Anatomie en fysiologie
Het zenuwstelsel: dwarslaesie
Dwarslaesie
Zenuwvezels in de hersenen worden onderscheiden door axonen en dendrieten.
Autonoom onbewust vegetatief
Een dwarslaesie is een onderbreking van het ruggenmerg door een trauma, infectie, tumor of andere
oorzaak met als gevolg dat de functies van het centrale zenuwstelsel ernstig worden belemmerd.
- Oorzaken/etiologie: ongeval, artrose, tumoren, infecties of vaataandoeningen. Ook kan het
aangeboren zijn.
- Pathofysiologie: een dwarslaesie kan compleet zijn of gedeeltelijk (partieel). Ook is er
onderscheid tussen een hoge dwarslaesie (vanaf de nekwervels t/m de eerste borstwervel,
C8 of hoger) en een lage dwarslaesie (vanaf de eerste borstwervel omlaag, L1 of lager). Bij
een trauma treedt schade aan het myelum (ruggenmerg) acuut op. Er kan sprake zijn van
doorsnijding of scheuring. Vaker wordt het myelum bekneld door bot bij een wervelfractuur
als gevolg van trauma. Andere oorzaken, zoals een tumor, abces of infarct zorgen voor een
meer geleidelijk begin van een verdrukking van het myelum.
- Epidemiologie: 8.000 in Nederland.
- Symptomen en signalen: doordat het ruggenmerg op en bepaalde manier is georganiseerd,
kan aan de hand van de symptomen worden bepaald waar de schade zich bevindt. Schade
aan motorische banen leidt tot krachtsverlies (parese), schade aan de sensibele banen tot
gevoelsstoornissen. Een complete hoge dwarslaesie leidt tot verlamming van beide armen en
benen. Een complete lage dwarslaesie leidt tot verlamming van beide benen.
- Motorisch: parese/paralyse van armen en/of benen en rompspieren. Parese/paralyse van
de ademhalingsspieren. Gespannen, pijnlijke spieren en spasticiteit.
- Sensorisch: tintelingen, hypesthesie, anesthesie.
- Autonoom: urineretentie, obstipatie, incontinentie en erectiële disfunctie.
- Hoog cervicaal (C1-C5): verlamming van de ademhalingsspieren (vaak fataal). Verlamming
van armen, romp en benen (tetraplegie). Gevoelsstoornissen vanaf de nek naar beneden.
Verlies controle van blaas en darmen.
- Laag cervicaal (C6-C8): verlamming van de benen en romp en gedeeltelijk van de armen.
Gevoelsstoornissen van romp en benen. Verlies controle van blaas en darmen.
- Thoracaal (T1-T12): verlamming van de benen en gedeeltelijk van de romp (paraplegie).
Gevoelsstoornissen van benen en gedeeltelijk van de romp. Verlies controle van blaas en
darmen.
- Hoog lumbaal (L1-L2): verlamming van de benen (paraplegie). Gevoelsstoornissen vanaf de
liezen naar beneden. Verlies controle van blaas en darmen.
- Diagnostisch onderzoek: anamnese, neurologisch onderzoek en beeldvormend onderzoek.
Het myelum is goed zichtbaar op een MRI-scan. Fracturen en andere afwijkingen aan de
wervelkolom zijn goed zichtbaar met een röntgenonderzoek en een CT-scan. Bij een infectie
of ontsteking wordt ook bloed- en liquoronderzoek ingezet.
- Behandeling: acute behandeling is vaak gericht op het voorkomen van verdere schade. Vaak
wordt geadviseerd de wervelkolom te stabiliseren (platte bedrust, nekkraag) tot behandeling
is ingesteld. De specifieke behandeling verschilt per oorzaak. Spoedoperatie kan hierbij nodig
zijn. In het geval van infectie wordt iv antibiotica toegediend. Bij een (dreigende) dwarslaesie
als gevolg van kanker kan, naast operatie, ook gekozen worden voor radiotherapie.
Daarnaast is revalidatie erg belangrijk.
- Complicaties: in de acute fase kunnen autonome stoornissen optreden, zoals hypotensie en
verstoringen van de temperatuurregulatie. Daarnaast is er risico op immobiliteit, diep
veneuze trombose, contracturen en decubitus. Ook verhogen ademhalingsproblemen en
, verminderde hoestkracht het risico op pneumonie, urineretentie en incontinentie. Hierdoor
is er ook een verhoogd risico op urineweginfecties.
- Prognose: dit hangt af van de oorzaak van de dwarslaesie. Over het algemeen is er bij een
complete dwarslaesie vaak sprake van permanent verlies van functie, vooral bij doorsnijding
of verscheuring van het ruggenmerg. Als een gedeeltelijke dwarslaesie vroegtijdig wordt
onderkend en behandeld, is de kans op (gedeeltelijk) herstel wel aanwezig.
Levensverwachting is bijna gelijk aan die van mensen zonder dwarslaesie, dankzij huidige
behandelingen en revalidatiemogelijkheden.
Acute spinale shock fase: slappe verlamming, afwezigheid van reflexen (areflextie). Klachten kunnen
nog overgaan. Hyperreflextie doordat er geen remming meer vanuit het ruggenmerg meer aanwezig
is.
Anatomie en fysiologie
Het zenuwstelsel: MS
Multipele sclerose
MS is een chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel. Het begint meestal bij mensen
tussen de 20 en 40 jaar. Op meerdere (multipele) plaatsen in het zenuwstelsel treedt uiteindelijk
verharding (sclerose) op.
Etiologie
De precieze oorzaak is niet helemaal duidelijk, maar er wordt gedacht dat het een auto-
immuunreactie is. Deze reactie wordt mogelijk uitgelokt door een virus, wat zorgt voor
demyelinisatie (afbraak van myeline) in het zenuwstelsel. Hierdoor gaat de zenuwgeleiding minder
goed. Daarbij wordt een ontstekingsreactie gezien en treedt er verharding op. Er kan dan ook schade
optreden aan de neuronen zelf.
Soorten
- Relapsing-remitting MS: verloopt in periodes met exacerbaties (verergering) en remissies
(verbetering). De zorgvrager kan na een exacerbatie geheel of gedeeltelijk herstellen.
- Primair progressieve MS: zorgvrager gaat geleidelijk achteruit. Hierbij kunnen wel stabiele
periodes aanwezig zijn, maar geen periodes met herstel.
- Secundair progressieve MS: zorgvrager heeft eerst relapsing-remitting MS, maar dit gaat later
over in progressieve MS, waarbij de zorgvrager geleidelijk achteruit gaat.
- Progressieve relapsing MS: zorgvrager heeft exacerbaties, maar gaat tegelijkertijd geleidelijk
achteruit.
Risicofactoren
- Geslacht: vrouwen hebben ongeveer 2-3 keer grotere kans op het krijgen van MS.
- Erfelijkheid
- Opgroeien in een gematigd klimaat: mogelijk heeft dit een relatie met een lager vitamine D-
gehalte.
Symptomen
Er zijn vaak meerdere neurologische uitvalsverschijnselen. De symptomen hangen af van de plaats
waar de demyelinisatie optreedt. Symptomen kunnen verergeren door hitte.
- Visusstoornissen, oogbewegingsstoornissen, dysartrie en duizeligheid
- Spierzwakte, spasticiteit, coördinatiestoornissen, tintelingen en neuropathische pijn
- Vermoeidheid, milde cognitieve stoornissen en stemmingsstoornissen
- Mictiestoornissen en seksuele klachten
, Diagnostiek
Er moet sprake zijn van minimaal twee afwijkingen op verschillende plaatsen van het centraal
zenuwstelsel om diagnostische middelen in te zetten. Dit zijn een anamnese, lichamelijk onderzoek
en beeldvormend onderzoek (MRI-scan van de hersenen en ruggenmerg). Soms wordt nog ander
onderzoek gedaan, zoals een lumbaalpunctie.
Behandeling
MS is nog niet te genezen. Behandeldoelen zijn dan ook het verminderen van de symptomen, het
verminderen van de frequentie en/of duur van exacerbaties en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen
lopen. Immuunmodelerende behandeling, zoals interferonen en glatirameeracetaat, vormt de basis
en heeft invloed op de werking van het immuunsysteem. Hierdoor is minder kans op nieuwe
ontstekingsreacties en schade. Bij onvoldoende werking of bijwerkingen kan worden overgestapt
naar nieuwere medicatie, die het immuunsysteem onderdrukt (suppresiva).
Vanwege het risico op ernstige bijwerkingen wordt starten van deze medicatie goed overwogen door
het behandelteam. Bij exacerbaties wordt regelmatig een kortdurende behandeling met
corticosteroïden (immuunsuppresiva) gegeven.
Bij depressie, spasticiteit, vermoeidheid, pijn, mictiestoornissen en obstipatie kunnen niet-
medicamenteuze en medicamenteuze behandelingen worden ingezet.
Complicaties
- Vallen
- Obstipatie
- Urineweginfectie
- Gewichtsverlies
- Decubitus
- Osteoporose
Prognose
Het verloop van de aandoening hangt af van de vorm en verschilt per zorgvrager. bij een deel van de
zorgvragers met relapsing-remitting MS verandert het ziekteverloop naar de secundair progressieve
vorm. Preventie is gericht op het voorkomen en vroeg signalering van complicaties.
Anatomie en fysiologie
Het motorisch stelsel
Botten
Alle botten zijn omgeven door periost (beenvlies), een taai vlies dat uit bindweefsel bestaat en veel
sensibele zenuwen bevat. Periost voorziet het bot van bloed door middel van bloedvaten die het bot
binnen dringen via volkmannkanalen. Ook is periost een aanhechtingsplaats voor pezen en
gewrichtskapsels.
Onder het periost zit substantia compacta (hard botweefsel), waarin osteocyten zich bevinden.
Osteocyten verzorgen de uitwisseling van stoffen tussen het botweefsel en het bloed. Hieronder zit
substantia spongiosa (sponsachtig botweefsel). In het substantia spongiosa zit rood beenmerg,
waarin bloedcelvorming plaatsvindt.
Osteoblasten: botopbouwende botcellen
Er zijn vier soorten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mwillems2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.