100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen sociaal cross culturele psychologie $7.19
Add to cart

Class notes

College aantekeningen sociaal cross culturele psychologie

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een samenvatting van alle college's gegeven door Ernestine. Het is een uitgebreide samenvatting, met afbeeldingen. Deze samenvatting is ideaal voor het studeren van het tentamen omdat het alle belangrijk genoemde punten bevat van de college's.

Preview 3 out of 28  pages

  • April 7, 2023
  • 28
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Ernestine gordijn
  • All classes
avatar-seller
Sociaal en cross culturele psychologie
College 1

Definitie sociale psychologie:
We kijken naar de rol van andere mensen op onze gedachtes, gevoelens en gedragingen.

 Hoe zien we ons zelf en anderen in de sociale omgeving, hoe wordt ons gedrag beïnvloed
door onze relaties met andere mensen

Bijvoorbeeld het bystander effecter moet een aanwijzing zijn dat er iets aan de hand is, dan pas
grijpt men in. De reden hiervan is diffusion of responsibility, angst om jezelf voor schut te zetten, en
de evaluatie dat er niks aan de hand is.

- Eigen perceptie beïnvloed of je ingrijpt
- Individu in sociale context beïnvloed of je ingrijpt. Verpleegkundige grijpt bijvoorbeeld sneller
in.
- De rol van anderen speelt een rol, echter zodra er wel iemand ingrijpt helpt de rest ook

Gerelateerd aan sociale psychologie:

Omgevingspsychologie cognitieve psychologie
Arbeids en organisatie psychologie klinische psychologie: hoe wijkt het gedrag af van normaal
Consumenten en economische psychologie


Reinforcement-affect model of interpersonal attraction: mensen groeien in een ander leuk vinden
zodra positieve ervaringen hebben met die mensen

Conformiteit: verwachtingen van groepen beïnvloeden sterk het individuele gedrag.
Confounding: je weet niet welke variabele welk effect heeft veroorzaakt.

Perspectieven bij sociale psychologie, er worden vaak verschillende perspectieven gebruikt bij
theorieën:
Behaviorisme: verklaart sociaal gedrag in termen van kosten en opbrengsten. Sociale psychologie
ontwikkelde zich na het behaviorisme.
Cognitief perspectief: hoe nemen mensen hun omgeving waar? Hoe verklaren ze dit gedrag?
Neuroscience: mensen als biologische organismen van wie het gedrag een neuro en biochemische
basis heeft.
Evolutionaire sociale psychologie: verklaart sociaal gedrag in termen van aanpassing om te
overleven.
focus op persoonlijkheid en individuele verschillen

- Sociaal psychologie is een wetenschapgebaseerd op empirisch verkregen data. Belangrijk
is het dat het toetsbaar is. Hiervoor heb je transparante, betrouwbare en valide methoden
nodig. Je moet het kunnen repliceren, als anderen het zien. Je volgt nauwkeurig ethische
regels op voor het onderzoek.

Vaak experimentele onderzoeken bij de sociale psychologie:

- Laboratorium onderzoek
- Veld experimenten
- Quasi experimenten geen random toewijzing

, - Survey studiesgrootschaliger via vragenlijsten. Geen causaliteit, wel verbanden. Wel goed
generaliseren
- Kwalitatief onderzoek: interviews; minder je eigen mening meenemen. Nadeel je hebt veel
minder proefpersonen. Je vindt antwoorden je anders bij een meerkeuze antwoorden niet
had gevonden.

Waarom? Om theorieën te testen en aan te passen. Om maatschappelijke problemen beter te
begrijpen.

Voorbeeld van onderzoek:

1. Wat is de invloed van sociaal economische status op maatschappelijk
ongenoegen: survey en experiment. Lagere status hangt samen met
meer ongenoegen, dit komt door de mate waarin je je gewaardeerd
voelt door de maatschappij. Hoe hoger je status hoe minder
ongenoegen je ervaart in de maatschappij.
2. Onderzoek nationaal coördinator bestrijding en veiligheid. Hoe protesteren Groningers
online tegen de gaswinning en de gevolgen hiervan?
- Doormiddel van Interviewskwalitatieve methode om een zo breed mogelijk beeld te
krijgen.
- Groningers zien zichzelf niet als activisten. Ze zijn Reactivisten, gevolgen van gaswinning
vragen om een reactie. Ze zien het als een collectieve actie om het doel te bereiken.

Kwalitatief onderzoekgeeft mogelijkheid voor verassende antwoorden, die je niet zelf bedacht
had als je voor een meerkeuzenvragenlijst had gekozen

Voorloper van sociale psychologie: Folk psychologybestudeerde de collectieve mind (hoe reageren
mensen vanuit het collectief). Later een studie naar de group mind door Lebon. Hij vond dat de mens
als individu wordt overgenomen door de groep. Nog later, na WOII van Salomon Asch en Mustafer
Sherif keken naar individueel gedrag in intergroepsrelaties:

Europees sociale psychologie:

- Start van sociale psychologie komt uit Europa, na WOII werd de Amerikaanse psychologie
invloedrijk.
- Na WOII hielp VS met wederopbouw van de Europese Sociale Psychologie
- Rond 1960 wilde Europese Sociale Psychologie onafhankelijk zijn: grotere focus op
intergroepsrelaties en groepen in 1966. Dit had te maken met wereldoorlog twee mensen
wouden begrijpen waar de oorlog en discriminatie etc vandaan kwam.
- Tegenwoordig: minder behoefte aan een Europese Sociale Psychologie; meer globaal,
diverser

Cultuur verwijst naar verschillende aspecten van onze leefomgeving en ons gedrag.

- Patronen in ons sociaal gedrag
- Onze gewoontes en tradities
- Sociale normen en regels
- De manier waarop onze samenleving georganiseerd is

Waar komt onze cultuur vandaan?

Startpunt kan zijn onze ecologische contextdeze bepaald wat voor soort instellingen er ontstaan,
landbouw, jacht, mijn bouwdaaruit ontstaan maatschappelijke praktijken dit leidt tot specifieke

, socialisatie processen, hoe voeden wij onze kinderen op?  psychologische uitkomsten(waarden,
overtuigingen, gedrag)

Sociale psychologie: sociaal gedrag van de mensen in het algemeen. Japan=Europa
Cross culturele psychologie: verschillen tussen culturen. Japan is niet gelijk aan Europa
Culturele psychologie: invloed van cultuur op sociaal psychologische processen. Bijvoorbeeld hoe
beïnvloed Japanse cultuur jouw zelfbeeld.

Wanneer komt men collectief in opstand? sociale identiteit, dit is belangrijk bij massagedrag. Ook
macht speelt een rol, dit is alleen als de hele groep in actie komt. Legitimiteit gevoel van
onrechtvaardigheid waardoor anderen mee doen. Macht heeft te maken met kunnen, legitimiteit
met willen.

College 2

Sociale cognities: hoe verwerken we sociale informatie?

- Cognitieve processen en structuren die beïnvloed worden door ons sociaal gedrag en die ons
sociaal gedrag beïnvloeden.
- Vanaf 1960 einde behaviorisme, waarbij vooral gekeken werd naar gedrag. Dit was een
reactie op de periode hiervoor die vooral bezig was met introspectie. Hierna cognitieve
revolutie. Hier wordt gekeken naar attributie, attitudes en dissonantie

Veel gebruikte metafoorde computer. Met encoding(verwerking), storage(opslag) en retrieval
(herinnering)
Slechte vergelijking mensen hebben emoties, ze willen dingen, mensen hebben een beperkte
cognitieve capaciteit.

Jaren 80: cognitieve miserde mens is een miser: hij gaat zuinig om met cognitieve vermogen. Hij
gebruikt zijn denkvermogen alleen als het strikt noodzakelijk is. Daarnaast gebruikt het cognitieve
shortcuts, wat kan leiden tot onbetrouwbaarheid.
= een erg negatief beeld van het menselijk functioneren

Jaren 90: “motivated tactician”cognitieve strategieën worden beïnvloed worden door persoonlijke
doelen, motieven en behoeftes. Men is gemotiveerd en wil ergens naar toe werken.
Shift om mensen te zien als gemotiveerde individuen, die niet slechts passief cognitieve processen
ervaren. Keuzes worden soms bewust gemaakt, en worden beïnvloed door doelen en emoties.

Dus: we reageren op de omgeving, maar we hebben ook wilskracht.

Indrukken vormen van mensen:

- We doen waarnemingen van uiterlijke kenmerken= persoonsperceptie.
- We interpreteren non verbale gedrag= lichaamstaal
- We zoeken verklaringen voor hun daden en uitspraken= attributies

Persoonsperceptiezeer snel en onbewust. Er is activatie van amygdala dat valt samen met angst
en emoties.

Bepaalde dingen vallen meer op dan anderen. Dit noem je configural model: gebaseerd op “centrale
kenmerken”. Bijvoorbeeld warm of koud, vriendelijk, slim valt erg op bij iemand.
Peripheral traits hebben veel minder invloed op onze indrukken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leannesmit24. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.19. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.19
  • (0)
Add to cart
Added