100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting SVAA thema 12: integument. $7.08   Add to cart

Summary

Samenvatting SVAA thema 12: integument.

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van SVAA, thema 12: integument. Deze samenvatting samen met de tekeningen van de kennisclips geleerd voor het tentamen vorig jaar en heb het gehaald! Gaf mij veel duidelijkheid en structuur, zonder dat je de volledige cursus vanbuiten moet blokken.

Preview 4 out of 35  pages

  • April 4, 2023
  • 35
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
THEMA 12: INTEGUMENT

1) huid, haren en zweetklieren

zweetklieren niet algemeen voorkomend
-> vooral histologie

TEKENING LINKS: MENS
huid:
- laag afstervende cellen, verhoornen = epidermis
-> barrièrelaag, opperhuid tegen extern
- levende laag = dermis
- hypodermis, subcutis

1) epidermis: afschilferende (10-tal micrometers dik -> zeker in dunne epidermis)
-> kan plaatselijk erg verhoornd zijn
-> epidermale structuren duiken ook de diepte in (in de dermis)
bv haarfollikel, talgklieren (klieren die vettig secreet afgeven -> talg zorgt voor soepel
houden van de huid, komen met haren mee naar buiten
zweetklieren monden ook op oppervlak uit (erg gecontordeerd, klierkluwen, diep in de
epidermis duikend) -> zweet geproduceerd en naar buitenwereld gericht en uitgestoten
-> levende laag: bevat veel bindweefsel, veel steunweefsel

haar: cuticula aan buitenkant, cortex, medulla
-> eigenlijke haren, wolvacht, ondervacht


2) dermis: van dieper af komen bloedvaten (arteriën) die dermis binnen duiken, geven
vertakkingen en gaan boel bevloeien
-> veneuze structuur die terugkeert, arterioveneuze verbindingen
-> dieper onderhuids liggen de veel grotere bloedvaten
-> shunts, kleine vertakkingen
-> geheel rijkelijk bevloeid tot aan de epidermis

zenuwen: tactiele structuren (haar uittrekken -> je voelt dat), dicht in de buurt van
haarfollikel en gaat die desnoods omcirkelen
-> zenuwen die zweetklieren gaan aansturen!!!
-> zenuwen die gevoel gaan aanleiden
-> zenuwen met speciale receptoren
-> zenuwen die spieren gaan aansturen
musculi arrectores pili: kan aan haarfollikel, haarzakje trekken om de haren te doen
rechtzetten

3) hypodermis: bindweefsel, zit ook een vetdepot in
-> isolatie
-> bovenliggende, levende van dermis kan schuiven over de overliggende laag

,talgklier: klier die vettig secreet geeft in associatie met de haren (vet groeit mee, komt op de
huid terecht en gaat de huid soepel houden)
-> rekening houden (meer dan bij de mens): talgklieren gaan we op heel wat andere
plaatsen (geconcentreerde plaatsen, zones) die niet geassocieerd zijn met haren
terugvinden
-> die zones kunnen we macroscopisch aanduiden

zweetklieren: zomaar verspreid over de huid (alleenstaand) komen bij de huisdieren niet
voor, geen zweetklieren die zomaar los over de huid zitten
mens -> verspreid over ganse huid
huisdieren -> maar ook op de palmen en de zool (andere types zweetklieren)
hond en meeste diertjes -> tenen (palmen en zool) hebben we zweetklieren
= ander type secretie: eerder apocrien dan ecrien die zenuw gestuurd kunnen zijn

nog iets anders bij de huisdieren: stel we hebben toch zweetklieren -> zenuw component die
er naartoe loopt gaan we ook niet hebben
mensen = unieke zweters: wij kunnen zenuw gestuurd zweten (onwillekeurig, sympathisch
zenuwstelsel) -> geïnnerveerd door de sympathicus (uitzonderlijk met neurotransmitter
acetylcholine ipv adrenaline)
-> zweetklieren sympathisch geïnnerveerd in een zenuwstelsel dat met ons meeleeft
(kunnen we zelf niet bedienen, treedt in actie bij (hitte)stress, angsten, inspanning,
adrenaline giert door lijf)
-> dat zenuwstelsel gaat zweetklieren direct aansturen met acetylcholine (niet adrenaline)
= uitzondering

als we bij huisdieren toch nog zweetklieren aantreffen -> geen zenuwen (misschien beetje
thv palmen en zool)
-> aansturing (sympathicus, zenuw gestuurd) gaan we niet hebben

TEKENING RECHTS: HUID ZOOGDIEREN

enkelvoudige haarfollikels (zeker bij de grote huisdieren) met het voorkomen van een
talgklier in de buurt (klier met vettig secreet) = hetzelfde als bij mens
-> elders op de huid kunnen ook talgklieren voorkomen

dieren die wel kunnen zweten overheen de huid: paard
-> zweetklier ook associëren met haarfollikel (verdwijnt even achter talgklier), geven we ook
die fameus kronkelende structuur (kluwen van een buis, netjes opgevouwen)
-> zweetklieren monden mee uit met die haren in die haarfollikel

elders geen zweetklier, oppervlak laten zoals het is
1 enkel haar, leidhaar, hoofdhaar = capillus (cortex, merg)

zweetklier qua bediening van leidingen (die van onderhuid), shunt niet vergeten in dermis,
alle structuren die bevloeid worden met bloedvaten
-> we gaan enorm goede doorbloeding hebben naar die zweetklieren (veel meer dan bij de
mens)

,-> essentieel dat we de doorbloeding tekenen
-> van overal ook weer bloed ontvangen (veneus), shunt niet vergeten!!!, terugsturen naar
hoofdafvoer die we veel dieper in het weefsel gaan terugvinden (hypodermaal)

zenuwen: als we trekken aan haren gaan ze het wel voelen
-> haren zeker bezenuwd
-> niet tot in de follikel tekenen, zenuw kan daar rond
-> huid wordt bezenuwd (zeer tactiel)
-> zweetklier aansturing hebben we niet!!!

zweetklier getekend komt enkel bij paarden voor, overige huisdieren kunnen niet zomaar
zweten
-> apocrien ipv eccrien
-> gaat met stukjes celverval gepaard (histologie)
-> follikelgeassocieerd: met de haarfollikel
als je een paard ziet zweten: gebaseerd op totaal ander mechanisme dan de directe
zenuwaansturing van de sympathicus
paard zweet via de sympathicus (ook inspanning gerelateerd) -> sympathicus gaat
hormonen in bloedbaan injecteren (bijnieren door sympathicus gestimuleerd om
(nor)adrenaline te produceren -> acuut hormoon, dat je alert houdt, dat je hart doet jagen,
dat je in zweten doet uitslaan, alert maken in gevaarlijke situaties: vechten, vluchten,
ontkomen)
dus dat circuleert in bloedbaan (niet zozeer een directe stimulus van datzelfde zenuwstelsel
naar die zweetklieren)

belangrijk verschil: paard reageert anders op die stimulus in eerste instantie
-> adrenalines die door bloedbaan gieren gaan in eerste instantie een perifere
vasoconstrictie doen: je slaat wit uit in angst
-> arteriële toevoer, shunts, kleine vaatjes kunnen ook aangestuurd worden en reageren op
die adrenaline en dichtknijpen -> bloed moet via grote bloedvaten gewoon gaan shunten en
komt niet in huid terecht
in eerste instantie ga je die zweetklieren van bloed ontdoen -> zweet komt nog niet op,
stimulus van adrenaline krijgt die niet

totdat dier in hittestress geraakt (spieractiviteit doet lichaamstemperatuur oplopen) -> dier
kan moeilijker hitte kwijtspelen via ademhaling
=> nieuwe stimuli naar bloedvaten om toch open te gaan (stimulus: balans sympathicus,
parasympathicus) -> adrenaline kan zweetklieren bereiken en zo die klieren tot secretie
inzetten
=> inspanningsgerelateerd: opwarmen van de spieren -> hittestress veroorzaken (paard kan
niet rechtstreeks in een klam zweet uitslaan, ook niet in ziekte)

bij mens: lichaam reageert zenuwmatig (kan je zelf niks aan doen), klamme zweet typisch bij
ziekte of hartaanval (koud zweet kan typisch bij een paard niet)
-> altijd hittegerelateerd bij paard, opwarmen door spieractiviteit, door externe invloeden (vnl
van inspanningen) die eerste fase van vasoconstrictie en vasodilatatie gaan overwinnen
-> bloed naar zweetklieren en hormonen komen daar terecht => boel geactiveerd

, haarspiertjes gaan eerder op noradrenaline (ook sympathicus) maar een ander hormoon
gaan reageren, zweetklieren op adrenaline

bij de meeste kleine huisdieren (carnivoren, pelsdieren, schaap) (tekening volledig rechts)
-> ook rekenschap geven van het feit dat naast primaire haar (leidhaar) dat naar buiten
komt, andere haren ook voor komen en gaan mee via dezelfde opening naar buiten en mee
de ondervacht van dat dier te gaan creëren
-> bij jonge dieren in het begin nog niet zodanig aanwezig, maar gaat heel snel ontwikkelen
(van puppyvacht naar volledige vacht)
!!! haarfollikels zien we wel apart, maar gaan meestal een grotere gezamenlijke uitmonding
hebben -> toegangspoort is veel ruimer omdat ze via een finaal gezamenlijke follikel naar
buiten komen
-> talgklier niet vergeten

- hoofdhaar (leidhaar): dekkend => capili
- accessoire, bijkomstige haren: kennen een andere structuur -> geen merg (niet
voldoende merg)
-> schubbige cuticula aan buitenkant
-> cortex (schors)
-> merg
deze haren hebben heel wat minder merg (geeft rigiditeit aan de haren -> geeft een
zachtere, wolachtige ondervacht) => pili lanei?

schapen: hun belangrijkste haren (hoofdharen) zijn ook dat merg verloren -> ze zijn
wollig, zachter en flexiber en hebben puur pili lanei - wolhaar
hond: combinatie van hoofdhaar/leidhaar en dan bijkomstige haren met een
eigenlijke vacht (dekkende haren: capili) en een ondervacht (andere haren:
wolharen)

varken: borstelharen -> haren met meerdere haarpunten (rechtsonder, links)
=> SETA
tastharen (pili tactili, niet vibrisae zoals het heel vaak in de literatuur zegt)
-> vibrisae: neusharen zoals ze in de neus van de mens zitten
-> tastharen: staan op de neus, bovenlip en onderlip

follikels van tastharen gaan door bloed houdende sinussen omgeven worden
(zie helemaal rechtsonder tekening)
-> meestal een hele lange haar, steekt veel verder uit
-> ter hoogte van de schacht/follikel van die haar ga je daar omgevend daarrond
bloedhoudende ruime sinussen hebben: zijn ruime openingen waar bloed zich kan
gaan ophouden, kan stapelen

geheel is omgeven door zeer gevoelige zenuwen (of zenuwen die daar naartoe
lopen)
-> minste stootje je aan die dat haar geeft, sinussen drukken follikel wat dicht, bloed
danst in die sinussen, veroorzaken beweging -> beweging opgepikt door zenuw ->
tactiele informatie doorgegeven aan dier (tactiele informatiedoorstroom onmiddellijk
via zenuw afgevoerd)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joliengommers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81177 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.08
  • (0)
  Add to cart