100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Collegeaantekeningen Neuropsychologie (AOLB / PW2) $6.44
Add to cart

Class notes

Collegeaantekeningen Neuropsychologie (AOLB / PW2)

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle collegeaantekeningen van Neuropsychologie voor PW jaar 2 of extra vak bij de AOLB aan de RuG.

Preview 2 out of 11  pages

  • April 9, 2023
  • 11
  • 2022/2023
  • Class notes
  • D.d.n.m. kostons
  • All classes
avatar-seller
College 7
12-10-2022

H10, 11, 17 en 12

H10
Evolutie van complexiteit
Hoe meer in de tabel naar beneden, hoe meer verbindingen en hoe complexer de verbindingen.
Hoe zien die verbindingen eruit?
 Cortex  verschillende soorten cellen:
o Pyramidale cellen (P1): hele lange axon. Zien eruit als piramides.
 Functie: communicatie. Bijv. neuronen vanaf occipitale kwab (visuele
informatie) info doorgeven aan motorische kwab.
o Stellaten: lokaal gebruik.
 Uit elkaar halen wat een visuele stimulus is en welke kleur die heeft. Lokaal.
o Spinies: aanjagend (excitatory).
 Stekeltjes. Bezig met binnenkrijgen van signalen en doorgeven.
o Aspinies: inhiberend/remmend.
 Remmen af wat er gebeurt.

 Cortische lagen: bundelen neuronen met eenzelfde functie.
o Afferente neuronen: brengen informatie vanuit een hersengebied naar een volgend
hersengebied. Geen losse draadjes, maar bundels. Hoe verder je de info moet
sturen, hoe dikker de bundels zijn. Hangt ook af van hoe groot de informatie is. bijv.
ik heb pijn in mijn pink… daar zijn niet heel veel neuronen bij betrokken, dus weinig
bundels.
o Efferente neuronen: sturen informatie weg.
o Sensorische cortex:
o …

Bundels zijn dus lange kabels en op een gegeven moment heb je vertakkingen (vb: rivier  kleine
stroompjes. Rivier komt achter in je hersenen uit).

 Spots & stripes
o Neuronen liggen niet los; ze zijn georganiseerd in lagen en kolommen.
o Elk van deze gebieden hebben een ander effect op hoe de hersenen werken.
 Bijv. schizofrenie: geen duidelijke scheiding in deze gebieden: zwart/wit
(plaatje A)  scheiding minder duidelijk. Zwart remt zichzelf af.

Plaatje A linksbovenin: zwarte/witte strepen  een van de twee is dominant. Bijv. zwart is dominant
en staat voor het rechter oog. Dan is het rechter oog dominant en dit heeft een negatieve werking op
het witte, dus op het linker oog.

Plaatje C: opvolging  ik ga wel – niet – wel – niet…

 Reconstructie (TENTAMENVRAAG)
o Hoe kan het dat ik weet dat daar iemand zit met een groene trui en daarnaast
iemand met iets blauws? Hoe weet ik welke informatie bij elkaar hoort?
 Komt door neurale synchronisatie.

,  Frequenties! Degene in het groen heeft een andere frequentie dan
degene in het blauw. Elk object trilt met een andere frequentie, dus
de hersenen weten dat dingen bij elkaar horen.
Dus dingen die qua frequentie op elkaar lijken, ‘horen’ bij elkaar en
wordt als één ding gezien. Een stoel bijv. is iets heel simpels, dus lage
frequentie, maar een persoon heeft juist een hele hoge frequentie.
Is afhankelijk van waar je je aandacht op legt!!  kijk je naar dingen
links, dan hebben die een hoge frequentie. De rest, dingen rechts,
daar kijk je niet echt naar dus die hebben een lage frequentie.
Dus: mensen hebben een algemene frequentie, maar de dingen
eromheen hebben een speciale (sub)frequentie  onderscheid
mogelijk. Ook verschil bijv. tussen man en vrouw.
 Als dit mis gaat, heb je een dissociatie van stimuli.
Je gaat dan dingen combineren die niet bij elkaar horen, of je gaat dingen
niet met elkaar associëren die juist wel bij elkaar horen.
 Bijv. psychose: je ziet dingen die er niet zijn. Dingen die je hoort ga je
zien. bepaalde herinneringen of dromen worden als echt ervaren. Je
kunt geen onderscheid maken tussen wat echt/niet echt is.

 Gemiddelde Netwerk
o Elk brein is anders! En werkt anders! Dus gevaarlijk om op basis van een paar
mensen uitspraken te doen over hoe onze hersenen werken.
>20 en liefst 100 mensen testen!
Houdt geen rekening met uitzonderingen / totale afwijkingen.
Vb) zelf keuzes kunnen maken in je dromen. Komt niet veel voor.
5-10% heeft wel afwijkingen. Dat komt wel voor, maar zolang er geen
gedragsafwijkingen zijn is er geen probleem.

H17
Wat nou als het mis is?
- Liepmann’s apraxia: geen verbinding tussen linker- en rechterhersenhelft, waardoor
motorische verbinding, de beweging, niet mogelijk is.
- Agenesis: uitblijven van of onderontwikkeld blijven van specifieke gebieden. Kind heeft
weinig corticale materie aangemaakt.
o Problemen: Hogere orde nadenken, herinneringen.
o Korsokov.
- Geschwind’s model van disconnect: niet per se problemen in gebieden, maar tussen
gebieden. Specifieke neurale banen ontbreken  problemen in een actie-reactie keten.
Soms kom je er wel, maar duurt het wat langer.
Kan tijdens geboorte ontstaan, maar ook door schade, medicatie, alcohol.
Alcohol: droogt cellen uit (neuron zelf  neuron gaat dood, of aantasting myelineschade 
vetcel die voor snelheid zorgt van doorgeven van informatie. Als myeline minder wordt, dan
is de informatieoverdracht langzamer, of de ondersteunende voeding voor neuron is
onvoldoende en de hele neuron sterft af).
 als het in de bekabeling misgaat: zicht is goed, maar kopiëren vanuit geheugen gaat niet
goed = Contralateral neglect: je kunt informatie wat je ziet goed kopiëren, maar zodra de
frontaal kwab erbij komt kijken (kopiëren vanuit geheugen) dan is de helft van de informatie
ineens weg. Dat deel van de hersenen is uitgevallen.

Corticale netwerken:
- Kennis ligt opgeslagen in netwerken  knooppunten die heel belangrijk zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fnieuwkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
Add to cart
Added