3.2 Het ancien regime
Al sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving een standensamenleving. De
maatschappij was ingedeeld in standen met ieder hun eigen plaats en taken. Je geboorte
bepaalde de stand waartoe je behoorde. Er waren 3 standen:
👑Geestelijkheid. Hun taak was om te bidden
👑Adel. Edelen moesten vechten in de oorlogen en de koning helpen bij het bestuur
👑De bovenste laag bestond uit rijke burgers (kooplieden, rechter en bankiers) die in steden
woonden. Daaronder kwamen ambachtslieden en winkeliers die ook in steden woonden. De
onderste laag bestond uit arme loonarbeiders en boeren
Veel boeren bezaten maar een klein stukje land of huurden land van een landheer. Na een
betaling van pracht en belastingen bleef er weinig voor henzelf over. Lage geestelijken
(priesters) kwamen meestal wel uit de derde stand. In frankrijk hadden de eerste en tweede
stand allerlei privileges (voorrechten). Ze hoefden geen belasting te betalen en hadden een
eigen rechtbank. De adel en geestelijkheid bezaten veel grond. De boeren moesten 1 of
meer dagen gratis voor hen werken (herendiensten). Mensen uit de 3e stand moesten wel
belasting betalen en kregen bij een misdaad strengere straffen opgelegd dan de
geestelijkheid en de adel. Het betalen van belastingen veroorzaakte erge problemen zoals
de belastingen op voedsel werden verhoogd waardoor de voedselprijzen stegen. Veel
boeren kwamen in grote problemen omdat ze ook bij een mislukte oost belastingen moesten
afdragen. Rijke burgers konden de belastingen wel betalen maar vonden het oneerlijk dat
hun niets te zeggen hebben in het bestuur, ze willen ook alleen hogere belastingen betalen
als ze ook meer inspraak in het bestuur kregen.
Aan het einden van de 18e eeuw was Lodewijk de XVI koning van Frankrijk. Hij regeerde
vanuit zijn paleis in versailles in de buurt van Parijs. Bij het bestuur kreeg hij hulp van de
adel en geestelijkheid. Die manier van besturen heet het ancien regime genoemd. Toen hij
koning werd waren er grote problemen. Frankrijk was welvarend maar toch dreigde het
bestuur in 1788 failliet te gaan. Lodewijks voorgangers hadden veel geld uitgegeven aan
dure oorlogen. Hierdoor waren de schulden opgelopen en moest er veel rente betaald
worden. Om het belastingstelsel te veranderen had lodewijk steun van de drie standen
nodig. Daardoor riep hij de staten-generaal bijeen, een vergadering van de 3 standen. Elke
stand koos zijn eigen afgevaardigden. In mei 1789 kwam de Staten-Generaal bijeen maar al
voordat zij spraken over belastingen kregen de standen ruzie.
3.3 De verlichting
Tijdens de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw hadden wetenschappers allerlei
nieuwe uitvinden en ontdekkingen gedaan. Zo kregen mensen meer vertrouwen in het
menselijk verstand. Mensen zouden steeds meer kennis krijgen en verklaringen vinden
(verlicht worden). Als er rampen plaatsvonden dachten veel mensen dat het een straf van
God was. Wetenschappers vonden dat bijgeloof. Volgens hen had de ramp een logische
verklaring. Vanaf de 2e helft van de 17e eeuw geloofden steeds meer mensen dat de
samenleving verbeterd kon worden, als mensen meer hun verstand gebruiken. Onderwijs
vonden verlichte denkers daarom heel belangrijk. Veel in de samenleving was gebaseerd op
traditie of geloof. Je moet niet alles geloven wat de koning of kerk vertelde. Langzaam
, ontstond overal discussie over. Zo begint rond 1650 de verlichting. Tijdens de verlichting
kwam er veel kritiek op de houding van de kerk. Kerken vonden dat hun eigen geloof het
enige juiste was. Andere godsdiensten waren bijgeloof. Omdat niemand met
wetenschappelijke bewijzen de juistheid van een geloof kon aantonen, waren veel denkers
voor religieuze tolerantie. Als je iets anders geloofde dan de kerk voorschreef mocht je daar
niet voor worden gestraft. Veel verlichte denkers vonden dat alle mensen vrij en gelijk
geboren ware. `niemand mocht de gezondheid, vrijheid of het bezit van anderen aantasten.
Zo kwam er ook geen kritiek op de standensamenleving en het absolutisme in Frankrijk, dat
tot machtsmisbruik leidde. Verlichte denkers vonden dat de burgers invloed moeten hebben
op het bestuur, maar verschilde hoe dat precies moest. De Engelsman John Locke meende
dat een koning de macht uit de handen van het volk kreeg. Het was de taak van de koning
om de rechten van burgers te beschermen. Als hij dat niet goed deed mocht het volk
volgens Locke in opstand komen. De Franse filosoof Jean Jacques Rousseau ging een stap
verder. Hij vond dat het volk zijn macht niet aan een koning moest overdragen, maar zelf
moest regeren. Rousseau wilde democratie, iets heel anders dan het absolute bestuur van
Lodewijk de 16e, de fransman Charles Montesquieu bedacht hoe de macht misbruik van
door het bestuur zou kunnen voorkomen. Hij stelde een scheiding van de machten voor.
💂Het parlement maakt wetten (wetgevende macht)
💂De koning en de regering voeren de wetten uit (uitvoerende macht)
💂Rechters, die voor het leven worden benoemd geven straffen als burgers, koning of
regering die zich niet aan de wetten houden (rechtsprekende macht)
Veel absolute vorsten in Europa waren niet blij met de nieuwe, verlichte ideeën Ze verboden
boeken waarin kritiek op het bestuur/de kerk stond. Vooral in Frankrijk was de censuur
streng. Verschillende verlichte denkers werden uit Frankrijk verbannen of een tijd opgesloten
in de Bastille, een grote gevangenis in Parijs. Toch konden koningen en de kerk de
verspreiding van de verlichte ideeën niet stoppen. In koffiehuizen, salons en de huiskamers
van rijke mensen, kwamen burgers en geleerden bijeen om te lezen en te discussiëren. In
nieuwe tijdschriften en kranten bekritiseerde burgers de bestaande maatschappij en
schreven ze over een nieuwe samenleving. Op die manier kwam de publieke opinie. De
mening van de koning en kerk was niet langer allesbepalend.
3.4 De revolutie begint
De franse koning Lodewijk de 16e wilde in 1789 de grote financiële problemen van het land
bespreken in de staten-generaal. Hij had een voorstel om het belastingstelsel te kunnen
veranderen. Op 5 mei kwamen alle vertegenwoordigers van de 3 standen bijeen in de
staten-generaal. Er waren 300 geestelijken en 300 edelen: 600 burgers vertegenwoordigen
de derde stand. De koning wilde per stand stemmen. Hij dacht dat de 1e en 2e stand zijn
voorstellen wel zouden steunen. Dat vonden de vertegenwoordigers van de 3e stand niet
kunnen. Zij eisten dat er hoofdelijk werd gestemd. Na een ruzie tussen de leden van de
staten-generaal verlieten de vertegenwoordigers van de 3e stand de bijeenkomst. Zij richtten
in een kaatsbaan een eigen vergadering op (nationale vergadering). Ze spraken af niet
uiteen te gaan voordat frankrijk een grondwet had. Daarin noesten rechten en plichten van
burgers staan en wie de macht had in een nieuw bestuur. Enkele vertegenwoordigers van
de 1e en 2e stand sloten zich bij de nationale vergadering aan.
De meeste fransen hoopten dat de nationale vergadering hun situatie zou verbeteren. Toen
het gerucht ging dat Lodewijk de 16e soldaten stude om de leden van de Nationale
vergadering gevangen te nemen kwamen de arme parijzenaars in opstand. Op 14 juli
trokken 10 duizend inwoners door de straten van Parijs op zoek naar wapens trokken ze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevantwillert2009. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.67. You're not tied to anything after your purchase.