Samenvatting Staatsrecht
Thema Inleiding
Hoofdstuk 2 Staat: object en subject, verschijningsvormen en belangrijkste kenmerken
1. Staat als object: staatsrecht
Staatsrecht = het recht dat ziet op inrichting en functioneren van de instellingen van de staat (ook
wel constitutioneel recht).
Het staatsrecht kan geacht worden drie belangen optimaal en in balans recht te doen:
1. Effectiviteit van de staat
2. Democratisch karakter
3. Rechtsstatelijkheid/bescherming van de burgers/rechten van de mens
Centraal staatsrechtelijk document in veel landen: de Grondwet = een geschreven document dat de
belangrijkste regels van het staatsrecht bevat en vaak ook met bijzondere waarborgen is omringd
respectievelijk alleen via bijzondere regels en procedures (met een speciale meerderheid in het
parlement of bij referendum bijv.) gewijzigd kan worden.
Op EU-niveau wordt vaak de term institutioneel recht gebruikt.
Onder het staatsrecht vallen een aantal subdisciplines:
1. Politiek staatsrecht: de regels van de bevoegdheden, werkwijze en taken van de ‘politieke’
organen: regering en Staten-Generaal.
2. Decentralisatierecht: het recht van de lagere overheden (gemeenten, provincies,
waterschappen).
3. Grondrechten: normen die het optreden van de staat aan banden leggen en reguleren.
Publiekrecht: belang tussen burgers en overheid
Staats- en bestuursrecht
a. Staatsrecht: organisatie van de overheid > ambten en bevoegdheden.
b. Bestuursrecht: rechtsverkeer tussen overheid en burgers/organisaties. Staatsgezag
uitoefenen.
i. Enger bereik doordat het primair ziet op de bestuursbevoegdheid van de
organen van de staat, te weten de bevoegdheid van uitvoering van wetten:
executieve functie.
ii. Overeenkomst: gaat over bevoegdheden en sprake van normering van
bestuursbevoegdheden.
iii. Bestuursprocesrecht = de regeling van de (procedures van)
rechtsbescherming tegen de overheid.
iv. Bijzonder bestuursrecht = materieel bestuursrecht op specifieke
rechtsgebieden.
Strafrecht
Privaatrecht: belang tussen burgers onderling
2. Staat als subject
De kenmerken van een staat zijn:
1. Er is sprake van een territoriale organisatie;
2. Die gezag uitoefent over een op het grondgebied woonachtige bevolking en;
3. Daartoe over machtsmiddelen beschikt, zoals het geweldsmonopolie.
,Men spreekt soms wel van een nationale staat: in dat geval wordt een vierde criterium toegevoegd
namelijk dat personen onder het gezag en op het grondgebied van de staat gezamenlijk een zekere
eenheid vormen: een natie zijn.
Als het gaat om de erkenning van staten in het internationaal recht, beslist de Algemene
Vergadering over lidmaatschap van een staat van de Verenigde Naties. Let erop dat bij
erkenning van een staat, politieke aspecten een rol spelen.
o De kwaliteit van een staat, staat los van de vraag naar de aanwezigheid van een
staat: een staat die gebrekkig in staat is intern gezag uit te oefenen, kan alsnog als
staat erkend zijn.
Verder moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de erkenning door de
internationale gemeenschap van een staat enerzijds, en de erkenning door de internationale
gemeenschap als de legitieme regering van de staat anderzijds.
Niet ieder volk kan recht doen gelden op een ‘eigen’ staat, ondanks Art. 1 lid 1 IBPVR dat
bepaalt dat elk volk een recht op zelfbeschikking heeft. Dit recht wordt niet geacht in te
houden dat elk volk een recht op secessie (afscheiding) of een onafhankelijke staat heeft.
De Europese Unie voldoet aan de hiervoor geschetste eisen om als staat door het leven te gaan,
maar blijft formeel een internationale organisatie, opgericht bij verdragen (VEU en VWEU), waarbij
de soevereine lidstaten unaniem over verdragswijziging besluiten.
Waarom heeft de EU geen kenmerken van een staat?
o De EU heeft een recht van secessie toegevoegd in Art. 50 VEU, waarvan het VK voor
het eerst gebruik van heeft gemaakt: Brexit.
o Daarbij bepleitte het Duitse Hooggerechtshof dat er geen sprake is van een
Europese staat omdat er geen Europees volk is. Staatsvorming hoeft echter niet
altijd gekoppeld te zijn aan eenheid van volk.
o Ondanks de opsomming hieronder waarom de EU op een federale staat lijkt, moet
men in beschouwing nemen dat het grootste deel van uitvoering van EU-recht bij de
lidstaten berust.
Daarbij heft de EU geen zelfstandig belasting;
En ontbreekt aan de EU typische politie- en defensietaken.
Waarom heeft de EU wél kenmerken van een staat?
1. De Verdragen kunnen worden gezien als een constitutie;
2. Er zijn bevoegdheden toegekend aan de Unie;
3. Er is een catalogus van grondrechten;
4. Er worden wetgevende, bestuurlijke en rechtsprekende taken uitgeoefend;
5. Er is een burgerschap van de EU en de EU kan besluiten nemen die burgers (én staten)
binden;
6. Er wordt een buitenlands beleid gevoerd.
3. Soevereiniteit
Het begrip soevereiniteit wordt op een aantal manieren gebezigd:
1. Internationaalrechtelijke betekenis: een staat heeft op zijn grondgebied het exclusieve
geweldsmonopolie en andere staten mogen zich niet bemoeien met de interne
aangelegenheden van een staat.
Houdt ook verband met de bevoegdheid om internationale rechtshandelingen te
verrichten: verdragen te sluiten, bij te dragen aan de vorming van gewoonterecht,
dan wel internationale organisaties op te richten of zich daarbij aan te sluiten >
reductie soevereiniteit want aantal van die internationale rechtsnormen betreffen
het handelen door staten (rechten van de mens).
Soevereiniteit ook beperkt wanneer een internationale organisatie wordt opgericht
waaraan supranationale bevoegdheden worden toegekend.
, De EU neemt deel aan het internationale rechtsverkeer (zij kan verdragen sluiten),
maar is niet erkend als staat noch lid van de VN. De lidstaten van de EU zijn
gezamenlijk de constituerende macht van het EU-gezag.
2. Hoogste gezag – autoriteit met laatste woord. In NL de grondwetgever.
De grondwetgever: de wetgever die in twee lezingen, waarbij in de twee met
tweederdemeerderheid, een wijzigingsvoorstel van Grondwet aanvaardt (Art. 137 Gw).
3. Het pakket aan bevoegdheden dat cruciaal wordt gevonden om te kunnen spreken van een
‘soevereine staat’: geweldsmonopolie, belastingheffing, defensie, buitenlandse betrekkingen
e.d.
4. De filosofische of theoretische grondslag van de staat en het overheidsgezag:
volkssoevereiniteit.
Zowel de Amerikaanse als Franse grondwet kennen hun legitimiteit toe aan de
soevereiniteit van het volk. Deze grondslag is echter louter filosofisch, niet per
definitie ook meteen procedureel.
Ook de Duitse grondwet kent een dergelijke grondslag, maar daar is daadwerkelijk
bepaald dat bepaalde basiselementen van de Grondwet niet mogen worden
veranderd door de grondwetgever.
De Nederlandse grondwet kent geen expliciete verwijzing naar de
volkssoevereiniteit, net als in het VK. Daar is de ultieme soeverein de ‘Queen/King in
Parliament’, naar de doctrine van ‘parliamentary supremacy’: het parlement komt
een onaantastbare wetgevende bevoegdheid toe.
Het begrip soevereiniteit in relatie tot een staat kan verschillende juridisch relevante betekenissen
hebben:
1. Om aan te geven dat andere staten zich niet in interne aangelegenheden mogen mengen;
2. Om aan te duiden wie de constituante is van het statelijke gezag;
3. Om te expliciteren welk orgaan binnen de staat de hoogste bevoegdheid toekomt.
4. Constitutie, grondwet en staatsrecht
A Constitutie en grondwet
Constitutie = het geheel van regels en beginselen dat een staat constitueert en ordent.
Grondwet = het document waarin de meest belangrijke regels over de staatsorganisatie en
verhouding tussen staat en burgers zijn neergelegd.
Een staat kan niet zonder constitutie, maar wel zonder (geschreven) grondwet. Een
voorbeeld is het VK: de Britse constitutie is uitgespreid over wetgeving, gewoonte en
rechtersrecht.
Wanneer een staat een geschreven grondwet heeft, wordt een formeel onderscheid
gemaakt tussen:
o Flexibele grondwet: geen procedurele waarborgen bij grondwetswijziging.
Voorbeeld: Verenigd Koninkrijk, gezien een groot deel van de constitutie bestaat uit
gewoonterecht. Let hierbij erop dat de flexibele Britse constitutie wel rigide is in de
zin van het lange bestaan van de instellingen: het flexibele karakter zit echter wel in
het feit dat het House of Commons het politieke primaat heeft verkregen, en dat de
rol van de Prime Minister aan belang is toegenomen ten opzichte van de monarch.
o Rigide grondwet: wanneer grondwetswijziging is onderworpen aan specifieke
waarborgen, en dit moeilijker is relatief aan gewone wetswijzigingen.
Voorbeeld: Nederland, gezien de twee lezingen (kiezer kan zich, in principe,
uitspreken over GW-wijziging) en tweederdemeerderheid in tweede lezing
(bescherming minderheidsbelangen).
, Rigiditeit en flexibiliteit kunnen ook in materiële zin worden gedefinieerd. Een grondwet die
moeilijk langs formele weg te wijzigen is kan toch qua inhoud in toepassing en praktijk van
interpretatie veranderen.
o Zo is de rigide Amerikaanse grondwet materieel gezien wel flexibel, ondanks het feit
dat het hier een rigide grondwet betreft: de rechtspraak van het Amerikaanse
Supreme Court brengt met zich mee dat er een juridisch toetsingsrecht aan de
Grondwet bestaat en dat dit Hof, met haar interpretaties ervan, de Grondwet kan
beïnvloeden.
o De Nederlandse grondwet blijft echter rigide materieel gezien, gelet op het
rechterlijke toetsingsverbod in Art. 120 Gw.
Flexibiliteit wordt echter genoten op het vlak van de onderlinge
verhoudingen van de politieke organen: denk aan de ongeschreven
vertrouwensregel, of de soms wat onduidelijke rol van de Eerste Kamer.
Ondanks het toetsingsverbod heeft de Nederlandse rechter wel een aantal
grondwettelijke bepalingen uitgelegd, zoals met betrekking tot Art. 7(1) Gw:
het woord ‘drukpers’ dient ruim te worden uitgelegd, ook naar andere
leesbare uitingen, die niet door drukpers vervaardigd worden.
De EU heeft geen echte grondwet: de constituerende documenten, VEU en VWEU, zijn
internationale verdragen waaraan soevereine staten partij zijn. Er is uiteraard wel een
constitutie: er zijn regels die vastleggen hoe de bevoegdheden van de EU werken.
o Waar zijn die dan te vinden?
De EU-Verdragen (Rigide constitutie! Deze zijn namelijk zeer lastig te
wijzigen).
Rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU.
In 2015 is er een poging geweest om een Europese grondwet, in de
betekenis dat deze autonoom kan opereren, aangenomen kan worden en
worden gewijzigd, te creëren. Dit is echter gestrand na afwijzende referenda
in Frankrijk en Nederland.
B Staatsrecht
Wanneer is er sprake van een ongeschreven staatsrechtelijke regel? Wanneer…
1. Er een gewoonte bestaat, in de zin van regelmatig terugkerend gedrag;
2. Er een algemene rechtsovertuiging bestaat dat dit gedrag juridisch vereist is (opinio iuris seu
necessitatis).
In Nederland is er geen constitutionele rechter die bevoegd is om te oordelen of er sprake is van een
ongeschreven staatsrechtelijke regel. Daarom zal er onenigheid blijven bestaan tussen betrokken
organen in het Nederlandse staatsrechtelijke bestel. Dit zal echter wel flexibiliteit waarborgen, zodat
de organen kunnen inspelen op veranderlijke omstandigheden.
Een van de weinige Nederlandse ongeschreven regels:
1. Vertrouwensregel: een regering of minister dient het vertrouwen van de Staten-Generaal te
hebben; er is sprake van vertrouwen zolang het tegendeel niet is gebleken.
Niet is deze regel vastgelegd, noch is beschreven hoe expliciet moet blijken dat dit
vertrouwen wordt opgezegd. Wel is het zo dat de minister ontslag moet indienen bij
een motie van wantrouwen. Desalniettemin is niet omschreven in welke
omstandigheden het parlement vertrouwen mag, of moet, opzeggen.
o Het is ook onduidelijk of de Eerste Kamer de vertrouwensregel mag
toepassen, al is er een aantal bewindslieden afgetreden nadat een voorstel
van hen strandde in de Eerste Kamer.
o Ook is het onduidelijk of de bewindspersoon voor ontslag noch
verantwoording dient af te leggen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellavassallo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.24. You're not tied to anything after your purchase.