100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding recht - antwoorden werkcolleges week 1/8 $5.30   Add to cart

Exam (elaborations)

Inleiding recht - antwoorden werkcolleges week 1/8

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Document bevat van elke week de antwoorden en vragen van de werkcolleges. Uitgebreid en juist uitgewerkt zoals het moet. Het leren van deze vragen is een zeer goede manier om het tentamen met een voldoende af te ronden.

Preview 4 out of 37  pages

  • April 6, 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Inleiding recht

Week 1 Recht, een inleiding
Aantal sbu: 10 uur
Colleges: 4 contacturen
Leerdoelen:
De student:
 kan de bronnen en de functies van het recht benoemen;
 kan de verschillende indelingen in het recht onderscheiden;
 kan wetten in materiële en formele zin onderscheiden;
 kan wet- en regelgeving herleiden naar rechtsgebieden.

Instructie:
I. Bestudeer van Hoofdlijnen Nederlands recht: hoofdstuk 1 (Loonstra, zie publicatie op
Blackboard)
II. Maak de volgende opdrachten: (dit kun je deze week nog doen zonder je wettenbundel,
maar probeer de wettenbundel wel te gebruiken, dat mag/moet op het tentamen ook en dit
is tevens een goede voorbereiding op de komende lessen!)

1. Wat wordt onder het begrip recht verstaan?

Het geheel van geldende rechtsregels (= positief recht)

2. Het positieve recht is het geheel van rechtsregels die op dit moment in Nederland
gelden. Deze regels hebben rechtskracht. (Dus niet voorschriften uit moraal of
godsdienst, fatsoensregels, toekomstig recht, afgeschaft recht).

Deze rechtsregels staan in onze rechtsbronnen, wat zijn rechtsbronnen en welke
rechtsbronnen kennen we in Nederland?

Rechtsbronnen zijn identificatiemiddelen aan de hand waarvan we rechtsregels kunnen
onderscheiden van andere regels van moraal en fatsoen. Rechtsbronnen hebben
rechtskracht, dwz je kunt ze afdwingen. Wanneer een regel uit een van deze bronnen is
voorgekomen, is er sprake van een rechtsregel. Rechtsbronnen zijn de bronnen
waaruit het geldende recht als het ware voortvloeit.

In het Nederlandse recht kennen we de volgende vier rechtsbronnen die tot het
positieve recht behoren:
1 de wet
2 de rechtspraak (= de jurisprudentie)
3 de gewoonte
4 verdragen (en sommige besluiten van internationale organisaties).




6

, Inleiding recht


3. Geef aan van welke soort regels sprake is in onderstaande citaten en of dit een in
Nederland geldende rechtsbron is:

a. “en Hij zeide: Ik ben de Here, uw God (…) Gij zult de naam van de Here, Uw God, niet
ijdel gebruiken (…) Gij zult niet doodslaan. En gij zult niet echtbreken (…)”.
(Deuteronomium 5: 6-21)

Religieuze regel, geen positief recht (geen rechtskracht; wel invloed op) dus geen
rechtsbron

b. “Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in
gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet” (art. 6 lid 1 Grondwet)

Rechtsregel (positiefrecht), dus rechtsbron

c. “De toehoorders zullen de teregtzittingen met ongedekten hoofde bijwonen, en
voorts een betamelijk ontzag en stilzwijgen bewaren; al wat de president tot
handhaving der goede orde beveelt, zal stiptelijk en terstond ten uitvoer gelegd
worden.” (art. 23 Rv oud, vervallen en afgeschaft in 2002)

Afgeschafte rechtsregel, behoort dus niet tot het positieve recht (geen rechtskracht
meer)


4. Leg uit waarom de begrippen wet en recht niet hetzelfde betekenen.

Recht omvat meer dan alleen de wet. Zie de rechtsbronnen: wet, jurisprudentie,
gewoonte en verdrag vormen samen de vindplaatsen van het positieve recht.

5. In hoeverre kan de gewoonte een rechtsbron zijn?

Gewoonte is een zelfstandige bron van het positieve recht. Denk aan het bouwrecht.
Niet elke gewoonte is recht, hiervoor moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan.

De voorwaarden zijn als volgt:
Er moet sprake zijn van een vaste gedragslijn: binnen de groep handelt men in
overeenstemming met de heersende of groeiende opvattingen.
Rechtsplicht: betrokkenen moeten zich verplicht voelen de regel op te volgen.
Als er aan deze twee voorwaarden is voldaan is er sprake van gewoonterecht. Deze
rechtsbron wordt echter steeds minder belangrijk.


6

, Inleiding recht


6. Behoort het volgende tot het positieve recht (het geheel van geldende rechtsregels)? (

a. De rechterlijke uitspraak waarin de Hoge Raad invulling geeft aan het begrip “goed” in
artikel 310 Wetboek van Strafrecht, zodat daaronder ook virtuele goederen (zoals
meubelstukken in het computerspel Habbo Hotel) vallen.

Ja, jurisprudentie
Goed, zie art. 3:1 BW: zaken (art. 3:2 BW) (voor stoffelijke beheersing vatbaar) en
vermogensrechten (art. 3:6 BW) bv rente, auteursrecht, huurtoeslag.

b. Het recht van Geertje op betaling van achterstallige huur over de maanden april tot en
met juni door Anouk.

Nee, subjectief recht
Huur is recht hebben op een tegenprestatie (art. 7:201 BW) in het algemeen (objectief
recht)

c. Het recht dat jij hebt op onderwijs.

Ja, wetgeving. Art. 23 Grondwet.


7. Het recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld, onder meer naar vorm en
naar inhoud. Noem een aantal indelingen:

Het recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld.
 nationaal recht en internationaal recht
 formeel recht en materieel recht
 objectief en subjectief recht
 publiekrecht en privaatrecht
 dwingend en aanvullend recht

Het recht kan ook op andere wijze worden ingedeeld: naar het functioneren op een
specifiek gebied van het maatschappelijk leven, zoals het verkeersrecht, het jeugdrecht,
zeerecht, onderwijsrecht, bouwrecht.

Dit is een verticale indeling. Denk aan het onderwijsrecht:
 Regels uit het staatsrecht: vrijheid van onderwijs (bv Steve Jobs scholen)
 Regels uit het privaatrecht: arbeidscontracten docenten, betaling collegegeld
 Regels uit het bestuursrecht: subsidieverlening voor speciale
onderwijsprogramma’s, tegemoetkoming voor leerlingen met een rugzakje


6

, Inleiding recht



8. Het recht kan grofweg opgedeeld worden in twee hoofdgroepen, het publiek- en het
privaatrecht. Omschrijf deze twee hoofdgroepen.

Privaatrecht en publiekrecht
Privaatrecht: (ook wel civiel recht of burgerlijk recht genoemd) beschrijft de regels voor
de onderlinge verhoudingen tussen (rechts) personen. Overheid kan ook optreden in
het privaatrecht. Het bestaat uit de volgende onderdelen: Personen- en Familierecht,
Vermogensrecht (goederenrecht en verbintenissenrecht), Burgerlijk procesrecht en
ondernemingsrecht.

Publiekrecht: Het publiekrecht geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen de
burger en de overheid. Ook handelt dit over de verhouding tussen overheidsinstanties
onderling. Het bestaat uit de volgende onderdelen: Staatsrecht, bestuursrecht en
strafrecht.

9. Geef aan of er in de onderstaande gevallen sprake is van objectief dan wel subjectief
recht:

a. Bij zijn nieuwe werkgever kreeg Joost recht op meer vakantiedagen dan hij ooit had
gehad.

Subjectief recht
De wet geeft elke werknemer het recht op minimaal 4 weken doorbetaalde vakantie
(art. 7: 634 BW) is objectief recht

b. Namens de verdachte werd tevergeefs een beroep gedaan op zijn recht van vrije
meningsuiting.

Subjectief recht, het gaat erom wat deze verdachte heeft gezegd (subjectief). In art. 7
GW staat het objectieve recht, vrijheid van meningsuiting.




10. Wat is het belangrijkste verschil tussen wet en jurisprudentie?

Wetten zijn algemeen geldende regels terwijl de jurisprudentie bestaat uit een concrete
beslissing in concrete gevallen.




6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KundeVastgoed. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.30
  • (0)
  Add to cart