Alles dat je moeten weten voor het vak Belastingrecht (samenvatting van alle boeken, hoorcolleges, werkcolleges, oefenopgaves, etc)
71 views 10 purchases
Course
Belastingrecht (21013020)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Belastingrecht in Hoofdlijnen
Alles dat je moeten weten voor het vak Belastingrecht. Dit bevat de samenvatting van het boek Belastingrecht in Hoofdlijnen. Daarnaast bevat het duidelijke aantekeningen van de hoorcolleges, werkcolleges (plus de vragen) en oefenopgaves. Ik heb zelf met deze samenvatting een 8 gehaald voor het tent...
Week 1
De overheid voorziet in allerlei maatschappelijke behoeften, zoals aanleg en onderheid van wegen,
de brandweer of defensie. De overheid beschikt daarom over een uniek financieringsinstrument: het
heffen van belastingen. Hiervoor is wel een wettelijke grondslag voor nodig. In Nederland is dit art.
104 GW. Vervolgens zijn er vele wetten en op die wetten gebaseerde regels wie, over wat en welk
tarief daarbij wordt gehanteerd.
Directe belastingen verwacht de wetgever dat deze direct drukken op de belastingplichtige:
- Inkomen
- Winst en vermogen
Indirecte belastingen beoogt de wetgever niet de belastingplichtige zelf, maar een ander moet
betalen:
- Goederen transacties (accijns op benzine en sigaretten)
- Dienstentransacties
Wat zijn belastingen
Belastingen zijn iedere heffing die door de wetgever als zodanig wordt aangemerkt een belasting. De
definitie: belastingen zijn onvrijwillige betalingen, anders dan als straf, aan de overheid, waar geen
rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat en die krachtens algemene rechtsregels worden
gevorderd. De vier kenmerken zijn dus:
1. Een belasting is een verplichte betaling aan de overheid
2. De overheid levert geen individueel aanwijsbare tegenprestatie --> collectief goed (leger)
3. Belasting is geen straf
4. Belasting berust op voor iedere geldende wetgeving
Belastingen hebben drie functies:
1. Bekostiging van de overheidsuitgaven
2. Herverdeling van inkomens
3. Nevendoeleinden
Historische achtergrond
In de zeventiende en achttiende eeuw had Nederland praktisch alleen lokale belastingen. De
belangrijkste daarvan waren de vele accijnzen op goederen zoals bier, meel, zeep, zout, vlees. Pas
rond 1800, door Franse invloed, kwam er voor het eerst een nationaal belastingstelsel maar de
meeste accijnzen bleven bestaan. Wie echter inkomen genoot uit beleggingen in aandelen of
obligaties hoefden echter niks te betalen en dus rees de vraag of ook inkomstenbelasting te heffing
op spaarder en beleggers. In 1983 kwam deze inkomenstenbelasting er, als onderdeel van een
bredere hervorming waarin ook verschillende accijnzen op eerste levensbehoefte werden
afgeschaft. Tot 1940 was de inkomensbelasting geen succes. Dit had twee redeneren. In de eerste
plaats kende Nederland toen geen vennootschapsbelasting, maar alleen een belasting op dividend.
De tweede reden was dat de inkomensbelasting nog geen voorheffing kende in de vorm van een
loonbelasting. In 1930 was de algemene omzetbelasting ingevoerd, een voorloper van de
omzetbelasting (btw) die we sinds de jaren 1960 kennen. Na 1945 is de belasting- en premiedruk
,aanzienlijk verhoogt, om de verzorgingsstaat te kunnen financieren. Dit was voornamelijk
noodzakelijk door de stijging van socialeverzekeringspremies in aantal en in hoogte.
Loonbelasting
De inkomstenbelasting wordt via een aanslag geheven naar het in een kalenderjaar genoten
belastbaar inkomen. Dit betekent dat de aanslag eerst na afloop van het jaar kan worden opgelegd.
Loonbelasting wordt geheven via inhouding (art. 27 lid 1 Wet LB 1964). Bij inhouding zondert de
inhoudingsplichtige een bedrag af van het brutoloon van de werknemer, met de bedoeling dit later
op aangifte af te dragen aan de Belastingdienst. De werkgever houdt dit bedrag in bij het uitkeren
van het loon naar de werknemer. Belastingplichtigen kunnen de inhouden loonbelasting verrekenen
met de volgens de later opgelegde aanslag definitief verschuldigde inkomstenbelasting.
Inkomstenbelasting
Alle natuurlijke personen die inwoner zijn van Nederland, dan wel niet in Nederland wonen maar
wel Nederlands inkomen genieten, zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. De
inkomstenbelasting wordt geheven over een drietal boxen. Uitzonderingen zijn:
- Ontvangen giften en erfenissen worden apart belast in de schenk- en erfbelasting
- Vermogenswinsten (winsten behaald met het verkopen van een vermogensbestanddeel -->
bedrijfspand) worden helemaal niet belast, tenzij deze vermogensbestanddelen behoren tot
het vermogen van een onderneming of deel uitmaken van een aanmerklelijk belang. Wie
een eigen woning koopt en die later verkoopt met winst, betaalt over die vermogenswinst
geen belasting.
- Niet worden de daadwerkelijk gerealiseerde inkomsten uit sparen en beleggen belast. Elke
belegger kan rente, dividend of bijvoorbeeld huurpenningen ontvangen zonder daarover
inkomstenbelasting te betalen.
Vennootschapsbelasting
Rechtspersonen en sommige samenwerkingsverbanden zijn onderworpen aan de heffing van een
afzonderlijke winstbelasting. Een alternatief zou zijn om de vennootschappelijke winst meteen bij
deze aandeelhouders/winstgerechtigden te belasten, ook als de winst nog niet is uitgedeeld.
Praktisch is dit niet, al was het maar omdat veel aandeelhouders/winstgerechtigden van
vennootschappen in het buitenland wonen. Ook is de vennootschapsbelasting beter omdat een
staat een deel van de winst kan afromen die buitenlandse investeerders binnen de landsgrenzen
maken, vaak mede dankzij door de nationale overheid tot stand gebrachte voorzieningen (zoals
infrastructuur).
Dividendbelasting
Dit is een belasting van 15% op de opbrengst (dividend) van aandelen in binnen Nederland
gevestigde vennootschappen. De dividend uitkerende vennootschap houdt de dividendbelasting in
en draagt deze op aangifte af. De dividendbelasting wordt as voorheffing verrekend met de
inkomstenbelasting of, wanneer het dividend aan een nv of bv toevloeit, met de door die lichamen
verschuldigde vennootschapsbelasting. Alleen aandeelhouders die niet in Nederland
belastingplichtig zijn hebben hier een nadeel aan.
Erfbelasting en schenkbelasting
Erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht is verkregen door het
overlijden van een inwoner van Nederland. Aanknopingspunt voor de heffing van erfbelasting is de
,woonplaats en nationaliteit van de erflater. Dus schenking naar iemand uit het buitenland is belast
met de schenkbelasting.
Kansspelbelasting
De kansspelbelasting is verschuldigd over prijzen uit kansspelen, zoals casinospelen en loterijen.
Over de prijzen is een belasting verschuldigd van 30,1%. De Kansspelbelasting wordt afgedragen
door de organisator van het kansspel
Omzetbelasting
Ook wel BTW genoemd. De omzetbelasting wordt in Nederland en de meeste andere landen in alle
schakels van de productieketen geheven volgens het systeem van een belasting over de
toegevoegde waarde. De wetgever beoogt dat deze wordt gedragen door de consumenten.
Accijnzen
Dit zijn bijzondere verbruiksbelastingen op het verbruik van bepaalde goederen, met name
alcoholhoudende dranken, tabaksproducten en minerale oliën. Net als de omzetbelasting worden
accijnzen afgedragen door belastingplichtige ondernemers. Toch drukken ook de accijnzen op de
eindgebruiker omdat de ondernemers de verkoopprijzen met deze accijnzen verhogen.
Overdrachtsbelasting
Zij wordt geheven ter zake van de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken (art. 2 Wet
op belastingen van rechtsverkeer). Het tarief n de overdrachtsbelasting bedraagt voor woningen 2%
(art. 14 lid 2 WBR) en voor overige onroerende zaken 6% (art. 14 li 1 WBR), te berekenen over de
waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak, dan wel indien deze hoger is, de
tegenprestatie (art. 9 lid 1 WBR).
Assurantiebelasting
Dit is de andere belasting van rechtsverkeer. Zij wordt geheven ter zake van verzekeringen waarvan
het risico in Nederland is gelegen en ter zake van daarmee samenhangen diensten. Het tarief
bedraagt 21% en wordt berekend over de premie en over de vergoeding voor de samenhangende
diensten (art. 22 en 23 WBR).
Milieubelastingen
Voor bedrijven en huishoudens gelden verschillende milieubelastingen. Zoals de energiebelasting, de
afvalstoffenbelasting en de belasting op leidingwater. Met milieubelastingen kan de overheid een
zuiniger gebruik van water, grondstoffen en brandstoffen stimuleren. En vervuiling voorkomen. Het
tarief voor zakelijke grootverbruikers is zeer laag om de concurrentiepositie van de nationale
energie-intensieve industrie niet te veel te schaden.
Belasting van personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's
De belasting van personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's verschuldigd bij:
- De registratie van een personenauto, ene motorrijwiel of een bestelauto in het register van
opgegeven kentekens
- Bij ombouw (die leidt tot een toename van de co2-uitstoot), of
- Bij het feitelijk ter beschikking staan van een niet-geregistreerd motorvoertuig aan een in
Nederland wonende natuurlijke persoon of hier gevestigd lichaam
, Motorrijtuigenbelasting
Belastingplichtig is de houder van een motorrijtuig (art. 6 Wet MRB 1966). Als houder wordt
aangemerkt degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven. De twaalf
provincies heffen slechts één algemene belasting, in de vorm van opcenten op de hoofdsom van de
motorrijtuigbelasting (art. 222 lid 1 Provw). Alle houders van een motorvoertuig die in een bepaalde
provincie wonen, betalen deze opslag volgens een door Provinciale staten vastgesteld tarief. Het
tarief varieert dus per provincie.
Premies voor de sociale verzekeringen
De sociale verzekeringen vallen uiteen in volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en de
basisverzekering tegen ziektekosten. Zij worden grotendeels via premies gefinancierd.
Belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen
Provincies, gemeenten en waterschappen mogen eigen belastingen heffen (art. 132 lid 6 GW).
Decentrale overheden mogen alleen belastingen heffen die uitdrukkelijk staan opgesomd in de
Provinciewet (art. 221 lid 1 Provw) en de Gemeentewet (art. 219 lid 1 Gemw). Het bedrag van beide
type belastingen niet afhangen van het inkomen, de winst of het vermogen, behalve wanneer de
wet dit uitdrukkelijk toestaat.
De twaalf provincies heffen slechts één algemene belasting, in de vorm van opcenten op de
hoofdsom van de motorrijtuigbelasting (art. 222 lid 1 Provw). Alle houders van een motorvoertuig
die in een bepaalde provincie wonen, betalen deze opslag volgens een door Provinciale staten
vastgesteld tarief. Het tarief varieert dus per provincie. Gemeenten kunnen op binnen de
gemeentegrenzen gelegen onroerende zaken twee belastingen heffen (ar.t 220 Gemw):
- Een gebruikersbelasting
- Een eigenarenbelasting
Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de zorg voor het watersysteem leggen de
waterschappen op grond van de Waterschapswet onder de naam watersysteemheffing een heffing
op aan vier groepen van belanghebbenden (art. 117 Waterschaps wet):
1. Ingezetenen
2. Zakelijk gerechtigden tot ombouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen
3. Zakelijk gerechtigden tot natuurterreinen
4. Zakelijk gerechtigden tot gebouwde onroerende zaken
Materieel en formeel belastingrecht
Het belastingrecht omvat alle wettelijke voorschriften krachtens welke belastingen worden geheven
of voor de heffing van belastingen zijn uitgevaardigd. Die rechtsregels zijn onder te verdelen in
materieel en formeel recht:
- Materieel belastingrecht --> dit omvat alle bepalingen over het ontstaan, de omvang en het
tenietgaan van de belastingschuld. Het gaat om inhoudelijke vragen, met name op welk
tijdstip belasting is verschuldigd, wie belastingplichtige zijn, waarover belasting verschuldigd
is (heffingsgrondslag) en hoeveel belasting moet worden betaald.
Materiële belastingschuld --> is een belastingschuld die voortvloeit uit de toepassing van de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abel-janscheffer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.