, ONTSTAAN VAN
LANDPLANTEN
1. embryophyta / landplanten
1.1 ontstaan
Homologe hypothese - groenwieren met een isomorfe digenetische
levenscyclus wordt gezien als voorouder
- sporofyt (diploïd, vormt sporen) heeft een
nauwe relatie met gametofyt (haploïd, vormt
gameten) bij mossen wat leid dat de sporofyt als
parasiet leefde op gametofyt
Antithetische hypothese - monogenetische haploïde levenscyclus zou door
meiose een embryo zijn ontstaan (dat eerst
parasitair is leeft maar wordt steeds zelfstandiger)
Monofyletische groep - hebben eenzelfde gemeenschappelijke
voorouder
Monogenetische - geen generatiewisseling
Digenetische - generatiewisseling van gametofyt + sporofyt
1.2 voorouders
Charophyta s.I. - vertonen talrijke gemeenschappelijke
eigenschappen met landplanten (vorming
fragmoplast, uiteenvallen kernmembraan bij
mitose, plasmodesmata)
- = zoetwatergroenwieren
3
,1.3 kenmerken
Gametangia - = gestructureerde gameetvormende organen op
de gametofyt
Sporangia - vormen sporen op de sporofyt
Sporofyl - bladachtig orgaan dat sporangia draagt
Archegonium - vrouwelijke gametangium + waar eicel goed
beschermt in is
Antheridium - mannelijke gametangium + waar spermacel inzit
1.4 verdere evolutie
Heterosporie - vorming van 2 types sporen (macro/vrouw en
micro/man) ipv 1 type sporen (= isosporie)
Zoïdogamie - bevruchting door een beweeglijke gameet /
spermatozoïde en een niet beweegbare gameet /
eicel
Sifonogamie - bevruchting door overbrengen van man gameet
in een buisvormige uitgroei
2. bryophyta s.L. / mossen
2.1 Algemene kenmerken
Parafyletische groep - omvat niet alle afstammelingen van de
voorouder.
Rhizoïden - wortelachtige structuren met een
vasthechtingsfunctie
- niet homoloog met wortels
Thalleus lichaam - lichaam met geen differentiatie in stengel, blad,
… (=thallus)
Hydroïden - dikwandige cellen in geleidingsweefsel
Leptoïden - dunwandig cellen in geleidingsweefsel
4
,Sporenkapsels - plaats waar sporen worden gevormd
Fragmentatie - = aseksuele vp waar een ouderorganisme een
fragment afsplitst dit kan dan ontwikkelen tot een
nieuw individu
- vogels spelen hier belangrijke rol in
Broedknoppen - = knopje dat ontstaat in thallus als een
okselknop en meteen uitgroeit tot een nieuw
kleine plant
Poikilohydrie - kunnen omgaan met wisselende vochtgehaltes
Epifyten - = plant die groeit op een andere plant zonder
een voedselrelatie
Veenvormers - kunnen koolstof opslaan en ze ook vrij laten
(zorgt voor een temp verandering) maken wel de
omgeving stikstofarm (+ zuur) waardoor andere
planten moeilijk groeien
2.2 levenscyclus
Protonema - kiemende sporen die groene draadjes vormen +
snel vertakken en verankeren
Peristomium - totale aantal tandjes / haartjes die onder het
dekseltje van de sporenkapsel ligt
gametofyten - wanneer de plant gametangia vormt
2.3 levermossen
Plagiotroop - liggende stengeltjes
Heteromorf - ongelijkvormig
Elateren - bevinden zich tussen de sporen
- helpen bij het verbreiden van de sporen
Orde sphaerocarpales (namen niet onthouden - hebben thallussen van +- 1 cm
van ordes)
- hebben een endoporie (antheridium /
archegonium)
- eerste plantengroep waar
5
, geslachtschromosomen werden ontdekt
- na bevruchting ontwikkelen sporekapsels op
vrouwelijke thallus (geen vorming van elateren)
Orde Jungermanniales - ++ tropisch en zeer grote groep
- sporangium openen in 4 kleppen + bevatten
elateren (ontstaan uit mitotische dochtercel van
een archespore, 1 elateer per 4 sporen)
- doen aan broedknopvorming
- hebben bebladerde stengels
- bv: kantmos
Archespore - cel / verzameling van cellen waaruit sporen
zullen ontstaan
Orde marchantiales - meest gedifferentieerde levermossen + thalleuze
planten
- bv: parapluutjesmos (groeit graag op plekken
waar bodem vergiftigd is)
- hebben ademporiën + ademholten aan
bovenzijde
Assimilatoren - kunnen organische bindingen opbouwen uit
kleinere organische verbindingen
Gametangioforen - langgesteelde + vlakke receptaculum ondiep is
ingesneden bij de antheridiofoor en diep bij de
archegoniofoor
Receptaculum - structuur aan de top van gametangioforen
Antheridiofoor - steelvormig + verticaal omhoog groeiende deel
van de thallus
- draagt de antheridia (op bovenzijde van thallus)
Archegoniofoor - draagt de archegonia (deze hangen aan de
onderzijde van thallus)
2.4 bladmossen
Bladmossen - bebladerd stengeltje (orthotroop of plagiotroop)
staat
- rizoïden zijn meercellig en vertakt
- antheridia +/ archegonia bovenaan of zijdelings
van de stengel
6
, Acrocarpe mossen / topkapselmossen - dragen 1 sporogonium aan de top van de stengel
Pleurocarpe mossen / slaapmossen - hebben sporogonia op de laterale takjes
Sporogonium - = diploïde sporofyt die op de gametofyt groeit
met een steel en sporenkapsel / sporangium
Veenmossen / sphagnum - vaak rode pigmenten + grote
watervasthoudende cellen
- groeien in H2O, moeras en hoogveen
- maken de omgeving wel zuur dor de
ionenuitwisseling
Pseudopodium - steeltje onder de sporenkapsel gevormd door de
gametofyt
Columella - zuil met steriel weefsel in sporenkapsel
Glashaar - doorlopende bladnerf zonder bladgroen
Haarmossen - opvallende perichaetium (‘bloemetjes’)
perichaetium - geheel van afwijkende blaadjes rond de
gametangia
parafysen - draadvormige cellen tussen sporen +
gametenvormende organen
3. Monilophyta en lycophyta (varens en
microfylle sporenplanten)
3.1 ontstaan + evolutie
Mosvaren - hebben sporendoosjes onder het blad en lijken +
+ goed op mossen
Tracheofyten - alle planten behalve de mossen
- = planten met een beter vaatsysteem
- ging gepaard met het vormen van terminale
sporendoosjes
- doen ook aan dichotome vertakkingen
3.2 bouw
bouw - wortels, stengels en bladeren (microfyllen of
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jarnewinderickx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.