Samenvatting van het vak Psychologie van de bachelor Bewegingswetenschappen. Dit vak is een van de eerste vakken die je in de opleiding tegenkomt, en deze samenvatting van de colleges helpt je bij de voorbereiding van je eerste tentamens!
Psychologie:
1. Definitie Wikipedia: een samenstelling uit het Griekse ψυχή (psychè), ziel en λόγος (logos)
woord, gedachte, rede – is de academische discipline die zich bezighoudt met het innerlijk
leven (kennen, voelen en streven) en het gedrag van mensen
2. Eigen definitie: Psychologie gaat over hoe gedrag van individuen gemotiveerd is (waarom
doet deze persoon dit?) en de direct waarneembare (bijv. omgevingsfactoren), de privaat
toegankelijke (motieven, wensen, meningen/attitudes, gedachten herinneringen etc.) en
privaat niet-toegankelijke (d.i. onbewuste) processen en toestanden die hierbij een rol
spelen
Iemand slaan:
Direct waarneembare oorzaak: slachtoffer heeft net een schop uitgedeeld aan degene die slaat
Privaat toegankelijke oorzaak: degene die slaat voelt zich boos of is in een agressieve bui
Privaat ontoegankelijke oorzaak: zonder dat hij/zij het weet heeft de dader veel opgekropte woede
(kunnen bijvoorbeeld traumatiserende gebeurtenissen in zijn/haar jeugd geweest zijn)
Waarom heeft een plant geen verdriet? Omdat een plant niet kan bewegen
➔ Alles waar de psychologie zich mee bezig houdt heeft alleen betekenis in de context van
bewegen
Grondleggers van de psychologie:
- Wilhelm Wundt (1832-1920):
o Eerste (?) psychologisch laboratorium
o Onderzoek naar waarneming en waarnemingsdrempels
o Methode: introspectie (vraag proefpersonen naar hun ervaring)
o De Wundt illusie →
- William James (1842-1910):
o Onderzoek naar emoties
o Emotie = verandering in het lichaam
o Facial feedback hypothese:
▪ Voel je je sip? Probeer te lachen!
▪ Emotie is immers lichamelijke verandering
Moderne psychologie:
3 uitgangspunten:
1. Fysieke veroorzaking van gedrag → probleem: psychologie gaat toch over emoties,
gedachten, kennis etc.? Dit lijken niet-materiele fenomenen te zijn.
a. Tot 17e eeuw: mens bestaat uit lichaam (stoffelijk) en ziel (onstoffelijk), de ziel
beïnvloedt het lichaam, maar hoe dan?
b. René Descartes: dieren hebben geen ziel (alleen fysieke oorzaken), dus alles wat
zowel dieren als mensen doen heeft een fysieke oorzaak. Dieren hebben geen
gedachten, dus die komen uit de ziel. Maar hoe communiceren ziel en lichaam dan?
Antwoord: in de pijnappelklier/epifyse → flauwekul
, c. Thomas Hobbes (1588-1679): er is geen ziel, alleen materie (materialisme).
Probleem: is een gedachte ook materie? Nee → nog steeds een probleem. Ja → dan
moet je gedachten en gevoelens dus vanuit materie kunnen verklaren, maar hoe
dan?
d. Belangrijke ontwikkelingen in de 19e eeuw (1): dierenonderzoek → reflexen. Alle
gedrag (ook breinmechanismen) zijn reflexen
e. Belangrijke ontwikkelingen in de 19e eeuw (2): lokalisatie van functies in het brein →
schade aan bepaalde delen van het brein resulteert in selectieve uitval, bijvoorbeeld
gebieden van Broca (motorisch spraakcentrum) en Wernicke (sensorisch
spraakcentrum) voor taal
f. Deze ontwikkelingen hebben bijgedragen aan het idee dat psychologische processen
fysieke oorzaken hebben. Belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de
psychologie → maakt het mogelijk psychologische processen empirisch te
onderzoeken
2. Gedrag/psychische processen worden gevormd door ervaring
a. Brits empirisme (o.a. Locke, Berkeley en Hume): gedachten geen gevolg van de vrije
wil maar een reflexmatige respons op sensorische stimuli.
- Stimuli worden met elkaar geassocieerd doordat ze vaak samengaan (principe van
contiguïteit): gedachten
- Associaties worden onthouden: kennis
- Associatie door contiguïteit: zie college 3 (met name klassiek conditioneren). Contiguïteit
wordt veel gebruikt om associaties te maken in reclame (Pepsi reclame)
b. Kennis en gedachten worden gevormd door sensorische ervaring
c. Locke: mens komt als een onbeschreven blad (Tabula Rasa) ter wereld en worden
geheel gevormd/beschreven door ervaring
d. Tegenovergestelde van empirisme = nativisme: veel van bepalende menselijke
gedachten en motieven zijn aangeboren (o.a. Kant en von Leibniz)
➔ Tegenwoordig geloven we dat allebei (c en d) een beetje waar is. Nature vs nurture debat
nog steeds heel actueel → zie college 2 (evolutionaire basis van gedrag) en college 3 (leren)
- A priori kennis: aangeboren
- A posteriori kennis: aangeleerd
3. De machinerie voor gedachten en gedrag (d.w.z. brein, lichaam) is vormgegeven door
natuurlijke selectie
a. Evolutie: survival of the fittest (Charles Darwin)
▪ Mensen zijn dieren en hebben dus geen bijzondere eigenschappen
▪ Nadruk op functie van gedrag (volgens ecologische psychologie); wat is het
nut van boos zijn, verdrietig zijn, etc.? Soms kun je gedrag begrijpen door
naar de functie ervan te kijken
, b. Anatomische/fysiologische eigenschappen erf je want we hebben een
overlevingswaarde, dit geldt ook voor bepaalde gedragingen (verdriet, lachen,
boosheid hebben een overlevingswaarde en zijn dus (deels) erfelijk)
Verschillende disciplines in de psychologie, verschillende manieren om naar gedrag te kijken:
- Lastig om psychologie als 1 wetenschap te zien → er zijn verschillende sub-
disciplines/perspectieven
- Behandelen van verschillende determinanten van menselijk gedrag
- De sub-disciplines in de psychologie kennen veel overlap
COLLEGE 2: EVOLUTIONAIRE BASIS VAN GEDRAG
In dit college:
- Over erfelijkheid en gedrag: worden we door onze genen geprogrammeerd?
- Survival of the fittest: ontwikkeling van soorten en gedrag als een zelf-organiserend proces
- Soort-specifiek gedrag
- Analogieën en homologieën
- De evolutionaire basis van paringspatronen
Adapteren = aanpassen, ervoor zorgen dat dier en omgeving bij elkaar passen
- Bewegen is één van de beste aanpassingsstrategieën
- Bewegen is een manier om de ‘fit’ tussen jou en de wereld te veranderen
Adaptatie van gedrag vindt op alle tijdschalen plaats:
- Eenmalige aanpassingen (korte duur, bijvoorbeeld struikelen)
- Meer structurele aanpassingen (heeft doorgaans meer tijd nodig, bijvoorbeeld leren)
- Genetische aanpassingen (duurt eeuwen: evolutie)
➔ Dit college: hoe heeft de evolutie ons gedrag aangepast?
We hebben van nature aanleg om bepaalde eigenschappen (niet) te ontwikkelen. Voor het begrijpen
van het gedrag en motieven van mensen moet je snappen:
- Hoe het kan dat mensen eigenschappen meekrijgen van hun (voor-)ouders
- Welke eigenschappen ze van de natuur hebben meegekregen
- Hoe deze het gedrag van individuen beïnvloeden
Gedrag in je genen
, Erfelijkheid 101:
- In de celkern van iedere cel in ons lichaam bevinden zich chromosomen, die hebben we van
onze vader en moeder gekregen (ieder de helft)
- Genen: DNA-sequenties in onze chromosomen
- Genen coderen de productie van eiwitten en daarmee eigenschappen van ons lijf
- Daarom erven wij eigenschappen van onze ouders
Hoe genen ons gedrag beïnvloeden:
- Genen beïnvloeden of produceren het gedrag nooit direct → genen programmeren ons niet!
- Genen beïnvloeden de fysieke structuren die bij bepaalde gedrag betrokken zijn
(bijvoorbeeld de hersenen)
- Genen werken alleen door interactie met de omgeving
- Omgeving: alles om het gen heen → directe chemische omgeving, hormonen, voeding,
zonlicht, gedrag, sociale invloeden etc. → omgeving zet bepaalde genen aan of uit
Voorbeeld erfelijkheid in handvoorkeur:
Voorbeeld kleur konijnen: twee genetisch identieke konijnen kunnen een verschillende vachtkleur
hebben door temperatuurverschil van hun leefomgeving. Dit temperatuurverschil beïnvloedt de
genen (zet het gen aan of uit) waardoor de konijnen een andere vachtkleur krijgen (zelfde genotype,
ander fenotype)
Genotype: de set van genen die iemand overerft
Fenotype: de waarneembare eigenschappen van het lichaam en in het gedrag (genotype + invloed
omgeving)
Het onderscheid tussen genotype en fenotype is dus een gevolg van het feit dat genen niet
dicteren/programmeren wat/wie/hoe we zijn
Waarom is het goed dat genen niet dicteren? Antwoord: als genen niet luisteren naar de omgeving
kunnen ze de plank misslaan en is er geen adaptatie mogelijk; de werking van genen is adaptief!
Bijvoorbeeld invloed van prenatale voeding:
Oorlogswinter: veel kinderen tijdens zwangerschap ondervoed, toch hebben deze kinderen bij
geboorte een normaal geboortegewicht
➔ Groepen genen die samenwerken om de groei in de baarmoeder te bevorderen zijn anders
ingesteld. Omstandigheden in de baarmoeder kunnen leiden tot blijvende veranderingen in
het besturingssysteem van de genen (ze bepalen welke genen aan of uit staan)
Adaptatie zit (letterlijk) in onze genen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selenakranenborg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.