Een samenvatting van het arbeids- en ontslagrecht. In de samenvatting wordt verwezen naar wetsartikelen en relevante jurisprudentie voor het tentamen. Daarnaast zit er een berekening van de transitievergoeding inbegrepen
Arbeidsrecht ziet op de rechtspositie van werknemers.
Privaatsector: het bedrijfsleven-> werknemers
Semipublieke sector: bijvoorbeeld het ziekenhuis
Publieke sector: ambtenaren-> de overheid
Zij hebben alle drie gemeenschappelijk dat ze alle drie werken onder dienstverband.
Beschermingsgedachte
Het arbeidsrecht heeft een bijzonder doel:
Bescherming van het belang van de werknemer (afhankelijkheid en ondergeschiktheid)
Bevorderen welzijn werknemers
Daarom zijn er veel dwingendrechtelijke bepalingen. Hiermee proberen ze de balans te bepalen
tussen werkgever en werknemer.
Gradaties:
Dwingend: daarvan is afwijking alleen mogelijk op het moment dat het ten nadelen is van de
werkgever. Als het ten nadelen is van de werknemer dan is een dergelijke bepaling nietig of
soms vernietigbaar. Een voorbeeld van een dwingendrechtelijke bepaling staat in art. 7:652
BW.
Driekwartdwingend: hier mag alleen van worden afgeweken ten nadele van de werknemer als
dit bij cao is overeengekomen. Een voorbeeld daarvan staat in art. 7: 672 lid 7 BW.
Semidwingend: hier is afwijking alleen toegestaan bij schriftelijke overeenkomst. Dit kan zowel
een arbeidsovereenkomst als een cao zijn. Art. 7: 628 lid 5 BW.
Aanvullend: hiervan mag altijd worden afgeweken.
Bevoegde rechter
Absolute competentie: welk soort gerecht is bevoegd?
Eerste aanleg: kantonrechter (rechtbank, afdeling kanton)
Hoger beroep: het gerechtshof
Cassatie: de hoge raad
Relatieve competentie: in welke plaats wordt de zaak behandeld?
Arrondissement: iedere rechtbank is aan een bepaald gebied toegekend, dit heet
arrondissement. Het arrondissement is weer ingedeeld in twee of meer kleinere regio's
waarbinnen de rechters werkzaam zijn.
Vestigingsplaats: de plaats waar de betreffende rechter gevestigd is heet de vestigingsplaats. In
een arbeidsrechtelijke zaak in eerste aanleg is de relatieve bevoegdheidsregel dat de
kantonrechter van de woonplaats of vestigingsplaats van de wederpartij bevoegd is. Daarnaast
is bevoegd de kantonrechter waar de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden uitvoert.
Hier heeft de werkgever een keuze in.
Soorten overeenkomsten van werk
Arbeidsovereenkomst -> art. 7:610 BW
Overeenkomst van opdracht -> art. 7:400 BW
Overeenkomst van aanneming van werk -> art. 7:750 BW
,Kenmerken arbeidsovereenkomst
Centrale artikel: 7:610 BW
Verrichten van arbeid
Gezagsverhouding
Loon -> art. 7:616 BW
Persoonlijk -> art. 7:659 BW
Zekere tijd -> art. 7:610a en b BW
Verrichten van arbeid: de werknemer is verplicht de arbeid te verrichten. Dit kan geestelijke
als lichamelijke arbeid zijn en ook elke bezigheid zijn. Hier is dus al vrij snel aan voldaan
Gezagsverhouding: dit bepaald echt welke overeenkomst van werk van toepassing is. Heeft de
werkgever de bevoegdheid aanwijzingen of instructies te geven aan de werknemer? Dan is er
sprake van een gezagsverhouding.
Loon: dit is een tegenprestatie die de werknemer krijgt voor de verrichte arbeid. Bij
vrijwilligerswerk is er niet voldaan aan het criteria loon en is er dus ook geen sprake van een
arbeidsovereenkomst.
Persoonlijk: de arbeid moet persoonlijk worden verricht. Als je je mag laten vervangen door
bijvoorbeeld je zus of een vriendin dan is ook hier niet aan het criterium voldaan en is er geen
sprake van een arbeidsovereenkomst.
Zekere tijd: de arbeid moet gedurende zekere tijd te zijn verricht. De wet geeft geen minimum
tijdsduur aan. Dus ook als er maar voor enkele uren of een dag arbeid is verricht is er voldaan
aan dit criterium. In de praktijk is de zekere tijd criterium het minst belangrijke criterium en is
er bijna nooit discussie of hieraan is voldaan.
Afbakening bijzondere overeenkomsten
Overeenkomst van opdracht art. 7:400 BW
Geen gezagsverhouding
Geen verplichting persoonlijk arbeid te verrichten
Geen loon
Overeenkomst tot aanneming van werk art. 7:750 BW
Geen gezagsverhouding
Gericht op totstandbrenging van werk van stoffelijke aard
Geen verplichting persoonlijk arbeid te verrichten
Geen loon
Partijbedoeling: Groen/ Schroevers
Dit is een uitspraak van de hoge raad, het Groen Schroevers arrest. De heer Groen geeft les bij
onderwijsinstelling Schroevers vanuit zijn bedrijf. Het is op basis van een mondelinge overeenkomst.
Voor de lessen stuur hij maandelijks een factuur naar Schroevers inclusief BTW. Groen krijgt niet
doorbetaald bij ziekte, deze afspraken zijn gemaakt op initiatief van de heer Groen. Bij opzegging van
de overeenkomst door Schroevers ontstaat er een conflict. Groen zegt dat er sprake is van een
arbeidsovereenkomst.
, De hoge raad zegt dat de heer Groen geen recht heeft op ontslagbescherming omdat er geen sprake
is van een gezagsverhouding. Daarmee ontbreekt dit criterium in de kwalificatievraag of er sprake is
van een arbeidsovereenkomst. De partijen hadden niet de bedoeling om een arbeidsovereenkomst
aan te gaan. Hij stuurde zelf de facturen en heeft nooit loonbelasting hoeven betalen (door zijn
fiscale kennis).
Partijbedoeling: X/Mundus College
Dit is een zaak dat gaat over een student leraar Engels. De student in kwestie heeft een
praktijkleerovereenkomst gesloten met In Holland college en Mundus college. Hij geeft 2 dagen les
wat bedoeld is om te leren. In de overeenkomst is vastgelegd dat de student geen recht heeft op een
reis/stagevergoeding en dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De student vordert een
verklaring van recht dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en vordert loon.
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en geeft aan dat er geen sprake is van een
arbeidsovereenkomst. Het hof is het hier mee eens. Een stage is een verplicht onderdeel van school
met het doel om praktijkervaring op te doen. Het lesgeven valt dus binnen de doelstelling van een
stage. De leeraspecten van de stage wegen hier zwaarder dan de arbeidsaspecten, waardoor aan het
criterium arbeid niet is voldaan en is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Rechtsvermoeden
Met het oog op de bescherming van de werknemer heeft de wetgever rechtsvermoedens
opgenomen in de wet aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of er sprake is van een
arbeidsovereenkomst.
Als aan de voorwaarden van art. 7:610a BW is voldaan, dan wordt vermoed dat er sprake is van een
arbeidsovereenkomst. Let op: dit is een vermoede en dat betekent dat de werkgever hier
tegenbewijs op kan leveren. De voorwaarden uit 610a zijn:
Er is sprake van arbeid dat is verricht ten behoeve van een ander;
Er moet sprake zijn van een beloning;
Er moet arbeid zijn verricht gedurende minimaal 3 opeenvolgende maanden. Er mag dus geen
maand tussen zitten;
Er moet arbeid zijn verricht op wekelijkse basis, dan wel gedurende minimaal 20 uren per
maand.
Als je niet aan deze 4 criteria voldoet, kan je nog steeds wel een arbeidsovereenkomst hebben maar
dan word je niet geholpen door dit wetsartikel.
Dan kan je een beroep doen op art. 7:610 BW en dan moet je doen aan die criteria.
Stel dat er geen discussie is over het bestaan van een arbeidsovereenkomst maar er is wel discussie
over omvang van de arbeidsovereenkomst, dan kan je mogelijk een beroep doen op art. 7:610b BW.
Dit is bijvoorbeeld de oproepkracht. Uit dit artikel vloeit voort dat als je 3 maanden lang 30 uur per
maand werkt en in je arbeidsovereenkomst ben je niet een vast aantal uur per maand of per week
overeengekomen. En je wordt bij de vierde maand ineens niet meer opgeroepen, dan kan je een
beroep doen op art. 7:610b BW. Hier geef je aan dat de arbeidsovereenkomst wordt vermoed voor
een duur van 30 uur per maand te zijn aangegaan en waarbij je verzoekt je ook voor 30 uur te laten
werken en uit te betalen. Ook tegen dit rechtsvermoeden kan een werkgever tegenbewijs leveren.
Bijvoorbeeld bij een baan waarbij het werk alleen bijvoorbeeld in de zomer piekt en in de winter
bijna niet. Dan kijkt de rechter vaak langer dan 3 maanden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniquemarkestijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.