Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van alle gegeven college's. Inclusief handige afbeeldingen uit de dia's. Deze samenvatting geeft een duidelijk overzicht van alle leerstof voor het tentamen, met hierbij uitgebreide uitleg.
Inleiding psychologie
College 1
Psychologie houdt zich bezig met:
- Direct waarneembare aspecten: kun je waarnemen en meten( agressief gedrag)
- Privaat toegankelijk: alleen kenbaar voor de persoon, niet voor anderen(boosheid, verdriet)
- Privaat ontoegankelijk: is niet kenbaar voor de persoon en anderen
Grondleggers van de pyschologie
Wilhem Wundt
- Eerste pyschologische laboratorium,
- Onderzoek naar waarneming en waarnemingsdrempels
- Methode: introspectie( vraag proefpersonen naar hun ervaring)
William James
- Onderzoek naar emoties
- Emotie: verandering in het lichaam
- Voel je je sipà probeer te lachen
3 uitgangspunten van moderne psychologie:
1. Fysieke veroorzaking van gedrag
Tot 17e eeuw: mens bestaat uit ziel en lichaam, waarbij de ziel het lichaam beïnvloed.
- René Descartes: dieren hebben geen ziel(alleen fysieke oorzaken), dus alles wat zowel dieren
als mensen doen heeft een fysieke oorzaak!
- Dieren hebben geen gedachten, dus die komen uit de ziel. Ziel en lichaam communiceren
door de pijnappelklier volgens Rene: “the ghost in the machine”. Dit is onzin.
- Discartes: Zintuigelijke waarnemingà zielàverwerkt de stimulusàstuurt spier aan: Dualisme
- Thomas Hobbes: materialisme. Er is geen ziel, alleen maar materie.
Belangrijke ontwikkeling in de 19e eeuw:
- Dieronderzoek naar reflexen, alle gedrag zijn reflexen.
- Lokalisatie van functies in het brein, schade aan bepaalde delen van het brein resulteert in
selectieve uitval. Bv gebieden van Broca en Wernicke voor taal.
2. Gedrag/psychische processen worden gevormd door ervaring
- Brits empirisme, alles is een kwestie van ervaring.
- Tegenovergestelde van empirisme: nativisime, veel is aangeboren.
A priori kennis: aangeboren
A posteriori kennis: aangeleerd
Bv: aangeboren aanleg voor taal
Debat erg actief: Nature vs Nurture( was is aangeboren of wat is een kwestie van veel
trainen?)
3. De machinerie voor gedachten en gedrag( brein, lichaam) is vormgegeven door natuurlijke
selectie
, - Evolutie: survival of the fittest( Charles Darwin), fysieke eigenschappen erf je want je hebt de
goede eigenschappen die essentieel zijn in die omgeving. En zijn dus deels erfelijk.
- Darwin:
1. Mensen zijn dieren
2. Nadruk op functie van gedrag (wat is het nut van boos zijn?)
Implicatie: soms kun je gedrag begrijpen door naar de functie ervan te kijken.
Iedereen maakt het verklaren van eigen/ andermans gedrag gebruik van ideen over mentale
toestanden, motieven en hun relatie met gedrag. Belangrijk deze te onderscheiden van
wetenschappelijke psychologie.
3 potentiele valkuilenà niet perse onjuist
1. Folk psychology, common sense psychology
- Mensen verklaren gedrag van zichzelf en anderen door bepaalde mentale kenmerken aan
hen toe te schrijven. Theorie over veroorzaking van gedrag, die wel vaak bruikbaar zijn.
Vb: boosheid moet je niet inhouden, daar word je somber van.
2. Gebruikt van hypothetische constructen
- Zwaartekracht is een HC. Het is niet direct waarneembaar, bezit een aantal veronderstelde
eigenschap. Je kunt de consequenties zien van het hypothetisch ding. We gebruiken het om
observeerbare dingen mee te verklaren.
Vb: angst, niet direct waarneembaar
3. Gebruik van metaforen
- Metafoor: maakt van een abstract, moeilijk voor te stellen idee iets concreets.
Voordeel: het vergemakkelijkt communicatie, maakt ze voorstelbaar
Nadeel: metaforen gaan een eigen leven leiden
Vb: computer- metafoor. Brein gedraagt zich als machine.
àInformatie wordt opgeslagen in het lange termijn geheugen(opslaan komt uit computer)
Meetmethodes in de Psychologie
3 dimensies(design, setting, dataverzameling)
1. Het soort design
a. Experimenteel
Geeft inzicht in oorzakelijke relaties. Onderzoek manipuleert de onafhankelijke variabele
en meet het effect ervan op de afhankelijke variabele. Alle andere variabele worden
gecontroleerd. Halo-effect: verschil in beoordeling wordt veroorzaakt door manipulatie.
b. Correlationeel
Correlatie geeft de samenhang tussen twee variabelen weer. Samenhang is niet
hetzelfde als veroorzaking!
c. Beschrijvend, uitsluitend waarnemingen, geen relaties en oorzakelijke verbanden
2. De setting van de studie
a. Laboratorium-onderzoekàVoordeel:controle Nadeel: kunstmatig
b. Veld- onderzoekàvoordeel: realistisch Nadeel: weinig controle
Vb: Hawthorne studies; weten dat je geobserveerd wordt verandert je gedrag
3. Wijze van data-verzameling
- Zelf-rapportage: vragenlijst/enquetes, Nadeel: sociale wenselijkheid, verwachtingen
onderzoeker
- Observatie: objectief vastleggen van reacties, Nadeel: kunstmatige situatie
, Reactietijd- experimentenàaanname: complexe processen hebben meer tijd nodig dan eenvoudige.
Voordeel: complexe, niet direct waarneembare processen en systemen kunnen op een objectieve,
systematische manier worden onderzocht.
College 2
Adapteren: aanpassen, ervoor zorgen dat dier en omgeving bij elkaar passen
àLeren is een vorm van adapteren.
Bewegen: één van de beste aanpassingsstrategieën, manier om de ‘fit’ tussen jou en de wereld te
veranderen
àBoosheid: zowel aangeleerd als aangeboren, geërfd van onze verre voorouders.
Genen: Crick en Watsonàbasis hiervoor gelegd
Hoe kunnen genen gedrag beïnvloeden?
- Genen beïnvloeden of produceren het gedrag nooit direct
- Genen beïnvloeden de fysieke structuren bepalend bij gedrag (bv hersenen)
Dicteren genen ons gedrag à nee
Invloed van externe en interne factoren op werking van het gen:
- Invloed van temperatuur (externe factor)
- Invloed van geslacht/hormonen(intern factor)
- Kaalheids-allel wordt beïnvloed door testosteron, hier hebben mannen meer van dus worden
sommige mannen kaal en vrouwen minder
àGenotype: de set van genen die iemand overerft
àFenotype: de waarneembare eigenschappen van het lichaam
- Iemand met hetzelfde genotype kunnen (door verschillen in de omgeving) anders zijn in
fenotype.
Het onderscheid tussen genotype en fenotype is dus een gevolg van het feit dat genen niet dicteren.
Waarom is het goed dat genen ons niet dicteren?-->je hebt een minder grote fitheid, als genen niet
luisteren naar de omgeving kunnen ze de plank misslaan (bijv. te sterke groei van de embryo als er
geen sprake is van prenatale ondervoeding)
Evolutie: proces van verandering in soorten door selectieve overerving van eigenschappen.
Selectie bestaat als er sprake is van variatie, waar komt deze variatie vandaan, hoe werkt de selectie?
Een deel van die variatie is al op celniveauà celdeling door middel van mitose( alle cellen behalve
geslachtsellen) en meiose ( deling in geslachtscellen, willekeurig)
Reproductie bij de mens levert variatie op. Andere bronnen van variatie:
- Homologe recombinatie
- Polyploïdie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leannesmit24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.