Literatuur Leerwerkboek A
Module 1 Tekst en Lezer
Teksten hebben 2 opties, fictie of non-fictie. Non-fictie zijn teksten die niet echt waar zijn, bij
fictie stel jij als lezer van de tekst een bepaalde situatie in je verbeelding voor.
Lezers van literatuur delen de aanname dat literaire teksten een bijzondere vorm van
taalgebruik veronderstellen, taalgebruik dat afwijkt van alledaags taalgebruik. In literaire
teksten ligt meer dan in non-fictionele de nadruk op het taalgebruik zelf, dit is
foregrounding. Verder veronderstelt het lezen van literaire teksten een actieve leeshouding,
een leeshouding waar je aandachtig waarneemt.
Romans (100+
pagina's en
hoofdstukken)
Novelle (80+
Proza pagina's)
Kort verhaal (-25
pagina's)
Literaire teksten Gedicht versregels
met strofen
toneelvoorstelling
Toneel met acteurs
Lezers hebben verschillende redenen om literaire teksten te lezen, dit zijn hun
leesmotivaties. Literaire teksten kunnen bij de lezer ook wat teweegbrengen, ze kunnen een
effect bewerkstelligen. Door deze dingen doe je als lezer leeservaringen op, bij
leeservaringen spelen open plekken en verwachtingen een belangrijke rol. Open plekken zijn
tekstgedeeltes die vragen oproepen die je wilt beantwoorden. Open plekken zijn het
resultaat van literair vertellen. Als aan je aan het eind van de tekst alle open plekken kunt
invullen, heeft de tekst een gesloten einde. Als je bepaalde plekken nog niet kan invullen, is
er een open einde.
Lezers verwachten van de verteller alle relevante informatie, als deze informatie ontbreekt
ontstaat er spanning. Lezen hebben op basis van genres verwachtingen over literaire
teksten. Ook werk je als lezer me een soort psychologisch schema: je hebt een soort idee of
gedacht over hoe gebeurtenissen zullen verlopen. En je verwacht ook een bepaalde
samenhang, zinnen die op elkaar aansluiten, een chronologische volgorde en de betekenis
die je aan de tekst kan toekennen.
Als lezer kun je smaak ontwikkelen doordat je ouder wordt of andere interesses krijgt, zo
maak je een smaakontwikkeling door. Door de verschillende voorkeuren kunnen verschillen
in lezersreacties ontstaan, dit verschil wordt natuurlijk ook bepaald door het gender. Vaak is
identiteit een belangrijk onderwerp in literaire teksten, de personage komt erachter wie hij
echt is.
, Module 2 Literair Taalgebruik en betekenistoekenning
Stijlfiguren zijn bewust toegepaste afwijkingen van het normale taalgebruik, zo kun je als
lezer verrast worden en het bijzonder vinden. Veel gebruikte stijlfiguren zijn:
- Tegenstelling: woorden en zinnen zijn tegengesteld aan elkaar (jong – oud)
- Herhaling: een word of woordgroep wordt vrijwel ongewijzigd herhaald
- Paradox: een schijnbare tegenstelling (De film was aangenaam griezelig)
- Opsomming: een opsomming van dingen (Ze kocht een pruik, jurk, olijven en jas)
- Litotes: iets als onbelangrijk aanduiden terwijl je het tegenovergestelde bedoelt door
de omgekeerde te ontkennen ((Dit is geen slecht idee) Een aardig karretje)
- Ironie: milde, niet kwetsende spot (Studenten, dat zijn echt keurige mensen)
- Eufemisme: iets wat hard is op een zachtere manier zeggen (heen gaan)
- Kruistelling: twee paren van woorden of woordgroepen worden als in een soort kruis
gesteld, zodat 1 correspondeert met 4 en 2 met 3
- Parallellisme: een bijzondere vorm van herhaling met dezelfde woordvolgorde
- Pleonasme: een vanzelfsprekende eigenschap extra benoemen (witte sneeuw)
- Tautologie: eenzelfde begrip met synoniemen gebruiken (Hij lachte blij en verheugd)
- Hyperbool: een sterke overdrijving (Ik heb eeuwen op je staan wachten)
- Retorische vraag: vraag waar je het antwoord al op weet (stel je deze vraag nou echt)
Bij beeldspraak wordt er iets anders gezegd dan wordt bedoeld, er is sprake van figuurlijk
taalgebruik. Bij beeldspraak wordt datgene wat wordt bedoeld (het object) aangeduid met
een figuurlijk bedoeld woord (het beeld). Je hebt verschillende vormen:
- Vergelijking-met-als: het object en het beeld worden beide genoemd en door
vergelijkende woorden met elkaar verbonden (als, zoals, van)
- Vergelijking-zonder-als: het object en beeld worden beide genoemd maar een
verbindingswoord ontbreekt.
- Metafoor: alleen het beeld is aanwezig, het object ontbreekt.
- Maker voor product: (nieuwste Grunberg lezen)
- Materiaal voor product: (ijzers onderbinden)
- Verpakking voor inhoud: (geef me nog maar een glas)
- Deel voor geheel: (even de neuzen tellen)
- Geheel voor deel: (den haag kiest voor cultuur)
- Leider voor groep: (Obama verdedigt zijn land)
- Bezitter voor bezit: (onze buurman is afgebrand)
- Enkelvoud voor meervoud: (de vrouw is eindelijk geëmancipeerd)
- Personificatie: levenloze voorwerpen krijgen menselijke eigenschappen (de wind
huilt om het huis)
- Synesthesie: waarnemingen uit verschillende zintuiglijke gebieden worden
gecombineerd (warme kleuren)
- Symboliek: woorden krijgen een andere diepere betekenis (roos voor liefde)
De betekenis van de tekst, de thematiek, ken jij als lezer op basis van het taalmateriaal aan
de tekst toe. Betekenistoekenning is een lezersactiviteit. Lezers kennen betekenissen aan
teksten toe als zij betekenisstructuren in teksten ontdekken. Betekenisstructuren ontstaan
door gebeurtenissen in de tekst, de interpretatie is hoe je dit vervolgens dan zelf opneemt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jxss11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.