100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Klinische pathologie leerjaar 2 periode 1 $5.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Klinische pathologie leerjaar 2 periode 1

 91 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting over klinische pathologie leerjaar 2 periode 1 - 2016 De samenvatting is gemaakt a.d.h.v. de literatuur uit de studiehandleiding MB: klinische pathologie, periode 1. Dit is deel 2/2 delen.

Preview 4 out of 33  pages

  • October 10, 2016
  • 33
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Klinische Pathologie
HBO-Verpleegkundige Leerjaar 2 Samenvatting periode 1 Deel 2




Week 5: Hartziekten

Week 6: Ziekten van de luchtwegen

Week 7: De benauwde patiënt

,Week 5: Hartziekten
Leerdoelen
1 De definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, preventie en behandeling van coronair
sclerose (stabiele angina pectoris en acuut coronair syndroom) uitleggen
2 De definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, complicaties, preventie en behandeling
van decompensatio cordis/hartfalen uitleggen
3 Cardiovasculaire klinische parameters (Centraal Veneuze Druk (CVD), arteriële bloeddruk
(RR), Mean Arterial Pressure (MAP)) interpreteren en relateren aan de fysiologie van hart en
vaten
4 De definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken, complicaties, preventie en behandeling
van hypertensie uitleggen
5 De oorzaken, verschijnselen, complicaties en behandeling van de vier hemodynamische
vormen van shock incl SIRS, sepsis en septische shock uitleggen
6 De belangrijkste cardiovasculaire medicatie benoemen en hun werking en bijwerking
verklaren (nitraten, bètablokkers, diuretica, alfablokkers, calciumantagonisten, ACE-remmers en
angiotensine II-antagonisten, digoxine)
Te bestuderen stof (Slides) hoorcollege


Samenvatting Hoofdstuk 8 - Hart en Vaten
Inleiding
De circulatie zorgt voor transport door het lichaam. Veel cellen hebben glucose en zuurstof
nodig, de hersenen kunnen maar enkele minuten zonder. Afvalproducten, zoals kooldioxide en
ammoniak/ureum worden door de circulatie afgevoerd naar de longen, lever en nieren.

Arteriën (slagaders) lopen van het hart af en vertakken zich steeds verder in de weefsels. Daar
vinden alle uitwisselingsprocessen plaats in capillairen.

Venen (aders) met bloed van de weefsels komen bijeen en voeren bloed naar het hart.

Na de geboorte zijn er 2 bloedsomlopen te onderscheiden in:

1. De kleine bloedsomloop (longcirculatie)
2. De grote bloedsomloop (systemische circulatie)
Aandoeningen/afwijkingen van hart en vaten:

 Circulatoire shock (verspreid zuurstoftekort)
 SIRS, sepsis en septische shock
 Atherosclerose
 Angina pectoris/myocardinfarct
 Ischemische beenklachten
 Hypertensie
 Hartfalen

,8.1 Hart en vaten
8.1.1 Bloedsomloop/circulatie:
klein en groot
Hiernaast een schematische
afbeelding van de pulmonale circulatie
en de systemische circulatie.

Diastole/systole
De systole is de fase waarin de
kamers contraheren (samentrekken).
De aortaklep en pulmonalisklep gaan
open zodra de druk in de kamers
hoger is dan arterieel.

De linker ventrikel pompt het bloed
naar de aorta.

En de rechter ventrikel naar de
longslagader.

De atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen, tussen boezems en kamers) blijven dicht bij de
kamercontractie, zodat het bloed niet terugstroomt naar de boezems.

Hoe groter het slagvolume hoe sterker de stijging v.d. systole. De systolische druk neemt ook
toe als de grote arteriën stijver worden.

Tijdens de diastole zijn de ventrikels ontspannen en vullen zich met bloed. Dat stroomt in vanuit
de boezems via de geopende AV-kleppen (mitralis L en tricuspidalis R). De aortaklep en
pulmonalisklep zijn juist gesloten in de diastole.

Omdat het hart niks in de slagaders pompt, maar bloed wel doorstroomt naar de capillairen zakt
de arteriële druk geleidelijk tijdens de diastole. De diastole is afhankelijk van het
hartminuutvolume (cardiac output) en perifere weerstand (systemische vaatweerstand).

Prikkelvorming en prikkelgeleiding
In rust zijn cellen negatief geladen ten opzichte v.d. omgeving. Prikkelbare cellen depolariseren
(ontladen) door importeren van positieve ionen uit de omgeving. Na+ (en Ca++) laten instromen
maakt ze dan minder negatief of licht positief geladen. Vervolgens repolariseren ze door export
van positieve ionen. K+ exporteren maakt ze dan weer negatief en opnieuw prikkelbaar.

In het hart komt de prikkel vanuit de sinusknoop in het rechteratrium. Deze depolariseert
spontaan (door Na+ import) en de prikkel wordt gelijkmatig verspreid over de boezems.

De prikkel loopt vast op het bindweefsel tussen de boezems en kamers, alleen de AV-knoop
kan daar geleiden. De AV-knoop vertraagt de prikkelgeleiding naar de ventrikels, zodat ze nog
ontspannen blijven terwijl ze voller worden gepompt door de atria.

Na die vertraging wordt de prikkel via de bundel van His en Purkinjevezels verspreid over de
hartspier. Hierdoor depolariseren de ventrikels ordelijk en pompen tegelijk bloed in de arteriën.
Daarna repolariseren de kamers door K+ te exporteren. De kaliumconcentratie in het bloed is
van belang bij het hartritme.

Depolarisatie en repolarisatie van myocard veroorzaakt kleine stroompjes, wat op een ECG kan
worden afgelezen.

Bloeddruk regulatie
Bloeddrukregulatie verloopt snel via baroreceptoren in de aortaboog en de hals, de hersenstam
en het (ortho)sympatisch zenuwstelsel. Zodra baroreceptoren een bloeddrukdaling meten,
geven ze die door aan de hersenstam. Deze activeert het (ortho) sympatische zenuwstelsel,

, waardoor adrenaline wordt afgegeven. Dit versnelt de hartslag en zorgt voor vasoconstrictie in
de huid en buik.

Nieren en bijnieren regelen de bloeddruk wat langzamer via het Renine- Angiotensine-,
Aldosteron- Systeem (RAAS). Bij een bloeddrukdaling stroomt er minder bloed door de nieren
die geven dan renine af dat angiotensinogeen omzet in angiotensine 1. Dit wordt door
ACEnzym omgezet in angiotensine 2, dat 2 bloeddruk verhogende effecten heeft.

Het werkt vaatvernauwend en stimuleert de afgifte van aldosteron door de bijnieren. Dit zorgt
voor natriumretentie (minder Na+ uitplassen).

Hierdoor neemt het circulerend volume toe. Dit RAASysteem is belangrijk bij bijv. dehydratie.

Coronaire doorbloeding
Het hart krijgt zuurstof via de coronair arteriën (kransslagaders), die deel uitmaken van de
systemische circulatie. Klinisch is van belang dat bloed daarin niet kan stromen naar het
myocard v.d. linker kamer tijdens de systole. Want de druk in het linker ventrikel is dan hoger
dan in de aorta. Het hartspierweefsel links ontvangt alleen zuurstofrijk bloed in de diastole,
zodra de druk daar lager wordt dan die in de aorta.

Alleen als myocard v.d. linkerkamer ontspannen is, kan er bloed toe stromen via de coronair
arteriën.

Grote arteriën (systemische circulatie)
Arteriën (slagaders)
De linker ventrikel pompt zuurstofrijk vloed in de aorta. De arteriën naar de rechterarm en de
hals rechts hebben een kort gemeenschappelijk stukje (truncus brachiocephalicus). De
slagaders naar de linkerarm en de hals links ontspringen direct uit de aorta.

De slagaders naar de hals beginnen links en rechts met een arteria carotis communis. Deze
lopen aan beide zijden omhoog naast het strottenhoofd. Daar splitsen beide naar de arteria
carotis interna- en externa. De arteria carotis interna brengen bloed naar de hersenen en de
arteria carotis externa lopen naar de rest van het hoofd.

Van de arteriën naar de arm heet elk stukje anders:

 Achter het sleutelbeen: a. subclavia
 In de oksel: a. axillaris
 In de bovenarm: a. brachialis
Belangrijke takken v.d. aorta in de buik zijn:

 Truncus coeliacus (naar maag, milt en lever)
 aa. Renales (nierslagaders)
 a. mesenterica superior (naar de dunne darm en rechterdeel dikke darm)
Ter hoogte v.d. navel splitst de aorta in de arteria iliacae communis. De arteriae iliacae brengen
bloed naar organen in het kleine bekken.

De externe takken gaan via de lies naar de benen en heten:

 (Boven de liesplooi): a. iliaca externa
 (In het bovenbeen): a. femoralis
 (In de knieholte): a. poplitea
Vanuit deze slagaders komt het bloed in arteriolen. Dit zijn kleine arteriën met een dikke
spierwand, die vasoconstrictie en vasodilatie mogelijk maken.

Capillairen (haarvaten)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ljdr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added