arrestanalyse stille sms, bloedproef II, braak bij binnentreden, aanwezigheid van cocaïne, hollende kleurling, plastic boodschappentasje, zeedijk, scherpe voorwerpen, de auditu, parkeerwachter, zeeuwse motorrijder, moord en doodslag, mensenroof, tongzoen II, A.C.A.B., vertonen in de zin van art. 2...
Rechtsvraag: Is de inzet van een stille sms zonder uitdrukkelijke wettelijke grondslag rechtmatig?
De OvJ heeft in een periode van vijf dagen, elk halfuur (in totaal 90) smsjes gestuurd naar de
(waarschijnlijke) verdachte. Door deze smsjes kon de locatie van de telefoon worden opgespoord. Dit
zodat er een drugslab kon worden opgespoord. r.o 24 en 2.2.1 en 2.3.
Op grond van een paar overwegingen komt de Hoge Raad tot de conclusie dat met de inzet van de
stille sms slechts een beperkte inbreuk is gemaakt op de grondrechten van de verdachte en dat de inzet
niet zeer risicovol is geweest voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.
Een specifieke wettelijke bepaling voor het inzetten van stille sms'jes zoals in deze casus is naar het
oordeel van de Hoge Raad niet nodig.
Bloedproef II
Rechtsvraag: Mag de overheid een ingrijpend dwangmiddel toepassen dat niet in de wet staat?
De verdachte in deze zaak werd door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot een voorwaardelijke
gevangenisstraf van zes maanden en kreeg een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor vijf
jaren. De verdachte bestuurde een motorrijtuig onder invloed van alcohol en veroorzaakte een
ongeluk, waarbij door zijn schuld bij een ander zodanig lichamelijk letsel was veroorzaakt dat
hierdoor tijdelijke ziekte was ontstaan. Van de verdachte werd bloed afgenomen zonder zijn
toestemming.
De Hoge Raad moest bepalen of art. 56 Sv toestaat dat bij een verdachte bloed kan worden afgenomen
zonder zijn toestemming en of deze ingreep valt onder ‘onderzoek aan kleding en lichaam.’ De Hoge
Raad oordeelt dat het niet toegestaan is om zo’n ingrijpend dwangmiddel toe te passen. Er is niet
genoeg grond om deze ingreep onder de bepaling te brengen (gematigd accusatoir karakter). Zolang de
afname van bloed niet wettelijk is geregeld, geschiedt het afnemen van bloed van een verdachte
slechts met zijn toestemming.
De Hoge Raad overweegt verder dat het met de strekking van het Wetboek van Strafvordering
onverenigbaar zou zijn, indien de rechter de resultaten van een dergelijk bloedonderzoek tot het bewijs
zou toelaten.
Braak bij binnentreden
Rechtsvraag: Mag een opsporingsambtenaar die bevoegd is een woning te betreden in alle gevallen de
woning door middel van braak betreden?
Er was een onderzoek ingesteld jegens radiozender ‘Music Center’ wegens radiopiraterij.
Opsporingsambtenaar Roth is naar de betreffende locatie gereden. De zender ‘Music Center’ bleek
zijn omroep-muziekprogramma nog niet te hebben beëindigd. Aan de voorzijde van perceel
Reinwardtstraat 30 straalde uit alle ramen licht naar buiten. Ook was duidelijk te zien dat zich in deze
woning vele mensen bevonden. Via een perceel in de omgeving is Roth, met toestemming van de
hoofdbewoonster van dat perceel, samen met enkele andere agenten door de tuinen gelopen. Roth is
toen de tuin van het perceel ingeklommen. Daarop volgend heeft hij met zijn rechterschouder een van
, de ruiten van de tuindeuren ingedrukt en is door het ontstane gat de daar achter gelegen ruimte
binnengestapt.
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat opsporingsambtenaar in strijd met de beginselen van een
goede procesorde heeft gehandeld, waarbij hij de grenzen van hetgeen voor een rechtmatige inbreuk
op requirantes recht op huisvrede noodzakelijk was, heeft overschreden hetgeen meebrengt dat het
ambtsedig proces-verbaal, eveneens opgemaakt door Roth, in zoverre niet zou mogen meewerken tot
het bewijs. Een opsporingsambtenaar is niet onder alle omstandigheden gerechtigd zich de toegang tot
die woning te verschaffen door middel van braak.
Aanwezig hebben van cocaïne
Rechtsvraag: Hadden de opsporingsambtenaren moeten vertellen dat de verdachte recht op cautie had?
Op 8 augustus 2018 zag de politie een man die ze dachten te herkennen bij een portiek als een bekende
drugsdealers/gebruiker. Ze konden niet zien wat hij aan het doen was en vroegen daarom aan hem of
hij spullen bij zich had die verboden waren. De 2 agenten vroeg vervolgens of hij verdovende
middelen bij zich had. De man antwoorde: ‘alleen voor eigen gebruik’ en gaf de politie een zak met
bolletjes, waarop ze hem fouilleerde, aanhielden en de bolletjes in beslag namen r.o. 2.2.2
De Hoge Raad zegt dat er nog geen redelijk vermoeden van schuld van verdovende middelen bij zich
hebben bestond toen verdachte bij een portiek stond. Pas na de tweede vraag kwamen ze erachter dat
hij verdovende middelen bij zich had. Er moest dus worden verteld dat verdachte recht op cautie had.
De hoge raad hoeft niet verder te motiveren waarom hij op dit antwoord is gekomen omdat dit niet van
belang is voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht r.o. 3
Hollende kleurling
Rechtsvraag: Is het bewijs (de heroïne) op rechtmatige wijze verkregen?
Wanneer twee politiemannen in Amsterdam lopen, komt hen een kleurling tegemoet rennen uit de
richting van een café. Dat café stond hen bekend als een verzamelplaats van gebruikers en handelaren
van verdovende middelen. De agenten vermoeden dat de man drugs bij zich heeft en houden hem
staande om hem te fouilleren. Hierbij valt op dat de kleurling zijn linkerhand voortdurend in zijn
jaszak houdt, zodat bij de opsporingsambtenaren het vermoeden rijst, dat hij in die jaszak weleens
verdovende middelen zou kunnen hebben. De verbalisanten houden de man aan als verdacht van het
opzettelijk bezit van drugs en pakken hem vast om hem over te kunnen brengen naar het politiebureau.
De arrestant verzet zich hevig en bijt een van de agenten in de rechterpols. Bij de worsteling haalt de
kleurling zijn linkerhand uit zijn jaszak en laat een zilverpapiertje vallen. Het blijkt een wikkel met
heroïne te zijn. De kleurling wordt gedagvaard wegens het bezit van 840 milligram heroïne en wegens
wederspannigheid.
De Hoge Raad oordeelt dat enkel de omstandigheid dat iemand uit de richting van een café komt lopen
dat bekend staat om handel en gebruik van verdovende middelen geen redelijk vermoeden van enig
strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv oplevert. De geldende wettelijke voorschriften zijn niet met
voldoende zorgvuldigheid in acht genomen en kunnen niet als rechtmatig worden geacht. De
verdachte werd van beide feiten vrijgesproken.
Plastic boodschappentasje
Rechtsvraag: Hadden de agenten het recht op cautie moeten geven, voordat ze vragen stelden aan
verdachte?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vedadoelam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.59. You're not tied to anything after your purchase.