100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 4.3 Forensische Orthopedagogiek - Thema 3: Diagnostiek $7.05   Add to cart

Summary

Samenvatting 4.3 Forensische Orthopedagogiek - Thema 3: Diagnostiek

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het derde thema van het tentamen 4.3 Forensische Orthopedagogiek. Je kan deze samenvatting ook kopen in een bundel voor het gehele thema.

Preview 3 out of 23  pages

  • April 5, 2023
  • 23
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Thema 3: Diagnostiek


Hendriks, J., Stams, G. & Asscher, J. (2021). Handboek Forensische Orthopedagogiek.


(H14) – Forensische diagnostiek


Forensische diagnostiek lijkt veel op diagnostiek in reguliere orthopedagogiek. Er wordt diagnostisch
onderzoek gedaan naar jongeren, hun opvoeders, het systeem en de interacties tussen deze systemen.
Met een dosieranalyse wordt onderzocht wat voor eerdere diagnostiek en/of hulpverlening er heeft
plaatsgevonden. Hierna wordt er bij de ouders een ontwikkelingsanamnese afgenomen en bij het kind
(afhankelijk van de leeftijd) een heteroanamnese. Vervolgens worden gevalideerde test, observaties en
klinische indrukken gebruikt om zoveel mogelijk informatie te verzamelen.


Vanuit het biopsychosociaal model gaat men ervan uit dat gedragsproblemen multicausaal bepaald zijn.
Aanlegfactoren interacteren met kindertijdervaringen en andere (negatieve) ervaringen. Een cumulatie van
risicofactoren kan leiden tot ernstige externaliserende of internaliserende problematiek.


Er bestaan enkele verschillende tussen de forensische en de reguliere diagnostiek:
1. Standaard gebruik maken van zoveel mogelijk informatiebronnen:
- Reden: Informatie ouders/jeugdige is namelijk vaker onjuist (bv in de hoop op
strafvermindering zaken minder ernstig voordoen, of juist ernstiger, denk aan drugsgebruik)
- Soms is het voor hulpverleners moeilijk om informatie te verkrijgen van andere (ex-)
hulpverleners wegens de strenge privacy wetgeving.
2. Gebruik maken van risicotaxatie-instrumenten:
- Zo goed mogelijk inschatten wat de risico’s zijn op bv. mishandeling, delinquentie
- Risico’s zijn niet statisch, waardoor de risicotaxatie een continu proces is. Als
omstandigheden veranderen, kan ook het risico op delinquentie of recidive veranderen.
- Nadeel: risicotaxatie-instrumenten hebben nog een lage validiteit. Dit kan leiden tot een
onterechte aanwijzing van recidivegevaarlijk of juist niet gevaarlijk. Kan te maken hebben met
het feit dat risico nooit perfect te voorspellen is, bijvoorbeeld: een plotseling verlies van een
baan kan leiden tot een verhoogd risico maar kan niet voorspeld worden.
3. Vrijwel altijd sprake van comorbiditeit:
- Maakt diagnostisch onderzoek doen vaak moeilijker
- Het toestandsbeeld is belangrijk voor een justitiële beslissing (beslisdiagnostiek) maar
forensische diagnostiek is vaak procesdiagnostiek, waarbij inzichten in de aard en de ernst
van de problematiek kunnen wijzigen.



(H20) – Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ)


Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) is ontwikkeld voor jongeren die met
verschillende partijen in de jeugdstrafrechtketen te maken krijgen. Het LIJ bestaat uit een samenhangend

1

,pakket van instrumenten voor risico- en behoeftetaxatie door de politie, Halt de Raad voor de
Kinderbescherming, de jeugdreclassering en de justitiële jeugdinrichtingen. Met het LIJ wordt een
verbetering beoogd van de toeleiding van jongeren naar een passende interventie.


Risicotaxatie maakt inzichtelijk hoe hoog het recidiverisico is. Behoeftetaxatie maakt inzichtelijk welke
criminogene factoren (veranderbare risicofactoren) aanwezig zijn waarop kan worden geïntervenieerd om
het risico te verlagen. Het uitvoeren van de risico- en behoeftetaxatie is nodig om te kunnen werken met
het Risk-Need-Responsivity model (RNR-model). Het LIJ is gebaseerd op de principes van het RNR-model,
omdat uit onderzoek blijkt dat de effectiviteit van interventies het grootst is (35% verminderd recidive
risico), als er hiermee wordt gewerkt. Het RNR-model beschrijft drie beginselen waaraan interventies
moeten voldoen om effectief te zijn:
1. Risicobeginsel: de intensiteit van de interventie moet passen bij het risico op recidive
2. Behoeftebeginsel: de interventie moet gericht zijn op dynamische risicofactoren die direct
samenhangen met recidive.
3. Responsiteitsbeginsel: de aanpak moet aansluiten bij de motivatie, leefstijl en intellectuele
mogelijkheden van de cliënt om een zo hoog mogelijk rendement te behalen.


Met behulp van het LIJ worden gegevens verzameld over risico’s, criminogene behoeftes, responsiviteit,
zorgsignalen en beschermende factoren. In het LIJ wordt de jeugdstrafketen verdeeld in drie fases: (1)
preselectie, (2) selectie en (3) interventie.

Risicotaxatie fase 1: Preselectie

Start op het moment dat de jongere verhoord wordt door de politie na het plegen van een delict. In
deze fase moet de politie beslissen of de jongere moet worden doorverwezen naar bureau Halt, of er
een proces verbaal moet worden opgemaakt of dat er een zorgmelding gedaan moet worden bij Veilig
Thuis. Voornamelijk inzichten op het risico van recidive en het risico op zorgwekkende opgroei- en
opvoedingssituaties zijn hierbij van belang. Er is in deze fase nog geen indicatie voor een
strafrechtelijke interventie, dus geen noodzaak om de criminogene behoeften, responsiviteit en
beschermende factoren in kaart te brengen.


De politie maakt gebruikt van Preselect Recidive om het risico op recidive in te schatten. Preselect Zorg
is bedoeld om het risico op opgroei- en opvoedingssituaties in te schatten. Deze instrumenten zijn
gebaseerd op informatie uit de registratiesystemen van de politie. Hierbij wordt over een periode van 5
jaar (i.v.m. wet politiegegevens niet langer) teruggekeken naar verschillende soorten registraties van de
jongere en de medebewoners op een adres.


Preselect Recidive
Hierin worden 20 verschillende risicogroepen onderscheiden van recidiverisico 91% (hoogste groep:
‘binnen 3 jaar 91% van de jongeren recidive’) tot 17% (laagste groep). Deze risicogroepen zijn tot stand
gekomen o.b.v. CHAID-analyse (dit systeem spoort interactie-effect op tussen risicofactoren). CHAID-
analyse werkt als volgt:




2

, 1. Opsplitsen van de totale
groep o.b.v. variabelen
die het sterkste
samenhangen met
recidive.
2. Elke subgroep (4
subgroepen) wordt
opnieuw opgesplitst
o.b.v. variabelen die het
sterkste samenhangen
met recidive in die
subgroep.
3. Dit wordt telkens herhaald. Uiteindelijk
ontstaan er risicogroepen met dezelfde
soort kenmerken.
Relevante variabelen in dit proces zijn: aantal
verschillende soorten delicten, totaal aantal
gepleegde delicten, leeftijd eerste registratie,
huidige leeftijd, geslacht enzovoort.


Preselect zorg
Op dezelfde manier ontwikkeld als Preselect Recidive waarbij de zorg de uitkomstmaat is. Zorg is
gedefinieerd als toekomstige zorgaanspraak of toekomstig incident met huiselijk geweld, huiselijke
twist of zedemisdrijf op het adres van de jongeren. De totale groep wordt opgesplitst in 16 subgroepen
waarbij de volgende variabelen van
belang zijn: incidenten huiselijke twist,
incidenten zeden, incidenten huiselijk
geweld, leeftijd eerste registratie, totaal
aantal incidenten van de jongere in de rol
van betrokkenen en totaal aantal
incidenten medebewoners met als rol
verdachte.


Uit de Preselect instrumenten blijkt dat de belangrijkste voorspellers voor recidive betrekking hebben
op de jongere zelf (bv. aantal delicten) en de belangrijkste voorspellers voor de zorgwekkende
opvoedingssituatie bestaan uit incidenten op woonadres en bij medebewoners (bv. huiselijk geweld).

Risicotaxatie fase 2: Selectie

Start na de opmaak van het proces-verbaal. Informatieverzameling door HALT, RVDK,
Jeugdreclassering (JR) of Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Er
wordt gebruik gemaakt van een trapsgewijze manier van screenen (omdat een groot aantal jongeren in
deze fase terechtkomt).



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rozemarijnnoelle. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.05
  • (0)
  Add to cart