100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bs11/bs12 $11.12
Add to cart

Summary

Samenvatting bs11/bs12

 25 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting studieboek Anatomie en fysiologie, 8e editie met MyLab NL van Frederic H. Martini, Edwin F. Bartholomew - ISBN: 9789043036931 (-)

Last document update: 1 year ago

Preview 4 out of 37  pages

  • Yes
  • April 13, 2023
  • April 13, 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Niet uit dit document mag worden
overgenomen zonder toestemming door
derden


BS11 + BS12




Muller, Sophie
[Bedrijfsnaam]

,Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van
het Renine Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij verklaren
Martini 18.4, Dudink pagina 81
Autoregulatie
 Voor minieme schommelingen in de bloeddrukdoor automatische wijzigingen in
de diameter van de afferente arteriolen en de glomerulaire capillairen.
 Bij afname doorbloeding en glomerulaire filtratiedruk (afname bloeddruk)
verwijding arteriolen en capillairen in de glomeruli + vernauwing efferente
arteriolen bloeddruk en doorbloeding van de glomerulus op korte termijn binnen
normale grenzen + glom filtratiesnelheid constant
 Toename bloeddruk  uitrekking wanden van de afferente arteriolen 
samentrekking gladde spiercellen  vernauwing van de afferente arteriolen 
afname doorbloeding van de glomerulus  de GFS blijft binnen normale grenzen

Hormonale processen
 Zorgen voor lange termijn aanpassingen van de bloeddruk en het bloedvolume
de glomerulaire filtratiesnelheid wordt gestabiliseerd
 De belangrijkste hormonen voor reguleren van de nierfunctie:
- Angiotensine II
- ADH
- Aldosteron
- ANP
De afgifte van angiotensine II, aldosteron en ADH wordt door het renine-
angiotensine-aldosteronsysteem gereguleerd.

Renine Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS)
 Glomerulaire druk kan laag blijven door:
- Afname van het bloedvolume
- Een daling van de bloeddruk in de grote bloedsomloop
- Een blokkade van de a. renalis of de zijtakken daarvan
 Reactie op lage glomerulaire druk
- Het juxtaglomerulaire complex het enzym renine aan het bloed af
- Renine zet het inactieve angiotensinogeen om in angiotensine I
- Angiotensine I wordt dan door angiotensine converterend enzym (ACE)
omgezet in angiotensine II (vindt plaats in de longcapillairen)
- Angiotensine II zorgt voor vasoconstrictie, productie van aldosteron dit zorg
voor terugresorptie van natrium + water en een dorstprikkel
Het algemene effect istoename van de glomerulaire druk
 Angiotensine II werkt op
- Perifere haarvatnetten
- Het nefron
- De bijnieren
- Het centraal zenuwstelsel
Het heeft de volgende effecten:
- In het perifere capillairnettenkortdurende maar krachtige
vaatvernauwinghierdoor stijgt de bloeddruk in de nierarteriën
- In het nefronactivering vernauwing efferente arteriolen hierdoor stijgt de
druk in de glomeruli + glomerulaire filtratiesnelheid
- In de bijnieren stimulering afgifte aldosteron door de cortex en van
adrenaline en noradrenaline door de medulla gevolg plotselinge, sterke
stijging van de bloeddruk in de grote bloedsomloop. Bij de nieren bevordert
aldosteron de reabsorptie van natrium in de DTC en het verzamelsysteem
- In het CZS bevordering afgifte van ADHDit stimuleert de reabsorptie van
water en natriumionen + bevordert het dorstgevoel.

ADH
2 belangrijke effecten:

1

, 1. vergroot doorlaatbaarheid van de DTC + verzamelbuis voor waterwater vanuit
de voorurine geabsorbeerd
2. Veroorzaakt een dorstgevoelwater wordt gedronken
De afgifte van ADH vindt plaats onder stimulering van angiotensine II; dit vindt ook
onafhankelijk plaats wanneer neuronen in de hypothalamus worden gestimuleerd.
Deze neuronen reageren op een daling van de bloeddruk of op een toename van de
concentratie opgeloste stoffen in het bloed

Aldosteron
Bevordert de reabsorptie van natriumionen + afgifte van kaliumionen in de DTC en de
verzamelbuis. Afgifte aldosteron vindt voornamelijk plaats:
1. Onder invloed van stimulering door angiotensine II
2. In reactie op een stijging van de concentratie kaliumionen in het bloed

ANP
De werking is tegengesteld aan die van het renine-angiotensine-aldosteron-systeem.
 Een algemeen effect van ANP verlaging van het bloedvolume + de bloeddruk
- Dit hormoon wordt door de hartspiercellen in de boezem afgegeven wanneer
het bloedvolume en de bloeddruk te hoog zijn. ANP heeft de volgende
effecten:
1. Afname van de snelheid waarmee natriumionen in de DTC worden gereabsorbeerd
2. Verwijding van de capillairen in de glomeruli waardoor de glomerulaire filtratie en
het waterverlies met de urine toenemen
3. De inactivering van het renine-angiotensine-aldosteron-systeem door de remming
van de afgifte van renine, aldosteron en ADH. Het netto-effect is een versnelde
excretie van natriumionen en een toename van het volume van de gevormde
urine. Door deze combinatie worden het bloedvolume en de bloeddruk verlaagd.

Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op verandering in samenstelling
van het bloed (vocht, zuren, zouten en erytropoëse), met als doel om de
homeostase te bewaken en kan uitleggen waaruit de urine is
samengesteld
Dudink 10.1.1, martini 18.6,18.7
Verandering in samenstelling van het bloed
 Het grootste gedeelte van het lichaamsgewicht bestaat uit water vormt 99%
van het volume van de vloeistoffen buiten de cellen + is een belangrijk onderdeel
van cytoplasma.
 Alle activiteiten van een cel zijn afhankelijk van water, als het watergehalte van
het lichaam verandert, lopen cellulaire activiteiten gevaar.
- Wanneer het watergehalte te sterk afneemt, denatureren eiwitten,
functioneren enzymen niet langer en sterft de cel uiteindelijk af.
 Om te overleven een normaal volume + normale samenstelling handhaven
(zowel extracellulaire vloeistof (ECF) als van de intracellulaire vloeistof (ICF))
- De concentratie van verschillende ionen en de PH van de lichaamsvloeistoffen
zijn even belangrijk als de absolute hoeveelheid.
 Concentraties van calcium- en kaliumionen in de ECF te hoog ontstaan
hartritmestoornissen
- Deze kunnen levensbedreigend zijn
 PH buiten de normale grenzen
- Kan tot verschillende gevaarlijke aandoeningen leiden.
- Vooral een lage PH is gevaarlijkwaterstofionen chemische bindingen
afbreken, de vorm van complexe moleculen wijzigen, celmembranen verstoren
en de weefselfuncties belemmeren.

Vochtbalans
 Het lichaam heeft een vochtbalans de hoeveelheid water die we dagelijks
opnemen gelijk is aan de hoeveelheid die we afgeven

2

, - Een normale balans kan alleen worden gehandhaafd als het gehalte en de
verdeling van water in de ECF en de ICF worden gereguleerd
- Cellen en weefsels kunnen geen water vervoeren, maar ze kunnen wel ionen
transporteren. Op de wijze creëren ze concentratiegradiënten die vervolgens
door osmose worden opgeheven.
 Vloeistof verplaatst zich voortdurend tussen de kleinere compartimenten van de
ECF
- Water verplaatst zich in beide richtingendoor de epitheeloppervlakken die de
buik-, borst- en pericardiale holten bekleden + door de synoviale membranen
die het gewrichtskapsel omgeven. De stroomsnelheid is aanzienlijk.
- Water verplaatst zich ook tussen het bloed en de cerebrospinale vloeistof,
tussen het kamerwater het glasvocht van het oog en ook tussen de perilymfe
en de endolymfe van het binnenoor. Bij deze waterverplaatsing worden slechts
kleine hoeveelheden verplaatst

Mineralenbalans
 Mineralen zijn ionen die ontstaan bij de dissociatie van anorganische
verbindingen. Ze heten ook wel elektrolytenoplossingen van deze stoffen een
elektrische stroom kunnen geleiden.
 Dagelijks vergelijken onze lichaamsvloeistoffen mineralen uit voedsel en dranken.
- Lichaamsvloeistoffen verliezen ook mineralen in urine, zweet en feces.
 Er is sprake van een mineralenbalans wanneer de netto hoeveelheid van elke
van de ionen in de lichaamsvloeistoffen niet toe- of afneemt.
 Voor het handhaven van de mineralenbalans moet de opnamesnelheid in het
spijsverteringskanaal in evenwicht zijn met de snelheid waarmee mineralen bij de
nieren verloren gaan.

De mineralenbalans is belangrijk omdat:
 Een winst of verlies van mineralen een winst of verlies van water kan veroorzaken
 De concentratie van afzonderlijke mineralen van invloed is op uiteenlopende
celfuncties

Zouten
 Twee kationen, NA+ en K+, leveren een belangrijke bijdrage aan de osmotische
waarde van respectievelijk de extracellulaire en de intracellulaire vloeistof + zijn
direct van invloed op alle normale functies van alle cellen.
 Veranderingen van de osmotische waarde van de lichaamsvloeistoffen zijn
meestal het gevolg van veranderingen van de concentratie NA+-ionen. In het
algemeen:
- Worden ze meestal voorkomende problemen met de mineralenbalans
veroorzaakt de natrium-opname en -afgifte niet in evenwicht zijn
- Komen problemen met de kaliumbalans minder vaak voor, maar deze zijn veel
gevaarlijker dan problemen met de natriumbalans.

Natriumbalans
 De hoeveelheid natrium in de ECF is het resultaat van een evenwicht tussen de
opname van natriumionen in het spijsverteringskanaal + de excretie van natrium
in de nieren en op ander plaatsen.
 De snelheid van opname is afhankelijk van de hoeveelheid natrium in de voeding.
 Natriumverliezen treden voornamelijk op door excretie in de urine en door
transpiratie
 wanneer de snelheid van natriumopname of -excretie verandert, gaat dit gepaard
met een opname of verlies van water de concentratie NA+ constant blijft.

Kaliumbalans
 Cellen verbruiken energie om kaliumionen terug te resorberen, wanneer ze door
het plasmamembraan en in de extracellulaire vloeistof diffunderen.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 2mullertjes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.12. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$11.12  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added