volledige uitwerking van de leerdoelen van blok B jaar 1 optometrie/orthoptie. Uitleg van de hersenstam, zenuwen, oogspieren, pupilreacties, ontwikkeling van een embryo en onderacties spieren. Inclusief voorbeelden en afbeeldingen.
Hoorcolleges Blok B
Anatomie en medisch uitgewerkt (hoorcolleges Marc Veenstra)
Hoorcollege 1: Embryogenese mens
de kenmerken van het fenomeen ontwikkeling noemen
ovulatie (Dag 0)
1. folliculaire fase: periode waarin de follikel groeit. Duurt van de 1e tot de 14e dag van de cyclus.
2. Luteale fase: hormonen worden afgegeven vanuit het corpus luteum. Het geel lichaam zorgt
ervoor dat het baarmoederslijmvlies klaar word gemaakt voor de zwangerschap.
Bevruchting (dag 1):
1. Nadat de zaadcel de secundaire ocyt is binnengedrongen, beëindigt de ocyt de meiose II,
waardoor er een ovum en poollichaampjes ontstaan.
2. De nucleus van de zaadcel en het ovum zwellen op en worden pronuclei genoemd.
3. De pronuclei benaderen elkaar en er vormen zich meiotische spoeldraden tussen de 2 kernen
4. De chromosomen van de pronuclei vermengen zich. De bevruchting is een feit. Meteen hierna
vind DNA replicatie plaats als voorbereiding van de eerste celdeling.
Verplaatsing van de cel en deling (dag 1-3)
1. Door de trilhaar van het epitheel van de eileider word de cel
verplaats
2. De blastomeren moeten zich snel gaan delen om plaats te
maken
3. Van tweecellig stadium naar viercellig stadium naar een
vroege morula.
Groeien van de cel (dag 5 – 8):
1. Volledige ontwikkelde morula.
2. De morula komt uit de zona pellucida (het vlies rond de morula) als een eitje uit z’n schel.
3. Op dag 6 word het een blastocyste. Daarin zit de embryoblast die de stamcellen maakt van het
nieuwe individu.
Innesteling in de baarmoederwand (dag 7 -10)
1. In eerste instantie verteert de blastocyste het baarmoederslijmvlies (endometrium)
om zich te nestelen.
o De trofoblastcellen die de buitenkant van de blastocyste bedekt, vormen
steeds meer samen en worden de syncytiotrofoblastcellen. Dit vormt de
placenta. Die cellen verteren de cellen van het endometrium.
2. Uiteindelijk groeit het endometrium over het vruchtje heen en zet het embryo vast in
de baarmoederwand.
3. Het ingenestelde embryo groeit door in het endometrium.
o In het bovenste laagje cellen ontstaat de amnionholte waarin het vruchtwater gaat
vormen. De cellen van het epiblast en het hypoblast gaan het individu vormen.
,Embryoplast krijgt de primitieve streep (Dag 11):
1. De embryoblast bestaat uit 2 lagen cellen die gevormd worden door 2 ballonnen
(amnionholte en dooierzak) die elkaar raken
2. In de bovenste laag daarvan ontstaat een primitieve streep. De cellen in de primieve
streep veranderen later in het mesoderm.
De gastrulatie (ontstaan van het middelste kiemblad) begint (Dag 12):
1. Er ontstaat een nieuwe laag cellen tussen de 2 laagjes in: het mesoderm
2. De bovenste laag word het ectoderm.
3. De onderste laag word het entoderm.
Menstruatie moet worden uitgesteld (12 dagen na bevruchting):
1. Het embryo is ingegraven.
2. De trofoblastcellen zitten in het lijf en produceren hCG (humaan chorionganodotrofine) wat de
cellen in de ovaria aanzet tot de productie van oestrogenen en progesteron wat naar het gele
lichaam gaat.
3. Oestrogenen en progesteron houden het baarmoederslijmvlies in stand.
Het weefsel in A is gemaakt door de moeder en het embryo samen.
Rood zijn de bloedvaten die de moeder aanmaakt. Het roze zijn de
syncytiotrofoblastcellen die uit de embryo voortkomen.
Ontstaan embryonale plaat en gastrulatie (dag 12 – 15):
de primitieve streep loopt door het midden van de embryonale plaat.
Tijdens dag 12 – 15 gaan de cellen naast de primitieve streep zich delen
en komen in de streep terecht. vanuit daar zakken ze naar beneden
richting het entoderm. Die cellen vormen dan het middelste laagje, het
mesoderm.
Ontstaan hoofdplooi van de embryo (week 3):
De kiemschijf puilt uit in de amnionholte bij de hoofdplooi. Het topje van
de hoofdplooi (meest links gelegen) komt het meest overeen met het laagste
gedeelte van het latere hoofdje. De allantois, een entodermaal uitsteeksel
dat door mesoderm is omgeven, loopt in de richting van de trofoblast.
Ontstaan staartplooi (week 4):
Nu heeft het embryo een hoofdplooi en een staartplooi. Door vernauwing
van de verbindingen tussen het embryo en de omringende trofoblast worden
de dooiersteel en hechtsteel vernauwd.
, Ontstaan van de navelstreng en verplaatsing embryo (week 5):
Het groeiende embryo en de vruchtvliezen steken uit in de baarmoederholte. De trofoblast die in de
baarmoederholte uitsteekt, blijft bedekt door het endometrium maar heeft niet langer een functie bij de
opname van voedingsstoffen en ondersteuning van het embryo. Het embryo verplaatst zich vanaf de
placenta en de hechtsteel en dooiersteel vergroeien, zodat een navelstreng ontstaat.
Groeien van het amnion (week 10):
Het amnion is sterk gegroeid en vult de baarmoederholte op. De foetus i met de placenta verbonden via
de navelstreng die een gedeelte van de allantois, bloedvaten en overblijfselen van de dooiersteel bevat.
Placenta komt van de moeder en van de embryo. De embryo maakt de
‘kerstboompjes’ en daaromheen vormen de bloedvaten van de moeder die
zorgt voor de zuurstof toevoer. Het chorionvlies zorgt voor de bescherming
en bevat de bloedvaatjes van de embryo in het vruchtwater. Het is het
buitenste vlies van de placenta.
In de vruchtvliezen zit het volgende:
o Dooierzak: worden rode bloedcellen geproduceerd
o Amnion: omvat beschermde vloeistof
o Allantois: wordt deel van de urineblaas
o Chorion: bloedvaatjes van het jonge embryo
de drie kiembladen en hun derivaten beschrijven
1. Ectoderm
Huid, haar, nagels en tanden. De
hersenen, het ruggenmerg, de
zenuwen en delen van het oog. Uit
het ectoderm ontstaat de neurale
buis.
Boven de primitieve streep ontstaat
een inzinking. Het deel dat naar binnen zakt word de neurale buis en word het centraal
zenuwstelsel. De 2 uiteindes die naar elkaar toe gevouwen worden, worden de neurale
lijst en vanuit daar het perifeer zenuwstelsel. De opening sluit van het middelste gedeelte
naar boven en beneden af. Het onderste gedeelte vormt dan de ruggenmerg en het
bovenste gedeelte het hoofdje. Dit dichtgaan gebeurd op het gedeelte van de neurale
plaat (blauwe plaat op de neurale lijst). Na het dichtritsen ontstaat een “ballonnetje” aan
de bovenkant. Dat ballonnetje vormt het prosencephalon met daaronder het
mesencephalon en het rhombencephalon.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkiappeldoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.99. You're not tied to anything after your purchase.