Doordat ik deze samenvatting gemaakt heb, ben ik uiteindelijk geslaagd in tweede zit. Deze samenvatting bevat de kernzaken per hoofdstuk, inclusief genoeg uitleg om ze ook zelf te kunnen uitleggen. Ik slaagde hierdoor in tweede zit, in eerste zit heb ik het boek (en dus deze samenvatting) niet vast...
Hoofdstuk 6: Een netwerk is geen groep
6.1 Sociale netwerken
Een sociaal netwerk is een geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van (onbewuste)
organisatie. We kunnen het zien als kanalen die verschillende plaatsen verbinden. Sociale
netwerken worden vandaag geactiveerd via sociale media en vormen misschien wel het middel
waarlangs mensen met elkaar communiceren en interageren. Ze zijn alomtegenwoordig in ons
leven, nemen zeer diverse vormen aan en ze bestaan al veel langer dan de e-netwerken van
vandaag.
6.1.1 Netwerken zijn kanalen waarlangs sociale goederen (kunnen) stromen
Een netwerk bestaat uit de relaties tussen verschillende positie(bekleder)s. De studie van
netwerken is bij uitstek rationeel. We gaan er dan van uit dat in de eerste plaats het patroon van
relaties van belang is voor het begrijpen van de sociale werkelijkheid, veeleer dan de kenmerken
(attributen) van individuele actoren.
Het kleinste netwerk is dat tussen twee posities (of personen), zoals bij een koppel. Dit is een
dyade. Binnen een persoonlijk netwerk staat één actor (ego) centraal en rondom hem bevinden zich
de personen waarmee de actor in interactie treedt, of dat zou kunnen. De verzameling actoren
waarmee het ego rechtstreeks interageert, wordt de eerste zone van het persoonlijke netwerk
genoemd. Het is duidelijk dat het aantal personen waarmee een actor in contact kan komen
(potentiële relaties), veel groter is dan het aantal waarmee effectief wordt omgegaan (actuele
relaties).
Bij de studie van een netwerk vertrekt men van het patroon van de zichtbare, directe of indirecte
communicatie en interactie tussen actoren. De structuur van het netwerk waarvan ze deel
uitmaken, bepaalt de toegang die actoren hebben tot de materiële en immateriële goederen.
Hechte netwerken kennen doorgaans een vlotte allocatie van goederen en een sterke solidariteit
tussen de leden.
6.1.2 Kenmerken van netwerken
De morfologie van een netwerk betreft de omvang, dichtheid, diversiteit en centraliteit. De omvang
wordt bepaald door het aantal actoren in het netwerk. De dichtheid geeft aan hoe dicht een
toestand wordt benaderd waarbij alle individuen rechtstreeks contact met elkaar zouden
ondernemen. Een netwerk met een grote diversiteit aan leden kan ook een grotere verscheidenheid
van sociale goederen bieden. Mensen op verschillende posities hebben toegang tot verschillende
goederen. De centraliteit verwijst naar de mate waarin de onderlinge relaties in een netwerk zijn
gestructureerd rond één of meer centrale actoren.
Naast de morfologie heeft een netwerk ook een reeks interactionele kenmerken. Het gaat om
sterkte, verwantschap en samenstelling. Deze kenmerken hebben geen betrekking op het patroon,
maar op het verloop van de relaties tussen ego en de andere actoren van zijn/haar netwerk.
We splitsen de sterkte op in elementen, die alle te maken hebben met de wijze waarop de anderen
aanwezig zijn in het leven van ego. Is de score op deze kenmerken hoog, dan spreken we van sterke
banden, anders van zwakke banden.
De opmerkelijkste vaststelling in de netwerkanalyse is ‘the strength of weak ties’, de sterkte van
zwakke banden (Granovetter). Zwakke banden zijn banden van eerder instrumentele aard, terwijl
sterke banden een hoog emotioneel gehalte hebben.
Een volgend interactioneel netwerk is verwantschap. Zo geven de ouders niet alleen emotionele
steun aan de kinderen, de kinderen kunnen bij hen ook terecht voor allerlei kleine en grote
diensten.
Netwerken verschillen ook door hun samenstelling, dat zijn de positionele kenmerken van de leden
van het netwerk. De toegang die men vanuit een positie tot andere posities heeft en de middelen
die inherent zijn aan die positie, vormen samen de sociale middelen van de positie.
Naast inhoud en de formalisering kunnen interorganisationele relaties volgens Adrich nog drie
andere kenmerken vertonen: de intensiteit, de reciprociteit en de standaardisering. De intensiteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kristofdepauw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.