Samenvatting kennistoets
Pathofysiologie:
Diabetes Mellitus type 1:
Alvleesklier kan weinig of geen insuline aanmaken
Ontstaat vaak op jongere leeftijd
Een minder gezonde leefstijl heeft hier niets mee te maken (in tegenstelling tot DM2).
Tekort aan insuline
Patiënt moet insuline spuiten
= insuline afhankelijke DM
Normale situatie (mensen zonder DM1):
Als de bloedglucose stijgt (na het eten van een maaltijd) maakt de pancreas (B-cellen van eilandjes
van Langerhans) insuline aan. Dit zorgt ervoor dat glucose wordt omgezet in glycogeen en zo kan
worden opgeslagen in de lever of spierweefsel. Het gevolg is dat de bloedglucose weer terug daalt.
Als je lange tijd niet eet of meer gaat bewegen daalt de bloedglucose. De pancreas (A-cellen van
eilandjes van Langerhans) maken in dit geval glucagon aan. Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen weer
terug wordt omgezet in glucose. Deze glucose komt vrij en zorgt ervoor dat de bloedspiegel weer
stijgt.
Ontstaan:
Het eigen afweersysteem vernietigt de B-cellen van de eilandjes van Langerhans. Er blijven hierdoor
te weinig B-cellen (in een normale situatie produceren ze insuline als de bloedsuikerspiegel stijgt)
over, waardoor een absoluut gebrek aan insuline ontstaan.
Een gebrek aan insuline heeft als gevolg dat de glucoseconcentratie in het bloed te hoog wordt
(hyperglykemie). De patiënt wordt daarom afhankelijk van insuline. Bij hyperglykemie kunnen
lichaamscellen geen glucose opnemen als er gebrek is aan insuline. Hierdoor ontstaat er een
energietekort in de cellen, waardoor de lichaamscellen vetten gaan verbranden om aan energie te
komen. Met als gevolg dat de patiënt gaat afvallen. Bij deze ververbranding worden veel vetzuren
geproduceerd. Vetten worden afgebroken tot vetzuren en glycerol en in de lever worden
zogenoemde ketonen en glucose gevormd. Uit bepaalde ketonen kan aceton ontstaan. De
vetverbranding veroorzaakt een verzuring en dit leidt tot problemen in de hersenfunctie en toename
van ademhaling. De verzuring en de vorming van ketonen hebben een schadelijk effect op de
hersencellen en kunnen leiden tot coma.
Een ander probleem is dat de hersenen alleen energie kunnen halen uit de verbranding van glucose.
Gebrek aan insuline leidt dus tot gebrek aan glucose in de hersencellen en daardoor tot verstoring in
de hersenfunctie.
Door de grote hoeveelheid glucose in het bloed, kunnen de nieren niet meer alle glucose uit de
voorurine halen. Hierdoor plast de patiënt glucose uit. Glucose in de urine veroorzaakt een verhoging
van de osmotische waarde, waardoor de nieren steeds meer water uitscheiden en waardoor de
urineproductie toeneemt. De patiënt kan hierdoor uitdrogen en krijgt veel dorst (drinkt veel). Verlies
van vocht kan leiden tot een verminderd bloedvolume en dus tot problemen in de bloedsomloop.
,Diagnose:
Het diagnosticeren begint bij de huisarts (stelt geen diagnose DM1, concludeert alleen dat er sprake
is van DM), maar de werkelijke diagnose (DM1) wordt gedaan door de internist.
Anamnese:
Patiënt met DM kan volgende klachten hebben:
- Veel plassen (polyurie) als gevolg van glucoseverlies met de urine (verhoogde osmolariteit)
- Veel dorst (polydipsie) als gevolg van groot vochtverlies met urine
- Afvallen als gevolg van verlies van glucose (brandstof) met de urine en vetverbranding
- Grote eetlust als compensatie voor verlies van calorieën, maar ook misselijkheid komt voor
en zich ‘niet lekker voelen’
- Duizeligheid en onscherp zien, gevoelsstoornissen en pijn door afwijkingen in het
zenuwstelsel
- Verhoogde vatbaarheid voor infecties
Lichamelijk onderzoek:
- Controleren van de vitale functies (bewustzijn, bloeddruk, pols, ademhaling)
- Bepalen van de mate van uitdroging (huidplooi, huidturgor)
- Nagaan of er tekenen van infectie aanwezig zijn
- Specifiek lichamelijk onderzoek verrichten dat gericht is op klachten of complicaties
Aanvullend onderzoek:
- Om de diagnose DM te kunnen stellen, wordt de bloedsuikerspiegel bepaald.
Normaal Glucose nuchter <6,1
Glucose niet nuchter <7,8
Gestoord Glucose nuchter >6,1 en < 6,9
Diabetes Mellitus Glucose nuchter >6,9
Glucose niet nuchter >11,0
*Bij een niet-nuchtere waarde tussen 7,8 en 11,0 mmol/L is geen duidelijke conclusie mogelijk.
Aanbevolen wordt de glucosebepaling enkele dagen later in nuchtere toestand te herhalen.
Symptomen DM1:
- Polyurie (veel plassen)
- Polydipsie (veel dorst)
- Gewichtsverlies (tgv calorieën uitplassen)
- Grote eetlust (ter compensatie verloren calorieën)
- Duizelig, visusstoornissen (door te hoog bloedsuiker)
- Verhoogde vatbaarheid voor infecties (ten gevolge van te zoet bloed en slijmvliezen)
In geval van ernstige ontregeling (ketoacidose) bij DM1:
- Dehydratie (Uitdroging door vochtverlies via glucoseverlies in urine)
- Shockverschijnselen door te weinig circulerend bloedvolume
- Kussmaulademhaling (Snelle, diepe ademhaling als gevolg van verzuring)
- Uitgeademde lucht ruikt naar aceton (ontstaat uit ketonen)
- Verzuring (ten gevolge van ketonzuurproductie als gevolg van koolhydraattekort in de cellen)
- Coma (ten gevolge van ketonzuren; keto-acidotisch coma)
, Klachten/ symptomen die ook kunnen voorkomen:
- Gewichtsverlies: doordat glucose uit de voeding niet kan worden opgenomen in de cellen
blijft glucose in het bloed, dit wordt vervolgens uitgeplast. Daardoor worden de kcal van
glucose niet opgenomen in het lichaam en is er minder energie beschikbaar voor het lichaam.
- Vermoeidheid: glucose kan niet worden opgenomen in de cel, waardoor er een gebrek aan
brandstof voor het lichaam ontstaat.
- Dorst: doordat er dus suiker wordt uitgeplast, gaat hiermee ook veel vocht verloren. Dit moet
worden aangevuld door te drinken.
- Veel plassen: voorurine krijgt een hogere osmotische waarde door de suiker deeltjes,
daardoor komt er meer vocht in de urine terecht om de osmotische waarde weer gelijk te
maken.
Behandeling:
Tijdens de behandeling wordt gestreefd naar:
Suiker in het bloed kleeft vast aan de rode bloedcellen, dit gebeurd ook bij het normale proces en is
niet erg. Maar bij mensen met te hoge bloedsuikers treedt dat proces in versnelde en verhoogde
mate op. Daardoor is het hemoglobine sneller versuikerd en dit wordt HBA1c (hemoglobine A1c)
genoemd. Veel HBA1c leidt op de lange termijn op een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
DM1 wordt behandeld door toediening van insuline. Dit gebeurd d.m.v. een injectie onder de huid
(subcutaan). Insuline kan niet via de mond (oraal) worden ingenomen, omdat het een eiwit is dat
wordt afgebroken in het spijsverteringsstelsel. Insuline onder de huid vormt een reservoir waaruit
voortdurend insuline aan de bloedbaan wordt afgegeven.
Er dient een goede afstemming te worden bereikt tussen de hoeveelheid insuline, lichamelijke
inspanning (verlaagt de insulinebehoefte) en voeding (verhoogt de insulinebehoefte). Infecties en
stress verhogen de insulinebehoefte door afgifte van cortisol. Cortisol zorgt namelijk voor een
verhoogde bloedsuiker.
Voeding moet goed verdeeld worden over de dag en mag weinig verzadigd vet bevatten i.v.m. grotere
kans op hart- en vaatziekten.
Bij de behandeling kan gebruik worden gemaakt van een glucosemeter, daarmee kan de
glucosewaarde worden bepaald. Dan kan er bijvoorbeeld m.b.v. een insulinepen insuline worden
bijgespoten. Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van een insulinepomp.
In zo’n pen of pomp zit dus insuline, daarvan zijn verschillende vormen:
- Kortwerkende insuline (bv. Actrapid):
Piekwerking: 2-3 uur na injectie
Werkingsduur: 6-8 uur
Inspuiten 30 minuten voor de maaltijd
- Snel werkende insuline (bv. Novorapid):
Piekwerking: 45-90 minuten na injectie
Werkingsduur: 4-5 uur
Inspuiten direct voor de maaltijd
- (Middel)lang werkende insuline (bv. Insulatard):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zarahensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.64. You're not tied to anything after your purchase.