Week 1 – de democratische rechtsstaat
Het behartigen van de belangen voor de samenleving gebeurt niet alleen door inspanning
van de overheid.
- Context van staatsrecht belangrijk
Botsingen van belangen, vb: boerenprotesten forum opstellen,
Publiekrecht
- Verticale verhouding: burgers & de overheid + overheid onderling
- Organisatie en functioneren van de staat
Functies Uitleg Grondwetsartikelen
Constitueren Stelt overheidsambten in
Attribueren Kent aan overheidsambten
bevoegdheden toe
Reguleren
Legitimeren Draagt bij aan de aanvaarding door
burgers van de machtsuitoefening
door de staat
Waarborgen Beschermt burgers tegen de
machtsuitoefening van de staat
Overheidsgezag = gelegitimeerde macht
Legaliteitsbeginsel: bevoegdheden moeten uitgeoefend worden binnen de grenzen van het
recht. Reguleren
Legitimiteit in een democratische rechtstaat
,= De aanvaarding van overheidsgezag is afhankelijk van de mate waarin en de wijze waarop
het volk invloed heeft op en controle heeft over de totstandkoming en toepassing van
algemeen geldende normen.
Constitutionele levenscirkel
Door de constitutionele levenscirkel ziet over de jaren steeds anders uit. Alles wat zich in het
vak afspeelt kan worden gelinkt aan de democratische beginselen.
Algorithmic governance: het automatiseren van de trias politica. Netwerken privaatrechtelijk
en publiekrechtelijk werken samen.
- Twee ‘black boxen’
Overheid kan staatsrechtelijke problemen niet alleen oplossen, dus er wordt een complex
netwerk gecreëerd.
Evolutie van de rechtsstaat
Theocratische staatsopvatting = vorst regeert in de naam van god vorst staat boven de
wet
Natuurrecht
- Ligt nog altijd ten grondslag aan onze klassieke grondrechten
- Er zijn onveranderlijke onvervreemdbare rechtsbeginselen die uit de natuur
voorkomen
, - Deze beginselen beperken de macht van de vorst.
Vroeger: feodale staat ontstaan rechten en plichten tussen leenheren en leenmannen
Absolute staat
- Reactie van godsdienstoorlogen
- Niet van andere machten afhankelijk
- Bevoegdheid tot scheppen nieuw recht
5 beginselen van de democratische rechtsstaat > (uitgebreide uitleg staat in slides HC)
1. Legaliteitsbeginsel
- Alle overheidsoptreden (dat de vrijheid van burgers beperkt) moet berusten op een
wettelijke grondslag = (wet in formele zin of Gw)
o Juridische grondslag nodig voor overheidshandelen
o Overheid moet binnen de grenzen van de wet blijven
- Vrijheid = hoofdregel, beperking = uitzondering
Voor staatsrechtelijke bevoegdheden (zoals regelgeving) moet een juridische
grondslag zijn indirect/direct door Grondwet.
2. Machtenscheiding checks & balances
- Waarborgt de vrijheid burgers via verdeling overheidsmacht over meerdere
overheidsambten om zo machtsmisbruik tegen te gaan
- De ene macht controleert en corrigeert de andere macht kritisch onderling
- Wetgevende, uitvoerende, rechtsprekende macht (nooit bij dezelfde persoon/ambt)
o In Nederland niet altijd zuiver, want regering en Staten-Generaal zijn
verbonden door politieke partijen & regering is bij wetgeving en uitvoering
betrokken.
3. Grondrechten
- Klassieke grondrechten: beschermen van burgers tegen (excessief)
overheidshandelen
o Soms ook positieve verplichtingen waarbij de overheid zich moet inzetten
zodat burgers hun klassieke grondrechten kunnen effectueren
- Sociale grondrechten: bevordering van gelijke kansen voor burgers om hun
vrijheidsrechten uit te oefenen
- Beperkingen (door formele wetgever) = uitzondering beperkingsclausules
- Meer gelaagdheid: grondwet, EVRM, Handvest van de grondrechten van de EU
4. Rechterlijke controle (uitwerking machtenscheiding, legaliteit, grondwetten)
- Locke: niemand rechter in eigen zaak
5. Democratiebeginsel > gelijkheid voor de wet, inspraak burgers bij belangrijke
overheidsbeslissingen
- Gelijkheid voor de wet
- Inspraak van burgers bij belangrijke overheidsbeslissingen (referendum &
verkiezingen)
Legitimiteit representatieve democratie onder druk
- Complexe maatschappij
- Ruime regelgevende bevoegdheden voor bestuur
- Terugtred formele wetgever
, - Particratie
- Kloof tussen burger en politiek
De grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtstaat
Maar is dit zo? Toetsingsverbod
Constitutionele geschiedenis
Parlement/staten-generaal = Eerste + Tweede Kamer
Kabinet = Ministers + staatssecretarissen
Regering = ministers + koning
1579: Vereniging 7 gewest “Unie van Utrecht”
1648: Unie werd als staat erkend was nog maar weinig eenheid
Vanaf 1814: Koninkrijk der Nederlanden: de eerste Grondwet!!
- Koning werd oppermachtig verklaard, hij kreeg de grootste macht
- Parlement was medewetgever
1816: het tweekamerstelsel in het leven geroepen
1830: België scheidde zich af van Nederland, maar tweekamerstelsel bleef in stand
1839: voor het eerst wordt de staatsbegroting verworpen
1840: Eerste vorm van ministeriele verantwoordelijkheid
1848 Thorbecke: getrapt kiesstelsel.
- Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden werden voor het eerst direct
gekozen
- Eerste kamer werd gekozen door Provinciale Staten, niet meer door de koning
1866-1868: Vertrouwensregel ontstaat na een conflict tussen Kamermeerderheid en
kabinetten van koning Willem II
Kwestie Mijer
- Motie van afkeuring ingediend van de kamer tegen de regering.
- Door contraseign dragen alle ministers verantwoordelijkheid voor besluiten van de
Koning
- Contraseign heeft altijd tot gevolg dat de ministers verantwoording verschuldigd
zijn aan het parlement.
Contraseign= een handtekening van een minister onder een Koninklijk besluit
Kwestie Luxemburg
- Parlement was boos op de regering door verkoop Luxemburg.
- De regering ontbond het parlement, maar deze werd ongewijzigd gekozen.
- Begroting werd nogmaals verworpen door het parlement
- Het kabinet diende ontslag in (kabinet mag niet voor een tweede keer de Kamers
ontbinden)
Vertrouwensregel: De vertrouwensregel houdt in dat een minister, staatssecretaris of
het kabinet als geheel moet aftreden als zij niet langer het vertrouwen genieten van het
parlement (lees: de Tweede Kamer)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thyrzagriffejoen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.02. You're not tied to anything after your purchase.