Doel - Eerste indruk krijgen van - Hoofdzaken uit - Een tekst helemaal - Een tekst beoordelen
de tekst. de tekst halen begrijpen
- Onderwerp en publiek
bepalen
Je let op (bij een artikel) - Kernzinnen - Betekenis van De info, is die:
- Titel (meestal de woorden - Juist?
- Tussenkopjes eerste of laatste - Verwijswoorden - Volledig?
- Illustratie zin van een - Verbanden - Actueel?
- Inleiding alinea) - Opbouw
- Slot -Signaalwoorden - Schrijfdoel De argumenten, zijn
- Cursief of vet en zinnen - Hoofdgedachte die:
- Schrijver - Eerlijk?
- Bron - Overtuigend?
(bij een boek) - Logisch en
- Inhoudsopgave samenhangend?
- Voorwoord
- Register
- Flaptekst
- Uitgever
Als een tekst bijvoorbeeld: over walvissen gaat dan is het onderwerp van de tekst walvissen.
Een tekst heeft meestal ook deelonderwerpen hierin worden verschillende kanten van een
onderwerp besproken. De hoofdgedachte van een tekst is de kortst mogelijke samenvatting
van de tekst.
Elke tekst heeft een titel en moet er ook 1 hebben. De titel is het belangrijkste onderdeel van
een tekst.
Elke tekst is opgedeeld in een aantal alinea’s dit verschilt ook weer per tekst. De zin die het
belangrijkste is van een alinea noem je een kernzin. De kernzin kan ook meestal na een
overgangszin staan. Een overgangszin is een zin waar een ruimte tussen de alinea’s in zit.
Soms moet je citeren dit betekent dan letterlijk overnemen. Bij lange zinnen is dit niet nodig.
Soms moet je ook iets in eigen woorden uitleggen. Dan mag je dus niet iets letterlijk
overnemen maar, moet je er een eigen draai aan geven dus zelf dingen bedenken.
Elke tekst heeft een bepaalde Schrijfdoel:
Informeren = informatie geven en gegevens leveren (Nieuwsbericht, verslag, notulen)
Instrueren = aanwijzingen geven en iets leren (Gebruiksaanwijzing, recept)
Uiteenzetten = uitleggen hoe iets in elkaar zit en hoe iets werkt (Zakelijke brief, naslagwerk)
Overtuigen = iets betogen en ervoor zorgen dat de lezer achteraf de mening van de schrijver
deelt (Recensie, ingezonden brief, column)
Beschouwen = iets van verschillende kanten belichten en de lezer aan het denken zetten (Recensie)
Activeren = de lezer tot actie laten overgaan en aanzetten iets te doen (Advertentie, folder)
Amuseren = de lezer vermaken en entertainen (Roman, tijdschriftartikel, stip, column of blog)
, Bij elke schrijfdoel hoort ook een tekstsoort:
- Uiteenzetting: Dit is een informatieve tekst. Deze tekst bevat alleen maar feiten. Het
doel ervan is uiteenzetten.
- Betoog: dit is een tekst waarin de schrijver zijn standpunt met argumenten
ondersteunt. Doel is de lezer te overtuigen.
- Beschouwing: tekst waarin de lezer interpretaties, verklaringen of opinies voorgelegd
krijgt. Doel is de lezer laten nadenken over kwesties.
- Tekstvorm: is de vorm van de tekst, dus hoe de tekst eruitziet.
Feitelijke uitspraak = uitspraak waarvan de schrijver meent dat het waar, waarschijnlijk of
aannemelijk is.
Waarderende uitspraak = niet feitelijke uitspraak dus, is meestal wel een mening
Informatie tekst is meestal wel feitelijk
Publiek wil overtuigen is meestal waarderende uitspraak
De gevoelens van de schrijver kan je soms afleiden uit de tekst en dat zie je aan de toon die
hij gebruikt.
Spelling
A werkwoorden
Een werkwoord kun je vinden door het te vervoegen, (probeer er ik/jij/hij of wij voor te
zetten).
B onderwerp en persoonsvorm
In elke zin staat altijd: onderwerp + persoonsvorm. Ze staan naast elkaar.
- Onderwerp: wie of wat?
- Persoonsvorm: hoort bij onderwerp, geeft de actie of toestand van het onderwerp
aan.
bijv. Mark schrijft een brief aan anna.
- Wie schrijft een brief aan anna? Mark, is onderwerp.
- Welke actie of toestand hoort bij mark? Schrijft -> actie van mark dus pv.
Of de zin vragend maken.
C persoonsvorm t.t.
Staat er maar één werkwoord in de (bij)zin, dan is dat altijd de persoonsvorm, omdat elke zin
een persoonsvorm moet hebben, die bij het onderwerp hoort.
In de tegenwoordige tijd (nu) vorm je de persoonsvorm met behulp van de “ik-vorm”.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daimyvd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.61. You're not tied to anything after your purchase.