Module 8 Conjunctuur En Economisch Beleid
H1 economische conjunctuur
1.1 conjunctuurbeweging
In de economie wisselen de goede tijden en slechten tijden elkaar voortdurend af. Dit patroon zien
we terugkomen in de ontwikkeling door de tijd van economische groei: de procentuele jaar-op-
jaarverandering van het bbp, gecorrigeerd voor de inflatie.
De slingerbeweging van de economische groei is de economische conjunctuurbeweging: het
langetermijngroeipad van de economie is bij benadering gelijk aan de gemiddelde economische
groei over een lange periode. De economische groei van het langertermijngroeipad is de
trendmatige groei.
Als de conjunctuurlijn boven de x-as ligt, groeit de economie; als de lijn onder de x-as komt, krimpt
de economie.
Er is sprake van een economische recensie als een economie twee kwartalen achter elkaar krimpt.
Als een economie drie kwartalen of meer achter elkaar krimpt, spreek je van een economische
depressie.
Doordat de conjunctuurlijn en grillig patroon heeft is deze moeilijk te voorspellen. Wel kan vaak een
jaar vooruit voorspelt worden. Dit wordt gedaan door de econometrie, ook wel de CPB. Deze geeft
vier keer per jaar een voorspelling van de ontwikkeling van de Nederlandse economie in de nabije
toekomst.
1.2 hoogconjunctuur en laagconjectuur
Als een economie zich op het langertermijngroeipad bevindt zijn alle markten in evenwicht en
worden alle productiefactoren optimaal gebruikt. De economie brengt dan voor wat het in het
ideale geval kan brengen -> de potentiële productie. Omdat de markten altijd de neiging hebben in
evenwicht te willen zijn, keert de economie als geheel telkens naar het langertermijngroeipad terug.
De maximale productie van een economie is groter dan de potentiële productie. In dit geval zijn
sommige markten niet in evenwicht.
De feitelijke productie kan groter of kleiner zijn dan de potentiële productie. Het verschil tussen wat
een economie voortbrengt en wat het in de optimale situatie voortbrengt is de output gap.
Output gap = economische groei – trendmatige groei
Als een economie zich op het langertermijngroeipad bevindt, is de feitelijke productie gelijk aan de
potentiële productie en is de output gap 0 procent.
Bij een positieve output gap groeit de economie harder dan de trendmatige groei. De economie
brengt meer voort dan de potentiële productie. Er is sprake van hoogconjunctuur en dus
overbesteding. Consumenten geven dan gemakkelijker hun geld uit, bedrijfswinsten zijn hoog,
weinig werkloosheid, veel overwerking. Daarnaast haalt de overheid veel belasting op en hoeft
weinig sociale uitkeringen te betalen, hierdoor neemt het negatieve financieringssaldo af. De lonen
stijgen door te kort aan arbeidskrachten en ook de prijzen op de markt stijgen door de toegenomen
vraag.
1
, Bij een negatieve output gap groeit de economie minder hard dan de trendmatige groei. De
economie brengt minder dan de potentiële productie. Er is sprake van laagconjectuur en dus
onderbesteding. Consumenten geven dan moeilijker hun geld uit en bedrijven verkopen moeilijker
hun producten, verkopen lopen terug en investeringen moeten worden uitgesteld, ondernemingen
gaan failliet. De belasting inkomen dalen terwijl de werkloosheid toeneemt en er dus een groter
beroep wordt gedaan op uitkeringen. De overheid moet gaan lenen om het financieringstekort op te
vangen.
1.1 Consumenten- en producentenvertrouwen
Het Consumenten vertrouwen is een indicator om te kijken of mensen vertrouwen hebben in de
economische toekomst.
Als men bang is om een baan te verliezen of er is slecht economisch nieuws, dan kan er weinig
vertrouwen zijn in de economie. De bestedingen gaan dan omlaag, daardoor neemt de productie af
en hierdoor ontstaat uiteindelijke werkeloosheid. Als er veel vertrouwen is in de economie stijgen de
bestedingen, gaat de productie omhoog en zo ontstaan juist meer banen.
Wat heeft invloed:
- Loonstijging - Faillissementen
- Inflatie - Koopkracht
- Hoogte van belasting - Rente
- Aantal werklozen - Economisch klimaat
Voor het meten van het consumentenvertrouwen stelt het CBS iedere maand aan duizend mensen
dezelfde vijf vragen over de ontwikkeling van de economie. Dit geeft de index van het
consumentenvertrouwen: het gemiddelde saldo van het percentage optimisten en pessimisten bij
ieder van de vijf vragen. Door de tijd heen trekken economische groei en consumentenvertrouwen
gelijk op: hoe hoger het consumentenvertrouwen, hoe hoger de economische groei; en andersom.
Voor het meten van het producentenvertrouwen stelt het CBS iedere maand ruim tweeduizend
bedrijven dezelfde drie vragen over de verwachte bedrijvigheid, over het aantal orders en over de
voorraden. Voor iedere vraag wordt het saldo berekend van het aantal positieve, neutrale en
negatieve antwoorden. Dit geeft de index van het producentenvertrouwen: het gemiddelde saldo
van de drie vragen. Ook het producentenvertrouwen trekt gelijk op met de economische groei: als
het producentenvertrouwen afneemt, daalt de economische groei, terwijl de economische groei
stijgt als het producentenvertrouwen toeneemt.
1.4 conjectuurindicatoren
De meeste afzonderlijke macro-economische variabelen bewegen mee met de conjectuur. Het zijn
daarmee conjectuur indicatoren. Macro-economische variabelen met hetzelfde groeipatroon als de
conjectuurlijn zijn procyclisch: hun verandering door de tijd loopt gelijk met de conjectuurbeweging.
Bijvoorbeeld: het gaat goed met de economie en er komt belasting verlaging.
Macro-economische variabelen met een tegengestelde groeipatroon aan de conjectuurlijn zijn
anticyclisch: hun verandering door de tijd is tegengesteld aan de conjectuurbeweging. Bijvoorbeeld:
economie presteer slecht en er komt belasting verlaging.
Om de conjectuur op korte termijn te voorspellen kan er gebruikt gemaakt worden van voorlopende
conjectuurindicatoren: macro-economische variabelen waarvan de waardeontwikkeling vooruitloopt
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrevvliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.