Agendapunten probleem 1
Formeel sr
Leerdoel 1: wat is opsporing
Wanneer begint de opsporing? (Redelijk vermoeden)
Voorbereidend onderzoek (en daarna?)
5 typen opsporingsonderzoeken (verschillen?)
1. Klassieke opsporing
2. Repressieve controle
3. Proactieve opsporing
4. Inlichtingenwerk
5. Verkennend onderzoek
Normering (detournement de pouvoir/proportionaliteit/subsidiariteit)
Aangiften en klachten (verschil?!)
Dwangmiddelen en opsporingsmethoden (waarom de ene wel genormeerd en andere
niet?)
Leerdoel 2: welke actoren zijn erbij betrokken?
Opsporingsambtenaar (gewone & buitengewone)
HulpOvJ
OvJ
Inschakeling van burgers
Leerdoel 3: wat is de rol van de rechter-commissaris?
Functies RC
Bevoegdheden RC
Leerdoel 4: wat zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden? En wanneer mag je deze
inzetten?
Definitie bijzondere opsporingsbevoegdheden (verschil dwangmiddelen)
o Stelselmatige observatie
o Rechtmatige inzet stelselmatige observatie
o Pseudokoop en pseudodienstverlening
Wanneer mag je deze inzetten?
o Art. 8 EVRM
o Positieve vs. negatieve verplichting
Leerdoel 5: Wanneer mag je een telefoongesprek afluisteren?
Art. 126m Sv
Privacy
Arrest Kruslin & Huvig
,Probleem 1
1. wat is opsporing?
Korte ‘geschiedenis’ over opsporing
Eerst (eerste helft 19e eeuw) stelde opsporing door de politie weinig voor
OvJ en RC moesten alles id zaak duidelijk zien te krijgen. De politieambtenaren hoefden eigk
alleen maar de OvJ in te lichten wnnr ze een strafbaar feit op ‘t spoor waren gekomen. De OvJ
besliste dan of onderzoek nodig was en of de RC moest worden ingeschakeld. Dan volgde
eigk al een echt onderzoek (hoofdzakelijk) door de RC.
Id loop vd 19e eeuw werd ‘t belangrijker → gerechtelijk vooronderzoek
De OvJ zou de zaak overdragen aan de RC als de zaak bijzonder ingewikkeld was en
kundigheid vereiste. Oftewel, de opsporingsambtenaren werden door de OvJ’s niet geschikt
gevonden om dit te doen. RC nog steeds very belangrijk.
Afschaffing gerechtelijk vooronderzoek (2013)
Kern van het vooronderzoek is nu eigk altijd het opsporingsonderzoek. Dat onderzoek wordt
verricht door opsporingsambtenaren onder ‘t gezag vd OvJ (art. 132a Sv). RC heeft nog wel
een rol, maar is niet langer belast met de leiding → meer check and balances doordat de RC
nu onpartijdig en onafhankelijk beslist over cases.
In de wettenbundel
Boek II titel 1 wijdt zich aan opsporing, maar hierin staat weinig over de inhoud van het
opsporingsonderzoek.
In boek I (titel IV tm VC) staan wel een aantal bevoegdheden die (ook) aan
opsporingsambtenaren zijn toegekend.
Wnnr begint de opsporing precies?
Moeilijk, maar er wordt van opsporing gesproken vanaf het moment waarop een redelijk
vermoeden rijst dat een strafbaar feit is begaan.Vanaf dat moment kan politieel en justitieel
optreden worden aangemerkt als opsporing.
Een ‘redelijk vermoeden’ kan ontstaan wnnr...
1. Er aangifte is gedaan door een burger
2. Een feit door de autoriteiten zelf is ontdekt
Er kan meteen een mogelijke dader zijn of een spoor daarnaar, maar soms ook niet
De strafvordering begint met de opsporing
Opsporing moet gebaseerd zijn op een wet in formele zin.
Komt voort uit het idee van het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sv)
In alle gevallen bestaat de kern vh vooronderzoek (art. 132 Sv) uit ‘n opsporingsonderzoek. In
dit onderzoek worden strafvorderlijke beslissingen over strafbare feiten genomen onder gezag
vd OvJ (art. 132a Sv).
Vervolg opsporing
Opsporing beperkt zich niet tot het voorbereidend onderzoek (148c Sv). OvJ blijft bijstand
verlenen (op verzoek) in het hele strafproces. Bijv. wnnr de Advocaat-generaal dit wil in het
Hoger Beroep. In elk stadium van het geding kan nieuw bewijs opduiken of onduidelijkheden
ontstaan die moeten worden opgehelderd.
Initiatief daartoe kan komen vanuit de politie, OM of de rechter (art. 315 Sv)
,5 typen opsporingsonderzoeken
1. Klassieke opsporing
heeft het uitgangspunt dat een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit leidt tot een onderzoek
Het is reactief (reageert op al gepleegde strafbare feiten). Bijv. als er aangifte is gedaan van
een inbraak. Het gaat erom dat de verdachte gevonden wordt.
Dit type onderzoek heeft 2 specifieke kenmerken:
Het onderzoek vindt plaats nav een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit
Het moet gericht op opheldering van dat feit. De opheldering staat ten dienste van art.
132a Sv (Het nemen van strafvorderlijke beslissingen)
Het gaat bij deze opsporing om het verzamelen en veiligstellen van bewijs met het oog op
berechting vd vermoedelijke dader. Dit kent ook andere bijkomende doelen, namelijk (1) het
mogelijk maken van executie van een sanctie of (2) de inbeslagneming van voorwerpen met
het oog op verbeurdverklaring of (3) onttrekking aan het verkeer.
2. Repressieve controle
speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten
Er is hierbij nog geen redelijk vermoeden dat het feit gepleegd is (= verschil met klassieke
opsporing). Bijv. bij een verkeerscontrole op alcohol de surveillerende agent polshoogte gaat
nemen bij een bepaalde plek omdat hij onraad ruikt. Is gericht op strafrechtelijke handhaving
van de wet. Het doel is eventuele vervolging en berechting van opgespoorde feiten.
LET OP preventieve controle is anders!!! Dat is bestuursrechtelijk van aard. Ook bij
een bestuurlijke boete is er sprake van bestuursrecht en geen strafrechtelijke
opsporing. Er worden immers geen strafvorderlijke beslissingen genomen
3. Proactieve opsporing
opsporing van feiten die nog gepleegd moeten worden
Het verschil met de klassieke opsporing is dat het onderzoek niet primair en niet alleen gericht
is op opheldering van reeds gepleegde feiten. Dit komt door bewijsmoeilijkheden. Vaak is er
dus wel sprake van een vermoedelijk gepleegd feit. Het verschil is het doel van het onderzoek.
Het onderzoek richt zich niet op het reeds gepleegd feit, maar op een strafbaar feit dat in de
toekomst gepleegd zal worden.
Bijv.: drugssmokkel. Om het harde bewijs te leveren dat een bepaalde groepering zich met de
drugshandel bezighoudt, moeten de bendeleden liefst op heterdaad, met de handen in de coke
worden betrapt. Dat leidt ertoe dat het onderzoek zich concentreert op het volgende
drugstransport, dus op een strafbaar feit dat in de toekomst zal worden gepleegd.
4. Het inlichtingenwerk
Elk politiekorps heeft een CIE (Criminele inlichtingen eenheid).
De kern van het werk van de CIE bestaat uit het runnen van informanten (verklikkers uit het
criminele milieu zelf).
Vergaarde inlichtingen zijn geen bruikbaar bewijsmateriaal, omdat de juistheid niet te
controleren is oor de anonimiteit van de bron.
Het is wel sturingsinformatie; er kan een opsporingsonderzoek worden opgesteld.
Het verschil met de klassieke opsporing is dat nog geen sprake is van een
vermoedelijk gepleegd feit. Vaak bestaat dat vermoeden wel. CIE-subjecten hoeven
geen verdachten te zijn in de zin van art. 27 Sv, maar zijn dat vaak wel. Het verschil is
het doel van het onderzoek hier is om een informatiepositie op te bouwen. Het gaat
hier om dus intelligence en niet om evidence.
, 5. Verkennend onderzoek
gaat om het verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector in de samenleving, zoals
bijvoorbeeld de horeca
Ligt op de grens van wat kan gerekend worden tot de taak van de politie. De sector wordt
doorgelicht met het doel om de aard en omvang van de zich voordoende criminaliteit te
kunnen vaststellen. De resultaten van het onderzoek kunnen betrokken worden bij het bepalen
van de opsporingsprioriteiten en kunnen aanleiding geven tot gerichte opsporingsonderzoeken
(dus sturingsinformatie, net als bij CIE).
Het verschil met CIE is de methode van het onderzoek, bij verkennend onderzoek vaak open
bronnen vergelijken met politieregistraties. Zie art. 126gg Sv.
De normering (regulering) van de opsporingstaak
Sv bevat verschillende voorschriften die de uitoefening van de opsporingstaak normeren,
namelijk dat de uitoefening van die taak moet geschieden ‘in overeenstemming met de
geldende rechtsregels’.
De moeilijkheid is dat het wetboek ook veel ongeregeld laat. Dit is wel noodzakelijk, zodat de
opsporingsambtenaar speelruimte wordt gelaten.
Nu werkt ’t normerend: doe alleen die activiteiten die zijn geoorloofd om dat doel, in
het bijzonder de opheldering vd zaak, dichterbij kunnen brengen.
o Gebruik vd opsporingsbevoegdheid voor andere doeleinden =
détournement de pouvoir
o Is veel misbruik gemaakt bij die IRT-affaire
Het doel heiligt niet elk middel. De uitoefening vd opsporingstaak wordt beheerst door
de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Alleen die activiteiten zijn
geoorloofd die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor ‘t realiseren vh doel vd opsporing
Verbaliseringsplicht (art. 152 lid 1 Sv)
Een opsporingsamtenaar moet een PV maken over zijn opgespoorde feit. Daarna moet
het PV ook direct worden gestuurd naar de OvJ (art. 156 Sv) en dan is het wachten op
bevelen
o Zie artt. 152 & 153 Sv voor eisen aan ‘t PV
Het PV kan dienen als bewijs maar ook als waarborg. Daarom is het dus ook
belangrijk voor zowel de aanklager als verdediging (art. 344 lid 1 sub 2e Sv) maakt
proces-verbaal wettig bewijsmiddel
Politiesepot
politie maakt niet van elk strafbaar feit werk. Soms zijn andere handelingen effectiever. OM
mag ook seponeren op grond van algemeen belang (art. 16 lid 2 Sv). Tegenwoordig wettelijke
basis voor politiesepot (art. 152 lid 2).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 553913av. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.