Samenvatting CE10
Hoofdstuk 2: Zelf een marktonderzoek opzetten
Het onderzoeksproces bestaat uit drie fasen:
1. Bepalen van de inhoud van het onderzoek (probleemanalyse): Het eindproduct hiervan is een
onderzoeksplan dat bestaat uit:
Aanleiding tot het onderzoek
Probleemstelling en/of centrale vraag
Onderzoeksdoelgroep
Onderzoeksdoel(en)
Onderzoeksvragen
Methode van onderzoek
Wijze van rapporteren
Begroting
Planning
2. Uitvoeren van het onderzoek: meerdere manieren van onderzoek, namelijk:
Deskresearch
Kwantitatief marktonderzoek (denk aan enquêtes)
Kwalitatief marktonderzoek (denk aan focusgroepen en diepte-interviews)
3. Rapporteren en presenteren: uitkomsten van het marktonderzoek worden kenbaar. Er wordt een
rapport opgesteld dit is een verantwoording over de werkwijze en hierin worden ook de
uitkomsten toegankelijk gemaakt voor anderen.
Hoe ziet een goede probleemanalyse eruit? Een goede probleemanalyse bestaat uit:
- De aanleiding tot het onderzoek gebruik hiervoor de 6W vragen:
1. Wat is het probleem?
2. Wanneer is het probleem ontstaan?
3. Wie heeft het probleem?
4. Waarom zal de gevonden informatie helpen het probleem op te lossen?
5. Waar moet het probleem opgelost worden?
6. Welke oplossingen overweegt het bedrijf om het probleem op te lossen?
- De doelgroep van het onderzoek: ook wel onderzoeksdoelgroep genoemd: de groep mensen
of bedrijven waarop het onderzoek zich richt.
- Doelstelling van het onderzoek (wat moet het onderzoek opleveren?): doelstellingen worden
op twee niveaus gedefinieerd:
1. Informatiedoelstelling: Wat moet het onderzoek duidelijk maken, welke vragen moet het
beantwoorden. Deze kan geformuleerd worden met werkwoorden als suggesties geven ter
verbetering van, ideeën genereren voor en/of de haalbaarheid bepalen van.
2. Organisatiedoelstelling: Aan welke beslissingen, verbeteringen of andere zaken gaat het
marktonderzoek binnen de organisatie bijdragen? Deze kan geformuleerd worden met
werkwoorden als bijsturen, ontwikkelen van, starten met, investeren in en/of overgaan tot
productintroductie of -ontwikkeling van
- De centrale onderzoeksvraag: geeft aan waar het onderzoek overgaat. Kenmerkend voor een
goede onderzoeksvraag is dat de onderzoeker op basis van de antwoorden die hij krijgt
, advies kan geven aan de opdrachtgever over wat die moet doen. Dit doet hij in de vorm van
conclusies en aanbevelingen. Een eis aan een goede onderzoeksvraag is dat deze concreet en
specifiek is.
- Onderzoeksvragen: deze geformuleerde onderzoeksvragen moeten samen een volledig
antwoord bieden op de centrale onderzoeksvraag. Als vuistregel geldt dat je vier of vijf
onderzoeksthema’s moet benoemen voor de onderwerpen waarover je onderzoek gaat.
- Modellen en theorieën: modellen zijn bedoeld om het onderwerp te structureren en de
marketeer houvast te bieden ten aanzien van de geschikte maatregelen. Ga als onderzoeker
na welke modellen beschikbaar zijn die passen bij het onderwerp van je onderzoek.
- De probleemstelling: beschrijft de kernvraag waarop de onderzoeker antwoord wil geven.
Deze bakent af waar het onderzoek overgaat.
Een matige probleemanalyse herken je aan:
- Het is niet duidelijk welke beslissingen moeten of kunnen worden genomen op basis van dit
onderzoek.
- Er is een lange lijst met onderzoeksvragen, maar het verband tussen deze vragen is
onduidelijk.
- Er is geen kernvraag geformuleerd.
- De managementproblemen van het bedrijf worden in één adem genoemd met de
onderzoeksdoelstellingen en de onderzoeksvragen. Het onderzoek zal echter deze
problemen niet oplossen.
- Er is sprake van ‘vaagtaal’, zoals mogelijk, eventueel, etc.
- De onderzoeksmethode volgt niet logisch uit je analyse van het probleem.
In je uiteindelijke plan van aanpak staat dan het volgende:
- Naam van de opdrachtgever en de uitvoerder(s)
- Aanleiding tot het onderzoek
- Doelstelling van het onderzoek
- Probleemstelling van het onderzoek
- Onderzoeksvragen en deelvragen
- Onderzoeksdoelgroep en gewenste uitsplitsingen binnen die doelgroep
- Uitwerking van de onderzoeksmethode (bijv. webenquête, telefonische interviews,
groepsdiscussie)
- Tijdsplanning van het onderzoek en de overlegmomenten
- Begroting van het onderzoek (bijv. uren van de uitvoerders, reiskosten, printkosten van je
rapport, kosten om respondenten te krijgen)
Hoofdstuk 3: Deskresearch: op zoek naar bestaande informatie
Vijfstappenplan voor deskresearch:
1. Google op producten en productgroepen. Achterhaal de belangrijkste concurrenten, functies
van het product en geschiedenis van het bedrijf of de bedrijfstak
2. Zoek actief naar marktonderzoeksrapporten van brancheorganisaties
3. Inspecteer het informatieaanbod van het CBS. Deze organisatie kan veel inzicht geven in de
ontwikkelingen van bevolking en bedrijven
4. Zoek naar nieuwsfeiten en recente ontwikkelingen in de databank van Lexis Nexis. Deze
bevat krantenartikelen (kan ook online)
5. Raadpleeg voor trends en ontwikkelingen in een bedrijfstak de papieren tijdschriften
Zes stappen die je moet doorlopen om goed deskresearch te doen:
1. Definieer probleem: stel vast wat je wilt weten en definieer een onderzoeksvraag
, 2. Bedenk zoektermen
3. Kies informatiebronnen (let op niveau, vorm en inhoud)
4. Zoek informatie
5. Maak je selectie (let hierbij op de relevantie en betrouwbaarheid van je informatie)
6. Verwerk je resultaten (vermeld je bron en gebruik alleen gepubliceerde data)
Informatiebronnen voor
marktonderzoek
Er zijn verschillende signalen die aangeven dat er iets mis is met informatie die je gevonden hebt:
- Cijfers zijn te mooi of te ongunstig om waar te zijn
- Onderzoeksdoelgroep verschilt van onderzoekspopulatie
- Bron van de cijfers heeft belang bij bepaalde uitkomsten en resultaten
- Cijfers staan op internet
- Medium dat de cijfers publiceert hecht niet zoveel aan de waarheid
- Cijfers spreken elkaar tegen of vertonen plotselinge sprongen
Betrouwbaarheid: marktonderzoeker kijkt naar de omvang van de steekproef en de
representativiteit.
Validiteit: mate waarin de gemeten kenmerken overeenkomen met het bedoelde concept.
Hoe verhoog je de validiteit?:
Interne Validiteit: verhogen door de bias (systemische fouten) zoveel mogelijk te beperken.
Denk aan bijvoorbeeld dat je teveel of te uitgebreide instructies geeft aan die ouders die
daardoor niet meer blanco de kinderen ondersteunen.
Externe Validiteit: gaat over de representativiteit van het onderzoek/steekproef. Ook gedrag
dat anders is dan in de werkelijkheid (zoals in een experiment) is een bedreiging voor de
externe validiteit.
Begrips Validiteit: Meet wat je wilt meten. Gaat dus over de enquête die is gebruikt voor de
podcast. Een pilot afname om de kindvriendelijke vragen te testen van de enquête verhoogd
de validiteit.
Het gebruik van Google kent drie fasen:
1. Inventarisatie (gebruik van zoekopdrachten en zoekwoorden)
2. Geavanceerd zoeken (om meer informatie te vinden moet je spelen met zoektermen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joeridecaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.