Storende factoren Omgevingssituaties of persoonseigenschappen dat het resultaat vertekenen
Recreatief gedrag Proefpersoon toont ander gedrag indien weten van het experiment
Demand characteristics Proefpersoon toont gedrag waarvan hij denkt dat dat verwacht wordt
Zie voorbeeld mbt muziek en woede p45
Externe validiteit Mate waarin het resultaat van het onderzoek veralgemeenbaar is naar andere populaties dan de
studiepopulatie (bv indien demand characteristics)
Proefleiderseffecten Onderzoeker verwacht dat de groep op een bepaalde manier zal reageren, deze vooroordelen
zorgen ervoor dat hij/zij sneller zal zien wat hij verwacht
Selffulfilling prophecy Dat wat verwacht wordt, zal optreden, omdat het verwacht wordt
Coverstory Proefpersonen worden naar een gecamoufleerd laboratorium gelokt bv wachtzaal, hierdoor zal
hun gedrag minder beïnvloed wordenOnopvallende metingen
Dubbelblind Onderzoeker en proefleider weten niet welke personen effectieve proefpersonen zijn en welke
nietVerwachtingen mijden
Jukconditie:
Voordelen
- Labosituatie: Niet altijd laboratorium, wel situatie waarin je alle onafhankelijke variabelen en
storende factoren onder controle kan houdenExperiment herhaalbaar (normaal zelfde resultaat)
Nadelen
- Moeilijk praktisch uitvoerbaar (storende factoren voorspellen en onder controle houden)
- DeontologieExperiment kan belastend zijn (wat is verantwoord?)
- Reacreatief gedrag indien we de proefpersoon meedelen over het experiment

Experiment Rosenthal en Jacobson 1968 - Pygmalion-effect
Lkr zijn verwachting en llen hun intellectuele ontwikkelingDoordat de lkr extra aandacht gaf, omdat hij verwachtte dat deze
lln erg slim waren, stegen ook de ontwikkeling van deze llen – desondanks dit random llen waren
Pygmalion-effect
= De verwachting (en daardoor bepaald gedrag) tov de ander, heeft effectief invloed op de ander
Hij/zij zal zich hier sneller naar gedragen In de positieve zin

Golem-effect
= De verwachting (en daardoor bepaald gedrag) tov de ander, heeft effectief invloed op de ander
Hij/zij zal zich hier sneller naar gedragen In de negatieve zin
- Lkrlat lager bij studenten waarbij hij minder verwacht, hierdoor gaan ze onder niveau
presteren



2

, - Bv racisme (We testen hier niet echt op owv het negatieve effect)



2. Hulpverlenend
gedrag (Darley en Latané)

= Altruïsme (<-> Egoïsme)
= Gedrag waarbij je de ander central zet, je meer geeft om zijn voordeel
- McClintock: agressie is tegenpool altruïsme (dus egoïsme)

Empathie-altruïsmehypothese (Daniel Batson)
= Altruïsme kan pas als men in staat is zich in te leven in de
anderGedrag uit empathie
= Egoïsme is wanneer men hulpverlenend gedrag toont om bv commentaar te verkomen of owv pers
bezorgdheid (schuldgevoel bv)


2.1 Kitty Genovese (1964)
2.1.1 De nacht van de moord
Ze parkeerde zich ’s nachts na haar werk, waarna ze aangevallen werd met een mes onderweg naar
haar appartement. Haar schreeuw zorgde voor reactie vanuit andere appartementen. Doordat een
vrouw schreeuwde “leave that girl alone” vluchtte de dader en liet hij Kitty gewond achter. Ze riep
erna “I’m dying” waarbij mensen uit het raam keken, maar niemand belde voor hulp of kwam naar
onder. Toen Kitty het gebouw bereikte kwam de dader terug; ze werd misbruikt, beroofd en
vermoord. De politie werd achteraf pas verwittigd door buren dat alles zagen.
REDEN: Ze dachten dat iemand anders de hulpdiensten wel zou bellen of zou ingrijpen
omstaanderseffect – bystander apathie

2.2 Diffusie van de verantwoordelijkheid
= Hoe meer omstaanders er bij een noodsituatie zijn, hoe kleiner de kans dat het slachtoffer
geholpen zal worden
Iedere getuige lijkt te denken dat er volk genoeg is om hulp te roepen – hoe meer potentiële
hulpverleners er zijn, hoe kleiner de kans dat deze zijn verantwoordelijkheid neemt
 Ook schuldgevoel neemt af bij gedeelde verantwoordelijkheid “Niemand deed iets”

Experiment Darley en Latané – Diffusie verantwoordelijkheid
1: Personen werden opgroepen om anoniem te discussiëren ivm wat beter kon bij de uni. Ze werden
opgedeeld in groepen. Een persoon deed alsof hij een epileptisch aanval kreeg. Zo wilden ze testen
hoeveel personen binnen de 60sec zouden reageren. Dit was 1/5 e en hoe groter de groep, hoe
minder personen te hulp schoten.

2: Rook in de kamer van proefpersonen. Alleen conditie werd de rook sneller opgemerkt en werd er
sneller gehandeld. Op de alertheid is er dus ook invloedKan deels te maken hebben met de
gedeelde verantwoordelijkheid of door de “mind your own business” gedachte, waardoor men
minder rond kijkt.


2.3 Factoren van invloed op het hulpverlenend gedrag
- Bekendheid van de medegetuigen
- Competentie van de omstaanders

3

, - Kosten en baten
- Inschatten van de ernst van de situatie
- Kenmerken hv en slachtoffer

2.3.1 Bekendheid van de medegetuigen
Proefpersonen gaan sneller helpen indien ze elkaar kennen
 Minder angst om zich belachelijk te maken
 Communicatie: Gebeurtenis zal sneller besproken worden met een vriend

2.3.2 Competentie van de omstaanders
Experiment Bickman en onderzoek Ross: Zelfde situatie maar met 2 kinderen (minder competent)
Resultaat: Meer ingreep dan de conditie met andere personen, minder dan de allen conditie
Conclusie: Er werd zelfs een beetje verantwoordelijkheid op de kinderen geschoven tov alleen
 Bij een blinde persoon werd er even traag en weinig hulp geboden als bij competente personen

2.3.3 Kosten en baten
NoodsituatieIntrisieke behoefte om te helpen vanuit rechtvaardigheidsgevoel en empathie-
altruïsmehypothese: Makkelijk inleven leidt tot meer geneigd zijn te helpen.

Sociale uitwisselingstheorie: Uitwisseling input (kosten) en output (baten)Onbewust heeft dit
invloed op onze reactie, 4 categoriën:

Negatieve gevolgen van het helpen
Je belachelijk maken, zelf gevaar lopen, inbreng zou extra gevaar kunnen geven, tijdsgebrek (exp1), normconflict (exp2)
- Exp1: Studenten die achterlagen op schema waren minder geneigd tot hulp  Darley en Batson
- Exp2: Als 2 personen ruzie hebben is men minder snel geneigd tot hulp indien ze elkaar kennen
- Bv exp Schotland en StrawMensen willen zich niet moeien in een ruzie bij een echtpaar

Positieve gevolgen van het helpen
Dankbaarheid, trots op jezelf, aanzien van anderen, omdat je het slachtoffer kent

Negatieve gevolgen van het niet helpen
Wrang gevoel: Schuldgevoel, angst voor sancties, teleurstelling in eigen gedrag, medelijden
- Angst voor sancties: Exp ivm diefstal p73; De personen dat het gevoel hadden geobserveerd te worden, gingen het zien van
de diefstal sneller/wel aangeven tov degene die niet gezien werden
- Schuldgevoel: Exp Carlsmith en GrossLkr en lln, bij een schok ipv zoemer als straf, dan was de lkr sneller bereid zijn
handtekening te zetten onder een petitie; waarschijnlijk uit schuldgevoel of de “voor wat hoort wat”

Positieve gevolgen van het niet helpen
De kosten van het helpen - besmeurd worden, tijdsverlies,… - doen zich niet voor


2.3.4 Inschatten: ernst situatie
Afwegen of de situatie “ernstig genoeg” is: obv eigen ervaringen, empathie, normen en gezond
verstandSoms moeilijk in te schatten: Onduidelijk, tegenstrijdige signalen, geen ervaring mee,..
De meesten gaan een voorbeeld navolgen: Als 1 iemand helpt schiet hij/zij ook sneller in actie
Als omstaanders bezorgd kijken, lijkt de situatie ook erger (non-verbale expressie)
 Verbaal overleg heeft ook invloed denk aan met of zonder vriend in een situatie zitten
 Anderen zien helpen lokt hulpverlend gedrag uit

Experiment Bryan en Test (p77) – Modelling en uitlokken gedrag

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yentlkn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.53
  • (0)
  Add to cart