Pitlo Goederenrecht (relevante verdiepende passages per week) ............................................. 99
1
LexRosa 2023 - Verspreiden niet toegestaan.
,Verplichte literatuur
Week 1: de grens tussen goederenrecht en
overeenkomstenrecht/verbintenissenrecht
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014, 541-560
541. Uitzonderingen op het uitgangspunt dat overeenkomsten slechts partijen binden:
kwalitatieve rechten en verplichtingen
Overeenkomsten vestigen in het algemeen slechts verbintenissen tussen de partijen die haar aangaan, in dier
voege dat deze verbintenissen in beginsel wel overgaan op degenen die de partijen onder algemene titel
opvolgen, doch dat anderen aan die overeenkomsten geen rechten kunnen ontlenen noch daardoor gebonden
kunnen worden. Onder de term kwalitatief recht wordt verstaan een uit een overeenkomst voortvloeiend
persoonlijk recht, toekomend aan de rechthebbende op een goed en met dat goed verband houdende, dat
indien het goed wordt overgedragen van rechtswege op de verkrijger daarvan overgaat. Het recht komt toe
aan de schuldeiser in zijn kwaliteit van rechthebbende. Indien die zaak van rechthebbende verwisselt, volgt
het recht de zaak, zonder dat een daarop gerichte rechtshandeling of een inschrijving in de openbare
registers is vereist. Een kwalitatieve verplichting is een verplichting die de schuldenaar bij overeenkomst op
zich heeft genomen in verband met een aan hem toebehorend goed, en die bij overdracht van dat goed van
rechtswege overgaat op de verkrijger daarvan. Voor de overgang van deze verplichting op een
rechtsopvolger onder bijzondere titel is een inschrijving in de openbare registers vereist.
542. Wettelijke uitzonderingen ten aanzien van goederen die onder bijzondere titel op derde overgaan
In de eerste plaats regelt de wet enige gevallen waarin een gehele contractuele rechtsverhouding die met
betrekking tot een goed bestaat, van rechtswege overgaat op de verkrijger onder bijzondere titel van dat
goed. De meest bekende betreft de overgang van de rechten en verplichtingen, voortvloeiende uitt huur- en
pachtovereenkomsten. Contractsovergang van rechtswege: de gehele contractuele rechtspositie van de
overdragende partij is kwalitatief met de eigendom van de overgedragen zaak verbonden. Daarnaast bevatten
art. 6:251 en 6:252 BW een regeling over kwalitatieve rechten en verplichtingen. Deze regeling onderscheidt
zich enerzijds door haar algemene karakter en anderzijds door het feit dat zij is afgestemd op de overgang
van bepaalde contractuele rechten en verplichtingen, niet op de overgang van een gehele contractuele
rechtspositie. Uit de wettelijke regeling vloeit voort dat binnen bepaalde grenzen tezamen met het
kwalitatieve recht mede overgaat de verplichting tot het verrichten van een overeengekomen tegenprestatie,
onderscheidenlijk dat tezamen met de kwalitatieve verplichting mede overgaat het recht op een ter zake
daarvan bedongen tegenprestatie. Indien dit zich voordoet, onderscheidt het resultaat zich niet wezenlijk van
de overgang van een contractuele rechtspositie als zodanig. Omgekeerd valt te bedenken dat waar de wet de
overgang van zo’n rechtspositie regelt, deze niet alle uit de contractuele rechtsverhouding voortspruitende
rechten en verplichtingen behoeft te omvatten.
543-547 Voor overgang vatbaar recht uit overeenkomst dat in verband staat met een goed
Staat een uit de overeenkomst voortvloeiend, voor overgang vatbaar recht in een zodanig verband met
een aan de schuldeiser toebehorend goed, dat hij bij dat recht slechts belang heeft hij het goed behoudt,
dan gaat dat recht over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt.
Blijkens art. 6:251 lid 1 BW is van een kwalitatief recht sprake indien aan de volgende eisen is voldaan:
a. Het recht moet verband houden met een aan de schuldeiser toebehorend goed.
b. Het recht moet uit een overeenkomst voortvloeien.
c. Het recht moet in zodanig verband staan met het goed dat de schuldeiser bij het recht slechts belang
heeft, zolang hij het goed behoudt.
d. Het recht moet voor overgang vatbaar zijn.
2
LexRosa 2023 - Verspreiden niet toegestaan.
, Indien hieraan is voldaan, gaat het recht van rechtswege mee over met het goed waarmee het verband
houdt, tenzij de vervreemder en de verkrijger anders bepalen (lid 4), of de verkrijger aan de schuldenaar
verklaart de overgang niet te aanvaarden (lid 3). Deze laatste regel beschermt de verkrijger tegen de
overgang van verplichtingen die hij ten tijde van zijn verkrijging niet kent en die hij veelal ook niet kan
kennen, zulks in tegenstelling tot de in art. 6:252 BW geregelde kwalitatieve verplichtingen, die in de
openbare registers moeten worden ingeschreven. De bevoegdheid van de verkrijger om de overgang van
het recht af te wijzen, kan hem niet door een beding in de overeenkomst tussen de vervreemder en de
wederpartij (schuldenaar) worden ontnomen (art. 6:250 BW).
548 Verplichting tot verrichten overeengekomen tegenprestatie gaat mede over
Is voor het recht een tegenprestatie overeengekomen, dan gaat de verplichting tot het verrichten daarvan
mede over, voor zover deze betrekking heeft op de periode na de overgang. Dit suggereert dat de
bepaling alleen betrekking heeft op prestaties die zich over een bepaald tijdvak uitstrekken en op
periodiek verschuldigde prestaties. Dit is echter niet het geval. Van wederkerige overeenkomsten waaruit
een vorderingsrecht voortspruit dat in zodanig verband staat met een aan de schuldeiser toebehorend
goed, dat het kwalitatief is in de zin van art. 6:251 BW, gaat derhalve niet slechts dat recht, doch door de
werking van lid 2, ook de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie op de verkrijger over. De
verkrijger wordt geen partij bij de overeenkomst tussen de vervreemder en diens wederpartij. Dit
betekent onder meer dat in hun onderlinge verhouding de verkrijger noch de wederpartij bevoegdheden
tot opschorting of ontbinding rechtstreeks aan art. 6:262 e.v. BW en art. 6:265 BW kan ontlenen.
549 Beperkte hoofdelijke aansprakelijkheid vervreemder; aanvullend recht
De vervreemder blijft echter binnen zekere grenzen hoofdelijk verbonden. Deze bescherming is echter in
verschillende opzichten beperkt. In de eerste plaats betreft de aansprakelijkheid van de vervreemder
alleen de tegenprestatie, niet de schadevergoeding die de verkrijger eventueel ter zake van wanprestatie
aan de wederpartij verschuldigd wordt. In de tweede plaats bestaat de aansprakelijkheid niet, voor zover
de wederpartij zich na de overgang in geval van uitblijven van de tegenprestatie van haar verbintenis kan
bevrijden door ontbinding of beëindiging van de overeenkomst. De wederpartij heeft deze bevoegdheid
in elk geval indien zij haar prestatie later dan de tegenprestatie mag verrichten of indien de prestaties
tegelijk moeten worden verricht; in deze gevallen kan zij immers haar prestatie opschorten totdat de
tegenprestatie is verricht en, zo deze, eventueel na een ingebrekestelling, niet wordt verricht, de
overeenkomst ontbinden. De hoofdelijke aansprakelijkheid van de vervreemder is derhalve bedoeld voor
die gevallen waarin de wederpartij als eerste moet presteren, waarbij dan nog weer een uitzondering geldt
indien het zo waarschijnlijk is dat de verkrijger in de nakoming van zijn verplichting zal tekortschieten,
dat de wederpartij zich met een beroep op art. 6:80 BW van haar verbintenis kan bevrijden.
De strekking van art. 6:251 lid 2 BW is de vervreemder in het belang van de wederpartij aansprakelijk te
stellen voor zover de wederpartij vóór de verkrijger moet presteren. Hiermede strookt het, die
aansprakelijkheid niet slechts te ontkennen indien de wederpartij zich door ontbinding of opzegging van
haar verplichting om haar prestatie te verrichten, kan bevrijden, doch eveneens indien het tot die prestatie
niet komt, omdat de overeenkomst door de verkrijger wordt beëindigd.
Van de regels van art. 6:251 lid 2 BW kan, blijkens art. 6:250 BW, worden afgeweken. Derhalve kunnen
de vervreemder en de wederpartij bijvoorbeeld bepalen dat de verplichting tot het verrichten van de
tegenprestatie niet op de verkrijger zal overgaan of, indien dit wel geschiedt, dat de vervreemder
daarvoor niet hoofdelijk aansprakelijk zal zijn. Uiteraard kan lid 2 niet door een afspraak tussen de
vervreemder en de verkrijger worden opzijgezet.
550 Bij overeenkomst bedongen overgang van verplichting om iets te dulden of niet te doen ten aanzien
van een registergoed
Bij een overeenkomst kan worden bedongen dat de verplichting van een der partijen om iets te dulden of
niet te doen ten aanzien van een haar toebehorend registergoed, zal overgaan op degenen die het goed
onder bijzondere titel zullen verkrijgen. Art. 6:252 BW erkent de mogelijkheid van kwalitatieve
verplichtingen.
551-553 Vereisten voor aannemen kwalitatieve verplichting
3
LexRosa 2023 - Verspreiden niet toegestaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LexRosa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.