Hand-opdrachtenboek 4a Biologie voor Jou 2e Fase Havo
In deze samenvatting leg ik het thema voortplanting uit aan de hand van het Malmberg Biologie voor jou 4a Havo boek uit. Ik heb het in een andere stijl geschreven waardoor er misschien wat meer duidelijkheid bij komt kijken. In deze samenvatting worden er dingen besproken als voortplanting bij dier...
Ik gebruik soms afkortingen, deze zijn niet officieel voor die termen!!
Puberteit: Periode waarin het lichaam volwassen wordt.
➢ Gemiddelde duur: 10 tot 17 jaar.
➢ Tijdens puberteit ontstaan secundaire geslachtskenmerken.
JONGENS: GROEI VAN PENIS, BEHARING, SPIERGROEI, BAARD IN KEEL, ZAADLOZING.
MEISJES: GROEI VAN BORSTEN, MENSTRUELE CYCLUS, BEHARING, SPIERGROEI.
➢ Primaire geslachtskenmerken: aanwezig vanaf geboorte
JONGENS: PENIS, PROSTAAT
MEISES: VAGINA, BAARMOEDER
➢ Tijdens puberteit ontstaan ook gedragsveranderingen.
Adolescentie: Periode waarin een mens geestelijk volwassen wordt.
➢ Begint meestal eind puberteit tot 20-25
➢ Je wordt zelfstandig
Natuurlijke selectie: dat is een proces waarbij organismen ontstaan met aanpassingen aan hun
omgeving.
➢ Voortplanting→organisme genen doorgeven aan nieuwe generatie.
➢ Als de kans van overleven stijgt dan vergroot ook de kans op voortplanting (voor het
organisme)
Seksuele selectie: bevordert verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke dieren.
➢ Seksuele voorkeur kunnen eigenschappen laten ontstaan die de overlevingskans van individu
lijken te verminderen maar op voortplanting te vergroten. (jezelf aantrekkelijker maken voor
de ander bv staart van pauw, maar die heeft die niet nodig om te overleven)
➢ Er ontstaat ook concurrentie
Balts: gedrag dat bij veel diersoorten voorafgaat aan de voortplanting.
➢ Aantal vaste handelingen die elkaar opvolgen
➢ Bij mensen ligt het voortplantingsgedrag niet op deze manier vast
Seksueel gedrag: al het gedrag dat het met de seksualiteit van mensen te maken heeft
➢ Ongewenst seksueel gedrag: seksueel gedrag van iemand gericht op een ander die dat niet
wil.
Mutaties: verandering in het DNA van een organisme.
➢ Mutaties treden regelmatig op tijdens replicatie van het DNA
➢ Door mutaties kunnen eigenschappen van organismen veranderen
, Door geslachtelijke voortplanting vindt recombinatie van chromosomen plaats
➢ Geslachtelijke voortplanting: reproductie waarbij twee ouderlijke individuen zijn betrokken,
hierdoor ontstaat ook variatie in de nakomeling
➢ Gameten: eicellen en zaadcellen
➢ Bevruchting: het versmelten van de kern van een eicel met de kern van een zaadcel,
hierdoor vindt recombinatie van chromosomen plaats
➢ Variatie vergroot de overlevingskans van een populatie.
Door ongeslachtelijke voortplanting ontstaan nakomelingen die identiek zijn aan de ouder
➢ Ongeslachtelijke voortplanting: reproductie waarbij één ouderlijk individu betrokken is.
➢ Prokaryoten en protisten planten zich ongeslachtelijk voort door zich te delen.
➢ Bij meercellige organismen groeit een deel van het organisme uit tot een nieuw organisme
➢ Door het ontbreken van variatie onder de nakomelingen is die kans op het verspreiden van
een ziekte groot en ontstaat concurrentie.
Het aantal chromosomen per celkern is voor elk soort organisme constant
De lichaamscellen van de meeste planten en dieren zijn diploïd: van ieder type chromosoom bevat 1
lichaamscel er twee, één paar.
➢ Diploïd wordt weergegeven met 2n waarbij n staat voor het aantal paren chromosomen.
Geslachtscellen zijn haploïd: van ieder type chromosoom bevat een geslachtscel er één.
➢ Haploïd wordt weergegeven met n
➢ Bij bevruchting versmelten twee geslachtscellen waardoor een diploïde zygote ontstaat
➢ Bij de mens bevatten de geslachtscellen 23 chromosomen
Bij meiose worden uit diploïde moedercellen (2n) haploïde geslachtscellen gevormd (n)
➢ De meiose bestaat uit twee elkaar opvolgende delingen: meiose I en meiose II
➢ Meiose I (reductiedeling): 2n→n + n. Er ontstaan twee haploïde cellen.
➢ Meiose II: n+n→n+n+n+n. uit twee haploïde cellen ontstaan 4 haploïde cellen
Bij een man vindt meiose plaats in de testes
➢ Zaadcellen=spermacellen
➢ Zaadcellen kunnen bewegen en bevatten veel mitochondriën (geeft energie en eiwitten)
Bij een vrouw vindt meiose plaats in de ovaria
➢ Alle cytoplasma komt in één dochtercel te liggen: eicel
➢ De andere dochtercellen (poollichaampjes) verdwijnen
➢ Follikel: blaasje met een eicel in een eierstok, dat tijdens de ontwikkeling van eicel groter
wordt totdat openbarst.
➢ Ovulatie: Het openbarsten van een follikel waardoor een eicel vrijkomt.
Door bevruchting ontstaat uit twee haploïde cellen één diploïde cel
➢ Bevruchting vindt plaats in een eileider
➢ Door ontstaan van een bevruchtingsmembraan kan maar één zaadcel een eicel bevruchten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danicakant. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.