Oefentoets inleiding recht, goede toets om te testen of je voldoende kennis beschikt om het tentamen met een voldoende af te ronden. Oefentoets bestaat uit 20 meerkeuzevragen.
1. De student kan wet- en regelgeving herleiden naar soort, hiërarchie en rechtsgebieden.
2. De student kan een wetsartikel in de wettenbundel vinden.
3. De student kan de belangrijkste beginselen, begrippen en onderwerpen binnen het privaatrecht
(vermogensrecht) uitleggen en met voorbeelden toelichten.
4. De student kan de belangrijkste beginselen, begrippen en onderwerpen binnen het bestuursrecht
uitleggen en met voorbeelden toelichten.
5. De student kent de basis van het Nederlandse procesrecht.
1. Wat wordt bedoeld met eigenrichting?
a) Dat een individu zijn eigen idee van recht aan een ander oplegt
b) Dat elk individu zelf mag bepalen hoe rechtsregels uitgelegd worden
c) Dat elk individu volgens de wet gelijk is en dezelfde rechten heeft
2. Er zijn diverse bronnen waaruit het recht kan ontstaan, de zogeheten rechtsbronnen. Wat is
geen rechtsbron?
a) De gewoonte
b) De wet
c) Rechtspraak
d) De overeenkomst
3. Je hebt nationale verdragen en internationale verdragen. Het is mogelijk dat deze
tegenstrijdige regels bevatten. Als nationale wetgeving botst met regels uit verdragen, dan
staan de regels uit de internationale verdragen in rangorde:
a) Lager dan nederlandse wetten
b) Gelijk aan nederlandse wetten
c) Boven nederlandse wetten
4. Een wet in formele zin komt tot stand door:
a) De regering en de staten generaal
b) Alleen de minister
c) Lagere overheden zoals gemeenten en provincies
d) De rechter
, 5. Objectief recht is:
a) Zowel de geschreven als ongeschreven regels
b) Alleen de geschreven regels
c) Alleen de ongeschreven regels
d) Alle regels die in de wet staan
6. Formeel recht gaat voornamelijk over:
a) Handhaving van het recht
b) De wijze waarop een wet tot stand komt
c) De wijze waarop met instanties zoals de overheid gecommuniceerd moet worden
d) Wetten in formele zin
7. In het recht kunnen veel gebeurtenissen een juridisch gevolg hebben. Deze gebeurtenissen
kunnen bijvoorbeeld onderverdeeld worden in rechtshandelingen en blote rechtsfeiten. Een
voorbeeld van een bloot rechtsfeit is:
a) Een overeenkomst sluiten
b) Het opmaken van een testament
c) Overlijden
d) Het doen van een schenking
8. In het recht wordt een onderscheid gemaakt tussen rechtsobjecten en subjecten. Wat is een
voorbeeld van een rechtsobject?
a) Een auto
b) Een vennootschap onder firma
c) Een natuurlijk persoon
d) Een rechtspersoon
9. In veel wetten wordt gebruik gemaakt van schakelbepalingen. Wat wordt onder een
schakelbepaling verstaan?
a) Een bepaling die regels uit het ene deel van een wet van toepassing verklaart op een
ander deel van de wet
b) Een bepaling die de overgang van een oude naar een nieuwe wet regelt
c) Een bepaling die naar keuze van de gebruiker wel of niet van toepassing verklaard kan
worden
10. De wet deelt goederen in verschillende categorieen in zoals goederen, zaken en
registergoederen. Wat is geen registergoed?
a) Een onroerende zaak
b) Een te boek gesteld schip
c) Een auto
d) Een vliegtuig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KundeVastgoed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.69. You're not tied to anything after your purchase.
