[1] Typering vvm, aangeven en toelichten:
- Gemengd (twee tegengestelde standpunten ingenomen t.o.v. propositie, beide verdedigingsplicht - bij ingezonden brief alleen als de andere partij ook spreektijd krijgt - eigenlijk twee ongemengde vvm) /
Ongemengd (niet meer dan één standpunt ingenomen t.o.v. de propositie, altijd positief, negatieve elementen horen bij propositie - daarnaast alleen twijfel, alleen protagonist heeft verdedigingsplicht - bij ingezonden
brief altijd extra vvm: ongemengd met lezer).
- Enkelvoudig (m.b.t. één propositie) / Meervoudig (m.b.t. meer proposities: ‘Mannen zijn niet romantisch en spiritueel, maar wel betrouwbaar’).
- Propositie met regelnummer (weergave van feiten, gebeurtenissen, voorspellingen, oordelen of aanbevelingen - ‘Ik vind dat ...propositie...’ - Zo formuleren dat de schrijver altijd protagonist is).
- Standpunten t.o.v. propositie: positief (rechtvaardiging propositie, schrijver - ‘Ik vind dat ...’) / negatief (ontkrachting propositie - ‘Ik vind niet dat ...’) / twijfel.
- Per standpunt: protagonist (schrijver bij positief stp) / antagonist.
[2] Fasen met regelnummers kunnen door elkaar lopen:
- Confrontatie: vaststelling vvm - propositie en standpunt (ook aan einde tekst).
- Opening: afspraken over manier van discussiëren, verdeling bewijslast, uitgangspunten - manifesteert zich vaak met een toegeving!
- Argumentatie: protagonist betoogt ter verdediging van standpunt tegen kritiek van antagonist.
- Afsluiting: vaststelling in hoeverre vvm is opgelost en ten gunste van wie (komt niet altijd voor in eenzijdige bijdrage).
[3A] Hoofdargumenten: moet direct onder het standpunt te ‘hangen’ zijn, geen tussenstapjes! (Let op van wie gevraagd wordt, meestal schrijver.)
[3B] Samenhang van hoofdargumenten bij 3A, niet theoretisch maar vanuit de tekst ondersteunen: nevenschikkend (alleen de argumenten samen zijn voldoende om het standpunt te verdedigen, ieder argument op
zich is te zwak) / meervoudig (meer argumenten dan nodig).
[4/5] Argumentatiestructuur: combinaties mogelijk.
Nevenschikking kan cumulatatief (optellend, meer van hetzelfde) of complementair (vooruitlopen op
weerlegging/tegenargument) zijn.
[6] Types Argumentatieschema met toelichting: - Causale relatie: verzwegen argument is een oorzaak-gevolg!
- Kentekenrelatie: verzwegen argument is een kenmerk! 1 Carmen heeft buikgriep
1 Klaas zal wel uit Groningen komen. 1.1 Ze heeft bedorven vlees gegeten.
1.1 Klaas uit zich niet erg gemakkelijk. (1.1’) Het eten van bedorven vlees leidt tot buikgriep.
(1.1’) Je niet gemakkelijk kunnen uiten is kenmerkend voor Groningers. Kritische vragen: Leidt Z wel tot Y? Treedt Y wel eens op zonder Z? Zijn er gevallen waarin Z niet
Kritische vragen: Is Z kenmerkend voor Y? Zijn er ook niet-Y’s die Z hebben? Zijn er ook Y’s die niet tot Y leidt?
Z hebben? - Pragmatische relatie (subtype van causale relatie): verzwegen argument is wat wenselijk of
- Vergelijkingsrelatie: verzwegen argument is een vergelijking! onwenselijk is.
1 Paddo’s moeten niet verboden worden. 1 Laten we met de fiets gaan,
1.1 Alcohol is immers ook vrij verkrijgbaar. 1.1a Want dan zijn we er sneller.
(1.1’) Middelen met vergelijkbare effecten moeten hetzelfde behandeld worden. (1.1b) En dat is wenselijk.
Kritische vragen: Zijn er geen significante verschillen tussen Z en X? (1.1a-b’) Als we er sneller zijn door met de fiets te gaan en als dat wenselijk is, dan kunnen we beter
met de fiets gaan.
[7/8] Drogredenen: zo precies en specifiek mogelijk de drogreden benoemen, argumenten uitschrijven (citeren/parafraseren), regelnummers noemen, antwoord toelichten:
- Gedragsregels, procedures:
1. Overtredingen van de vrijheidsregel in de confrontatiefase:
Beperkingen stellen aan standpunten of twijfel:
a. Standpunt heilig verklaren (neem bijvoorbeeld God).
b. Standpunt taboe verklaren (over de doden niets dan goeds).
Aantasten van vrijheid van handelen door de tegenpartij onder druk te zetten:
c. Argumentum ad baculum/ drogreden van de stok (dreigement).
d. Argumentum ad misericordiam/ beroep op medelijden (want ik heb er zo hard aan gewerkt).
Aantasten van vrijheid van handelen door persoonlijke aanval - Argumentum ad hominem:
e. Directe persoonlijke aanval/ ‘abusive’-variant (iemand als slecht, dom, onbetrouwbaar etc afschilderen).
f. Indirecte persoonlijke aanval/ ‘circumstantial’-variant (motieven verdacht maken).
g. ‘Tu quoque’-variant (jij ook).
2. Overtredingen van de verdedigingsplichtregel in de openingsfase:
a. Verschuiven van de bewijslast (laat de tegenpartij maar bewijzen dat het niet zo is).
b. Ontduiken van de bewijslast (als vanzelfsprekend presenteren, dat geen ondersteuning behoeft/ persoonlijk instaan voor juistheid/ immuun maken voor kritiek door
hermetische formuleringen: de i.p.v. alle/meeste/gemiddelde - eigenlijk - in wezen - van nature).
3. Overtredingen van de standpuntregel in alle fasen:
a. Drogreden van de stroman - iemand een fictief standpunt in de schoenen schuiven (nadruk; ik persoonlijk vind/ verwijzen naar groepering; als zakenman vindt hij
natuurlijk dit/ fictieve tegenstander; mening, bijna iedereen, je hoort de laatste tijd veel zeggen).
b. Drogreden van de stroman - iemands standpunt vertekenen (uit context halen/ simplificeren/ overdrijven).
4. Overtredingen van de relevantieregel in de argumentatiefase:
Het standpunt niet door middel van argumentatie verdedigen maar door retorische trucs - Non argumentatie:
a. Pathetische drogreden (sentimenten van het publiek bespelen; knobbeltje in de borst).
b. Argumentum ad verecundiam/ ethische drogreden (schermen met eigen kwaliteiten; ik kan het weten).
Argumentatie gebruiken die niet slaat op het standpunt dat ter discussie staat:
c. Ignoratio elenchi/ irrelevante argumentatie (amateursport gaat kapot aan schenken van alcohol, want in alle kantines wordt alcohol geschonken).
5. Overtredingen van de verzwegen-argumentregel in de argumentatiefase:
a. Drogreden van het opblazen van wat er verzwegen is (verzwegen argument toeschrijven, terwijl de protagonist daar niet aan gehouden kan worden).
b. Drogreden van het loochenen van een verzwegen argument (verantwoordelijkheid ontkennen voor verzwegen argument; niks tegen homo’s, maar wel een gevaar).
- Inhoudelijke regels, geldigheid van redenering, toepassing:
6. Overtredingen van de uitgangspuntregel in de argumentatiefase
a. Ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijk uitgangspunt is.
Iets ten onrechte als een gemeenschappelijk uitgangspunt presenteren:
b. Misbruik maken van presupposities bij een bewering (onbegrijpelijk dat hij niets aan zijn eetverslaving doet).
c. Drogreden van de meervoudige vraag/ Misbruik maken van presupposities bij een vraag (met wie heb je vandaag allemaal ruzie gemaakt?).
d. Drogreden van de cirkelredenering/ petitio principii/ begging the question.
7. Overtredingen van de geldigheidsregel in de argumentatiefase:
Noodzakelijke en voldoende voorwaarden door elkaar halen:
a. Drogreden van de ontkenning van het antecedens (als je vis eet (p), word je misselijk (q), Annie heeft geen vis gegeten (-p), dus Annie is niet misselijk (-q)).
b. Drogreden van de bevestiging van de consequens (als je vis eet (p), word je misselijk (q), Annie is misselijk (q), dus Annie heeft vis gegeten (p)).
Eigenschappen van delen en gehelen door elkaar halen:
c. Divisiedrogreden/ drogreden van de verkeerde verdeling (het kabinet is besluiteloos, dus de ministers zijn besluiteloos).
d. Compositiedrogreden/ drogreden van de verkeerde samenvoeging (alle ingrediënten zijn lekker, dus het gerecht is lekker).
8. Overtredingen van de argumentatieschemaregel in de argumentatiefase:
Een ongeschikt argumentatieschema gebruiken:
a. Autoriteitsargumentatie (kentekenrelatie; beroep op autoriteit of meerderheid).
b. Argumentum ad populum/ populistische argumentatie (kentekenrelatie; alle huisvrouwen gebruiken Dreft).
c. Argumentum ad consequentiam (causale relatie; het kan niet/mag niet, want dat willen we niet).
Een argumentatieschema verkeerd toepassen:
d. Drogreden van de verkeerde analogie (vergelijkingsrelatie).
e. Drogreden van het hellend vlak/ slipperij slope (causale relatie; met een maatregel zal het van kwaad tot erger gaan).
f. Post hoc ergo propter hoc (causale relatie; na dit, dus door dit - sinds ik hier werk, worden goede cijfers behaald).
g. Overhaaste generalisatie/ secundum quid (kentekenrelatie; hij ging vorig jaar naar Cuba, dit jaar weer, dus het is daar goed uit te houden voor toeristen).
P = voorwaarde (argument), Q = consequentie (standpunt)
Modus Ponens: Als P, dan Q / P is het geval / Dus: Q. (Omdraaien is drogreden 7b.)
Modus Tollens: Als P, dan Q / -Q is het geval / Dus: -P. (Omdraaien is drogreden 7a.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irenega. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.