De democratische rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde: Een inleiding tot in Nederland
geldend recht.
Hoofdstuk 1: Het Nederlandse juridische landschap
Rechtsnormen
Rechtsnorm:
1. Een norm: geeft aan wat mensen en organisaties behoren te doen. (Geen feit)
2. In het recht: geen morele norm.
> Kan wel overlappen
> Rechtsnormen kunnen in moreel opzicht neutraal zijn
Dus: morele normen en rechtsnormen kunnen met elkaar overeenkomen, met elkaar in
strijd zijn, of niets met elkaar te maken hebben. (Hoeven dus niet overeen te komen)
Filosofie van John Austin:
“The existence if law is one thing: it is merit or demerit is another. Whether it be or be not is
one enquiry: whether it be or be not conformable to an assumed standard, is a different
enquiry. A law, which actually exists, is a law, though we happen to dislike it, or though it
very from the text, by which we regulate our approbation and disapprobation.”
> Rechtsnormen zij niet noodzakelijk rechtvaardig of in overeenstemming met de moraal.
Filosofie van Hans Kelsen:
“Als de rechtsleer beweert, dat het positieve recht, zoals het is derhalve, een juridische
werkelijkheid tot object heeft, dan karakteriseert zij daarmee dat het positieve recht als een
zijn met betrekking tot de gerechtigheid, d.w.z. met betrekking tot de eis hoe het recht
behoort te zijn. En als zij het positieve recht als norm, m.a.w. als een behoren kenschetst, dan
geschiedt dit met betrekking tot het feitelijke gedrag van de mensen dat in overeenstemming
kan zijn met deze norm, als positiefrechtelijk behoren, maar ook daarmee in strijd kan zijn.”
> Wekt misschien de indruk dat een beoordeling van het geldende recht altijd terug moet
grijpen op de moraal. Recht en moraal verhouden zich immers tot elkaar als het zijn tot het
behoren.
1. Het recht kan getoetst, beoordeeld en besproken worden op basis van het recht zelf.
> Vanwege rechtsnormen die de basis van een rechtsorde uitdrukken
2. Rechtsnormen zijn vaak voor meer dan één uitleg vatbaar op grond van bijvoorbeeld;
d een wetshistorische of theologische interpretatie.
Rechtsbronnen
1. Wetgeving
> Wetgeving is algemeen
> Wetgeving is afkomstig van een instantie die bevoegd is om wetten te maken
Bevoegd tot het maken van wetten:
Formele wetgever: Staten Generaal en de Regering (Art. 81 Gw)
Op niveau van de rijksoverheid: de regering (Algemene Maatregelen van Bestuur) en de
minister (ministeriële regelingen).
,Op decentraal niveau: de provincie (provinciale verordeningen) en de
gemeente (algemeen plaatselijke verordeningen. (Art.
127 Gw)
Proces van wetgeving:
1. Voorstel van minister of staatssecretaris (regeringsvoorstel) of van een lid van de
Tweede Kamer (initiatiefvoorstel). (Leden van de Eerste Kamer hebben geen recht
van initiatief > Art. 82 Gw)
2. Raad van State brengt advies uit over de uitvoerbaarheid en rechtmatigheid van het
wetsvoorstel.
3. Het wetsvoorstel wordt, voorzien van onder andere het advies van de RvS en een
Memorie van Toelichting (MvT), behandeld in de Tweede Kamer.
4. Leden van de Tweede Kamer kunnen eventueel amendementen aannemen (Art. 84
Gw).
5. De Tweede Kamer stemt over het wetsvoorstel en neemt de eventuele
amendementen aan.
6. Wetsvoorstel wordt behandeld in de Eerste Kamer,
7. Eerste kamer heeft geen recht van amendement, maar kan in de praktijk wel
wijzigingen voorstellen door middel van novelle.
8. De Eerste Kamer stelt plenaire behandeling uit of schorst deze tot de Tweede Kamer
een aanpassing heeft aanvaard of aanvaardt het wetsvoorstel met de toezegging dat
de aanpassing later zal plaatsvinden.
9. Als het wetsvoorstel door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer is aanvaard,
dan ondertekenen de verantwoordelijke minister en de koning de wet en volgt een
publicatie in het Staatsblad. (Art. 87-88 Gw)
Instellingen van de Europese Unie: organisatie buiten Nederland die bevoegd is tot het
maken van wetten.
> Deze wetten heten verordeningen, richtlijnen en besluiten (Art. 288 VWEU)
Niet alle wetten voldoen aan deze kenmerken, zoals het voorbeeld van het huwelijk van de
koning en de koningin
Nationale wetgever mag verordeningen niet omzetten in nationale wetten.
> Mag wel uitvoeringsregelingen maken (zoals de AVG)
Nationale wetgever moet richtlijnen omzetten.
2. Jurisprudentie
> Ook wel rechtersrecht genoemd
Er zijn twee redenen waarom de rechter een nieuwe regel formuleert.
1. Interpretatie
• Noodzakelijk wanneer de betekenis onduidelijk is van één of meer woorden in de
wet.
2. Belangenafweging
• Wanneer er botsende belangen/beginselen tegen elkaar moeten worden afgewogen.
• Vrijwel altijd noodzakelijk wanneer fundamentele rechten in het geding zijn.
,In Nederland geldt een mild precedentstelsel: de rechter volgt in beginsel een eigen eerdere
uitspraak (s geen verplichting). Dit geldt zeker bij formulering door:
• De Hoge Raad (HR)
• De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABvRS)
• De Centrale Raad voor Beroep (CRvB)
• Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb)
> Dit zijn hoge rechters en hebben de taal de rechtseenheid te bewaren en de
rechtsontwikkeling te bevorderen.
Jurisprudentie wordt niet alleen gevormd door Nederlandse Rechters. Ook internationale
rechters vormen rechtersrecht:
• Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
• Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU)
De oorzaken zijn dezelfde: de noodzaak van interpretatie en van belangenafweging.
3. Gewoonterecht
Bestaat uit regels die aan twee kenmerken voldoen:
• De regel wordt in de praktijk gevolgd door een bepaalde groep natuurlijke
rechtspersonen. Zij is een bestendige gedragslijn, een gebruik, een uniforme praktijk.
• Rechtsgenoten zijn ervan overtuigd dat zij deze gedragslijn rechtens behoren te
volgen dat tegen afwijkingen van de gedragslijn rechtens mag of moet worden
opgetreden. De regel wordt als juridisch bindend beschouwd.
> In Nederland niet heel belangrijk
> Een voorbeeld hiervan is de vertrouwensregel regering/kabinet
4. Verdragen
Verdragen zijn overeenkomsten tussen staten of tussen staten en internationale organisaties
of tussen internationale organisaties onderling.
• Bilaterale verdragen: tussen twee partijen
• Multilaterale verdrag: tussen meerder partijen
Verdragen kunnen drie verschillende karakters hebben:
1. Traités-contrats: afspraak over een specifieke transactie met een prestatie en
tegenprestatie.
2. Traités-lois: algemene regels over een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld: Weens
Verdragenverdrag).
3. Traités-constitutions: oprichting internationale organisatie (Bijvoorbeeld: EEG-
verdrag, VN-Handvest).
5. Besluiten van internationale organisaties
Internationale organisaties kunnen van de verdragsluitende partijen de bevoegdheid hebben
gekregen om juridisch bindende handelingen te verrichten. Net zoals bij wetten, zijn deze
besluiten van internationale organisaties gebaseerd op een regelgevende bevoegdheid. Deze
bevoegdheid ontleent de internationale organisatie aan het oprichtingsverdrag (traités-
constitution).
, > Een voorbeeld hiervan is: Besluiten van de Veiligheidsraad van de VN (Art. 25 VN-
Handvest) en regelingen van de Algemene Vergadering van de
Wereldgezondheidsorganisatie (Art. 21 en 22 WHO Constitutie).
6. Algemene rechtsbeginselen
Rechtsbeginselen hebben drie kenmerken:
1. Evaluatief, moreel karakter: betreft de principiële hoekstenen van de rechtsorde, de
algemene normatieve uitgangspunten waarop deze is gebaseerd. (Bijvoorbeeld:
redelijkheid en billijkheid, eerlijkheid, zorgvuldigheid, rechtszekerheid, goede trouw,
gelijkheid, proportionaliteit en pacta sunt servanda (afspraken behoren nagekomen
te worden))
2. Open karakter: wijzen wel in een bepaalde oplossingsrichting, maar kunnen niet
zonder meer worden toegepast. Ze moeten eerst worden geïnterpreteerd en
geconcretiseerd.
3. Een zeker gewicht: als rechtsnormen uit verschillende wetten van toepassing zijn op
een geval, dan kan meestal op basis van voorrangsregels bepaald worden welke
rechtsnorm voorgaat en welke bepaling en sneuvelt en buiten toepassing blijft.
7. Soft Law
• Regels die opzichzelfstaand niet juridisch bindend zijn, maar wel gebruikt worden om
juridische begrippen ‘in te kleuren’.
• Niet gebaseerd op wetgevende bevoegdheid, kunnen door private/publieke actoren
worden gemaakt. (Bijvoorbeeld: skiongeluk voorbeeld)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniquekranenborg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.