Aan de hand van deze stof heb ik dit vak afgesloten met een 8! Dit document is voor de B2 Psychologie cursus: Theoretical Psychology (SOW-PSB2AS15E). Het document is opgedeeld per week en bevat per week:
- Een overzicht van alle personen
- Een overzicht met alle begrippen
- Een samenvatting v...
PERSONEN UIT WEEK 1
Aristoteles (384-322 v. = tabula rasa wordt gevuld door vijf zintuigen die domeinspecifieke informatie naar
Chr) bovenmodaal denkvermogen brengen (associatietheorie) en bedacht de wet van
contiguïteit.
John locke = associatietheorie verder uitgewerkt in verlichting met vier basisveronderstellingen
wat het empirisme wordt genoemd.
René Descartes = aanhangers van nativisme.
(1596-1650) & Plato
(427-347 v. Chr)
Donald Hebb (1904-1985) = neurale basis van de wet van contiguïteit, “cells that fire together, wire together”.
David Rumelhart = aanhangers van het connectionisme, met toevoeging van computerprogramma’s.
(1942-2011) & James
McClelland (1948-)
Jerry Fodor (1935-2017) = bedacht horizontal faculties.
Franz-Joseph Gall = bedacht vertical faculties.
(1758-1828)
Jean Pierre Flourens = onderzoek naar gelokaliseerde laesies in duiven leidde tot ondersteuning van holisme
(1794-1867) en de langdurige controverse van holism vs. localizationism.
Paul Broca (1824-1880) = ondersteunde localizationism door vinden voor Broca’s area voor spraak articulatie.
Carl Wernicke = ondersteunde localizationism door vinde van Wernicke’s area voor spraak verstaan
(11848-1905) problemen & ontwikkelde associatiemodel voor taal.
Johannes Muller = beweerde dat verwerking in fysiologische tijd oneindig snel verloopt en
(1801-1858) zenuwgeleiding NIET te meten is.
Hermann von Helmholtz = testte Muller’s bewering empirisch en vond een snelheid van zenuwgeleiding van 30
(1821-1894) meter van seconde.
Frans Donders = bedacht subtraction method om de snelheid van mentale verwerking te berekenen,
(1818-1889) e.g. Taak A, Taak B, Taak C.
Saul Sternberg (1933-) = bedacht additive factors method om bepaalde mentale stadia van verwerking te
identificeren.
Ernst Weber (1795-1878) = beschrijft relatie tussen fysieke grootheden en psychologische ervaringen en bedacht
Weber’s Law.
Gustav Fechner = beschrijft relatie tussen fysieke grootheden en psychologische ervaringen en bedacht
(1801-1887) Fechner’s Law.
Norman Geschwind = bracht Wernicke’s werk terug na rustperiode over lokalisatie van mentale functies
(1926-1984) door verloren interesse.
Jerry Fodor (1935-2017) = combineerde ideeën van Gall (localism) en Flourens (holism) tot een theorie.
,Oliver Sacks (1933-2015) = “the man who mistook his wife for a hat” en leed zelf ook aan aandoening waarbij hij
personen niet identificeert obv hun gezicht.
John Anderson (1947-) = implementeerde centrale systemen als computerprogramma’s.
Chris Eliasmith = deed theoretisch verslag van hoe gestructureerde symbolische representaties en
als-dan regels gerealiseerd worden door netwerken van stekelige neuronen.
Nancy Kanwisher (1958-) = stelde dat er modules zijn voor perceptie van plaatsen, gezichten, visuele woorden,
lichaamsdelen en het toewijzen van gedachten aan anderen.
BEGRIPPEN VAN WEEK 1
Tabula Rasa = geest heeft bij geboorte geen inhoud.
Sensory images = perceptie van de vijf zintuigen.
Common sense = gezond verstand, het bovenmodale denkvermogen.
Associationisme = mentale processen verlopen via associaties en kennis is aangeleerd.
Law of Contiguity = als twee dingen herhaaldelijk samen voorkomen, dan zal het voorkomen van het een ons
herinneren aan het ander.
The Enlightenment = intellectuele stroming in Europa eind 17e en 18e eeuw.
(de Verlichting)
Black slate = bij geboorte is de geest leeg.
assumption (white
paper)
Atomistic = elementaire zintuiglijke beelden zijn de bouwstenen (atomen) voor constructie van
assumption complexere mentale inhoud.
Associative = constructie wordt gedaan door associatie.
assumption
Empirisme = de theorie dat de geest bij geboorte een onbeschreven blad is en dat alle kennis via
zintuigen wordt verkregen.
Nativisme = de theorie die aangeboren mentale vermogens en kennis veronderstellen.
Long-term = cells that fire together, wire together.
potentiation
Connectionisme = de moderne vorm van associationisme.
Horizontal faculties = mentale functies zijn domein algemeen en werken in verschillende inhoudsdomeinen op
dezelfde manier.
→ E.g. geheugen werkt hetzelfde in taal en wiskunde.
,Vertical faculties = mentale functies zijn domeinspecifiek en werken in verschillende inhoudsdomeinen anders
en specifiek.
→ E.g. er is een ander geheugen voor taal en wiskunde.
Localizationism = elk domeinspecifieke functie heeft een specifieke locatie in de hersenen.
Holism = functies zitten verdeeld over de gehele hersenschors.
Phrenology = goed ontwikkelde hersenfuncties nemen meer ruimte in in de hersenen, dit leidt tot bulten
op de schedel.
Physiognomy = iemands karakter wordt weerspiegeld door de kenmerken van het gezicht.
Mesmerism = magneten kunnen psychische stoornissen genezen.
Spiritualism = bepaalde personen (mediums) kunnen contact leggen met de geest van de doden.
Mental healing = geestesziekten kunnen worden genezen door correct en positief te denken.
Broca’s area = de linker onderste frontale gyrus die verantwoordelijk is voor spraakproductie.
Wernicke’s area = de linker superieure temporale gyrus die verantwoordelijk is voor het verstaan van spraak.
Concept images = conceptbeelden, bijbehorende zintuiglijke beelden van het object waarnaar het woord
verwijst, in Wernicke’s associatiemodel van taal.
Embodied cognition = opvatting dat concepten enkel bestaan uit perceptuele kenmerken en motorische kenmerken.
Aphasia = taalstoornis na hersenbeschadiging.
Broca’s aphasia = moeite met het produceren van spraak en het herhalen van gehoorde woorden (begrip
gespaard).
Wernicke’s aphasia = moeite met het verstaan van spraak en het herhalen van gehoorde woorden (spraakproductie
gespaard).
Conduction aphasia = vezelverbinding beschadiging, herhaling van gehoorde spraak aangetast (productie en
begrip gespaard).
Subtraction method = het berekenen van de snelheid van mentale verwerking d.m.v. Taak A, B en C van Donders
Mental = het meten van de tijd die mentale operaties nodig hebben om inzicht in de geest te
chronometry verkrijgen.
Additive factors = het identificeren van bepaalde mentale stadia van verwerking.
method
Weber’s Law = ∆R/R = k
Fechner’s Law = S = k log R
, SAMENVATTING VAN DE STOF VAN WEEK 1
Pre-scientific approaches
Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) = de geest heeft bij de geboorte geen inhoud
(tabula rasa) en is daarna gevuld door perceptie van de vijf zintuigen → zien, ruiken,
voelen, horen en proeven. Deze vijf sensory images brengen domein-specifieke informatie
samen in een bovenmodaal denkvermogen (common sense). Hierin worden associaties
gevormd tussen domeinspecifieke beelden. De supramodale mentale faculteiten werken aan
de beelden en associaties. Bijbehorende beelden worden verder gebruikt.
● Associationisme = mentale processen verlopen via associaties.
● Wet van contiguïteit = als twee dingen herhaaldelijk samen voorkomen, dan zal het
voorkomen van het een ons herinneren aan het ander.
Na twee millennia werd in de Verlichting (eind 17e/18e eeuw) de associatietheorie verder
uitgewerkt door John Locke. In zijn essay “An Essay Concerning Human Understanding”
gebruikt hij deze als basis voor een filosofische theorie over de grenzen van de menselijke
kennis.
Vier basisveronderstellingen van de associatietheorie van Locke:
1. Blank slate assumption (whitepaper): bij geboorte is de geest leeg.
2. Sensoristic assumption: onze zintuigen brengen elementaire mentale beelden.
3. Atomistic assumption: elementaire zintuiglijke beelden zijn de bouwstenen
(atomen) voor constructie van complexere mentale inhoud.
4. Associative assumption: constructie wordt gedaan door associatie.
● Empirisme = de theorie dat de geest bij geboorte een onbeschreven blad is
en dat alle kennis via zintuigen wordt verkregen.
vs.
● Nativisme = theorie die aangeboren, mentale vermogens en kennis
veronderstellen.
→ Verdedigd door René Descartes (1596-1650) obv Griekse filosoof Plato
(427-347 v.Chr.).
1949: Donald Hebb (1904-1985) speculeerde over de neurale basis van de wet van
contiguïteit. Wanneer neuronen gelijktijdig vuren, treden er synaptische veranderingen op.
Ondersteund door onderzoek in de hippocampus van konijnen.
● Betrokken neurale mechanisme → long-term potentiation = “cells that fire together,
wire together.”
● Associationisme nog steeds aanwezig als connectionisme, met prominente
pleitbezorgers David Rumelhart (1942-2011) en James McClelland (1948-).
→ Met belangrijke toevoeging: het formaliseert associatieve netwerken en processen
door middel van wiskundige vergelijkingen in computerprogramma’s.
Computersimulaties worden uitgevoerd om te bepalen of theoretische aannames
bestaande empirische bevindingen verklaren en om nauwkeurige voorspellingen
af te leiden die in nieuwe experimenten getest kunnen worden.
Aristoteles & Locke → Mentale functies zijn domein-algemeen en werken in verschillende
inhoudsdomeinen op dezelfde manier. Geheugen werkt hetzelfde in domeinen taal en
wiskunde.
= Horizontal faculties (bedacht door Fodor, uitgewerkt door Flourens).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzannesteenbreker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.