Bij deze verkoop ik mijn samenvatting voor goederenrecht, leerjaar 2.
Zelf heb ik dankzij deze samenvatting een 8 op mijn tentamen gehaald!
Deze samenvatting is compleet met alle informatie die je nodig zal hebben op het tentamen, ook zijn de arresten erin opgenomen en heb ik ze benoemd bij de o...
Week 1
Goederenrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding van mensen tot goed. Het regelt hoe de
macht over de goederen onder de mensen is verdeeld en hoe in die privaatrechtelijke machtsposities
verandering kan worden gebracht. Het goederenrecht is door de wetgever min of meer limitatief
geregeld: het goederenrecht bevat grotendeels dwingend recht en is statisch van aard.
Goederenrecht wordt gedeeltelijk geregeld in boek 3 en gedeeltelijk in boek 5. (in boek 3 staan de
regels die voor de relatie tot alle soorten goederen van belang zijn) (in boek 5 staan de bepalingen
die alleen op de relatie tot zaken zijn)
Goederen zijn alle actieve vermogensbestanddelen. De goederen worden onderscheiden in:
Zaken (3:2), dit zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
Vermogensrechten (3:6), een recht valt onder een vermogensrecht indien het aan ten
minste één van de in 3:6 genoemde criteria voldoet:
- het recht strekt ertoe de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- het recht is verkregen in ruil voor vertrekt – of in het vooruitzicht gesteld – stoffelijk
voordeel
Art. 3:9 vruchten
1. Natuurlijke vruchten: zaken die volgens verkeersopvattingen als vruchten van andere zaken
worden aangemerkt (appel, ei, kalf, mest, etc)
2. Burgerlijke vruchten: rechten die volgens verkeersopvattingen als vruchten van goederen
worden aangemerkt (huur- of pachtpenningen etc)
Art. 3:10 registergoederen, dit zijn goederen voor de overdracht of vestiging waarvan inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is. Registergoederen zijn:
a. Onroerende zaken 3:89
b. Teboekgestelde schepen en luchtvaartuigen, zijn wel roerend maar toch registergoederen
c. Aandelen in registergoederen 3:96
d. Beperkte rechten op een registergoed, 3:98
Goederenrechtelijke verhouding is te onderscheiden in 2 dingen:
1. Goederenrechtelijke rechten
a. het eigendomsrecht (volledig recht op een zaak)
b. alle beperkte rechten (3:8)
2. Andersoortige goederenrechtelijke verhoudingen
a. Bezit een feitelijke machtsverhouding die gepaard gaat met de suggestie van een eigen
recht
b. Bewind een op bepaalde goederen liggend verband, dat met een beperkt recht kan
worden vergeleken
c. Gemeenschap situatie waarin een of meer goederen toebehoren aan twee of mee
deelgenoten gezamenlijk
d. Verhaalsrecht op goederen
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1 lid 1). Uit
deze omschrijving blijken twee kenmerken van het eigendomsrecht:
1. Eigendom is per definitie een volledig recht
2. Eigendom kan slechts bestaan op zaken, nooit op vermogensrechten.
Art. 5:20 lid 1 BW laat zien wat valt onder eigendom van de grond.
Het goederenrecht is het deel van het objectieve recht dat de verhouding van een persoon ten
opzichte van een goed regelt. Het vormt samen met het verbintenissenrecht het vermogensrecht.
Het goederenrecht vormt een gesloten systeem. Dit houdt ten eerste in fat alle goederenrechtelijke
rechten zijn geregeld in de wet. Buitenwettelijke goederenrechtelijke rechten bestaan dus niet. Ten
tweede bepaalt de wet in belangrijke mate de inhoud van de goederenrechtelijke rechten. Veel
,wetsbepalingen in het goederenrecht zijn van dwingend recht, waardoor partijen niet van deze
regels kunnen afwijken.
Goederenrechtelijke rechten:
1. Absoluut
2. Droit de suite (zaaksgevolg)
3. Prioriteit
4. Separatisme in faillissement (art. 57 Fw) (parate executie is geregeld voor pand in 3:248 BW
en voor hypotheek 3:268 BW)
Zaken zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2BW). Bijna alles wat
een mens kan aanraken is een zaak.
Zaken kunnen onderscheiden worden in roerende en onroerende zaken.
Onroerende zaken dit zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij
rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken (art. 3:3, lid 1 BW)
Roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerend zijn (art. 3:3 lid 2)
Onrechtmatige daad staat in art. 6:162 BW
Arresten die je moet kennen zijn:
1. HR Blaauboer/Berlips (heeft te maken met grenzen)
2. HR Pos/ Van den Bosch (heeft te maken met onrechtmatige daad)
3. HR Depex/Curatoren (in document week 6 +8)
4. HR Teixeira de Mattos (in document week 6 +8)
Goederenrechtelijke rechten
Boek 5, uitsluitend op zaken rustend:
1. Eigendom
2. Erfdienstbaarheid (5:70) gebruiks-/genotsrechten
3. Erfpacht gebruiks-/genotsrechten
4. Opstal gebruiks-/genotsrechten
5. Appartementsrecht
6. Mandeligheid
Boek 3, op alle goederen rustend:
1. Pand (3:236) zekerheidsrecht
2. Hypotheek (3:260) zekerheidsrecht
3. Vruchtgebruik. (3:201) gebruiks-/genotsrechten
De 8 absolute rechten
Vruchtgebruik • hypotheek • erfpacht • eigendom • pand • appartement • opstal •
erfdienstbaarheid.
Recht van een eigenaar:
Gebruiksrecht (5:1 lid 2 BW)
Recht van afgescheiden vruchten (5:1 lid 3 BW)
Beschikkingsbevoegdheid
Revindicatie (art. 5:2)
relatie tot faillissement bezitter/niet-eigenaar c.q. houder
Absoluut= tegenover jou (dus het in mijn laptop tegenover iedereen)
Relatief = geldt alleen tegenover 1 persoon (ik heb een overeenkomst met 1 iemand dan is dat alleen
tussen ons en de rest heeft er niks mee te maken.
Week 2
Er is sprake van een gemeenschap indien aan meerdere personen tezamen een of meer goederen
toebehoren, dit blijkt uit art. 3:166 lid 1 BW. Voorbeelden van gemeenschappen zijn een
huwelijksgemeenschap, nalatenschap, vennootschapsvermogen etc. de gemeenschap vindt plaats in
titel 3.7 BW. De eerste afdeling geeft algemene bepalingen en art. 3:189 lid 1 BW geeft de bijzondere
gemeenschappen.
, Een gemeenschap kan op verschillende manieren ontstaan:
- Het intreden van een rechtsfeit
- Het aangaan van een meerzijdige rechtshandeling
- Door een eenzijdige rechtshandeling
- Door de wet
Bij een gemeenschap is er sprake van pluraliteit van rechthebbende met betrekking tot een of meer
goederen. Er zijn meerdere subjecten die gezamenlijk 1 of meer rechten uitoefenen. Deze subjecten
worden ook wel deelgenoten genoemd.
De goederen die tot de gemeenschap toebehoren zijn onderverdeeld en hierdoor heeft iedere
deelgenoot een aandeel in de goederen, zo’n aandeel is een vermogensrecht art. 3:6 BW.
In beginsel zijn deze aandelen gelijk (art. 3:166 lid 2 BW) dat wil zeggen dat iedere deelgenoot
hetzelfde recht heeft met betrekking tot de gemeenschap. Echter kan er uit een rechtsverhouding
tussen de deelgenoten iets anders voortvloeien.
In art. 3:167 BW spreekt de wet van het in de plaats treden van een gemeenschappelijk goed. Dit
houdt in dat als een bepaald goed tot de gemeenschap behoort en dit goed vervangen wordt door
een ander goed dat dan het vervangende goed tot de gemeenschap behoort.
Burenrecht is het geheel van regels dat de rechten en plichten van de eigenaars van naburige erven
betreft. Dit wordt geregeld in titel 5.4 BW en valt grotendeels onder het regelend recht. In deze titel
komt regelmatig het woordje ‘erf’ naar boven, dit begrip ziet op iedere onroerende zaak, dus niet
alleen op stukken grond (het kan bij het woordje erf dus ook over gebouwen en werken die verbonden zijn met de grond gaan).
Ook wordt er over naburige erven gesproken, dit betekent niet per definitie aangrenzend maar
hiermee kan ook nabij bedoeld worden.
Bij het burenrecht is het al voldoende dat de handelingen van die de ene eigenaar of gebruiker van
het erf verricht merkbaar zijn op het andere erf.
Er zijn echter wel een aantal artikelen die wel echt alleen gelden als het gaat over aangrenzende
erven, dit zijn bijvoorbeeld de artikelen 5:44 en 5:49 BW.
Een van de belangrijkste bepalingen van het burenrecht is art. 5:47 BW, dit artikel bepaalt dat
wanneer de loop van een grens tussen 2 erven onzeker is, een eigenaar van een erf het recht heeft
om te vorderen dat de rechter de grens bepaalt. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat het wettelijke
vermoeden dat de bezitter van een zaak de eigenaar daarvan is (art. 3:119 BW), dat normaal
gesproken geldt, hier niet van toepassing is. Dit is zo omdat anders degene die het brutaalst is
beloond wordt.
Art. 5:47 lid 3 BW bepaalt dat de rechter, afhankelijk van de omstandigheden, het gebied waarover
onzekerheid bestaat in gelijkwaardige of ongelijkwaardige delen kan verdelen. Echter kan de rechter
ook bepalen het gebied geheel aan 1 partij toe te wijzen en dan moet de andere partij een
schadevergoeding betalen.
Art. 5:57 BW geeft iedere eigenaar van een erf het recht op een noodweg. Als eigenaar zelf geen
noodweg heeft moet de eigenaar van het naburige erg een noodweg aanwijzen alleen moet hier wel
een schadevergoeding voor betaald worden.
Hinder speelt een grote rol in het burenrecht, art. 5:37 BW gaat hierover. In beginsel moet iedereen
enige hinder of last van zijn buren dulden. Deze hinder mag echter niet onrechtmatig zijn in de zin
van art. 6:162 BW.
Gevolg onrechtmatige hinder, vordering tot verbod van de handeling OF vordering tot vergoeding
van de geleden schade
Of er sprake is van onrechtmatige hinder wordt bepaald aan de hand van de maatschappelijke
zorgvuldigheidsnorm. Er wordt hierbij gekeken naar de aard, ernst en de duur van de hinder en de
daardoor veroorzaakte schade.
Art. 3:13 en 5:54 BW, misbruik van bevoegdheid
art. 3:13 lid 2 BW + Grensoverschrijdende garage
1. Geen ander doel dan een ander te schade
2. Belangenafweging
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller agablom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.