Samenvatting voor de kennistoets Orthopedie 1 anatomie-fysiologie 2. Het onderdeel: knie-onderbeen-enkel-voet is samengevat aan de hand van de literatuur uit het boek Vorm en bewegen.
Lohman, A.H.M., Zuidgeest, A. Vorm & beweging. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum (2020, 14e druk)
Knie-onderbeen-enkel-voet functionele anatomie:
Lohman, A.H.M., Zuidgeest, A. Vorm & beweging. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum (2020, 14e druk): hoofdstuk 5
o Het skelet van het onderbeen en de voet,
o De gewrichten van het onderbeen en de voet,
o Spieren van het onderbeen,
o Bewegingen in de knie
o Bewegingen van de voet en in de voet,
o Spieren van de voet,
o Bewegingen van de tenen,
o Het voetgewelf,
o Bloed- en zenuwvoorziening van de bekkengordel en het been
Het skelet van het onderbeen en de voet:
Skelet onderbeen= tibia en fibula (patella= onderbeen/ bovenbeen).
Skelet voetwortel= 7 voetwortelbeentjes.
Skelet middenvoet en tenen= middenvoetsbeentjes en kootjes van tenen.
Het skelet van het onderbeen:
De patella (= knieschijf), is een 3 hoekig sesambeen, dat in de pees van de m.
quadriceps femoris ligt. De bovenrand is het basis patellae en de naar distaal
gerichte punt het apex patellae. De voorzijde: facies anterior is convex (= bol). De
met kraakbeen beklede achterzijde, facies articularis, vormt een gewricht met de facies
patellaris aan de voorzijde van het femur en wordt door een longitudinale richel
verdeeld in een klein concaaf (= hol) mediaal en een groter concaaf lateraal facet.
De tibia (=scheenbeen) is een pijpbeender en kan worden onderverdeeld in een
corpus (of schacht), een proximaal en een distaal uiteinde. Het proximale uiteinde
bestaat uit de condylus medialis en de condylus lateralis. De bovenzijden van beide
condylen vormen het tibiaplateau, dat licht achterover gekanteld staat. Deze hoek
bedraagt 4-7 graden bij volwassenen en 29 graden bij baby’s. Het tibiaplateau heeft een
mediaal en lateraal ovaalvormig gewrichtsvlak: facies articularis superior (voor
,articulatie met femurcondylen). Bij de laterale condyl reikt het kraakbeen tot over de
achterrand en vormt het facies poplitea. Tussen de gewrichtsvlakken bevindt zich aan
de voorzijde de area intercondylaris anterior en aan de achterzijde de area
intercondylaris posterior, wat gescheiden van elkaar wordt door de eminentia
intercondylaris. Die uitloopt in het tuberculum intercondylare mediale en het
tuberculum intercondylare laterale. Aan de achterzijde van de laterale condyl bevindt
zich een rond en vlak gewrichtsfacet: de facies articularis fibularis, voor de articulatie
met het caput fibulae. Het corpus tibiae, is licht convex (bol) naar voren gebogen, en
is in een dwarsdoorsnede driehoekig, het bevat dan ook 3 zijden: facies medialis
(convex), facies lateralis (concaaf), facies posterior (convex) en 3 randen: margo
anterior, margo interosseus en margo medialis. Proximaal 1/3 deel van de facies
posterior wordt gekenmerkt door een schuine lijn: linea m. solei (loopt van lateraal-
boven naar mediaal-onder), hier ontspringt
en gedeelte van de m. soleus. De
tuberositas tibiae is een ruwe verhevenheid voor de aanhechting van het lig.
patellae. Het distale uiteinde van de tibia, loopt mediaal uit in de malleolus medialis. Aan
de achterzijde hiervan zit een groeve: de sulcus malleolaris, voor de pezen van de mm.
tibialis posterior en flexor digitorum longus. Aan de laterale zijde van het distale
uiteinde bevindt zich de incisura fibularis, waarin het onderste gedeelte van de fibula
ligt. De facies articularis inferior en de facies articularis malleoli zijn met
kraakbeen bedekte gewrichtsvlakken overlopend in elkaar.
, De fibula (=kuitbeen), bestaat uit: het corpus fibulae, het caput fibulae (proximaal)
en de malleolus lateralis (distaal). Aan de mediale bovenzijde zit een vlak
gewrichtsfacet: de facies articularis capitis fibulae (voor de articulatie met de tibia),
via de achterzijde loopt dit uit in de apex capitis fibulae. De overgang van caput naar
corpus fibulae, wordt het collum fibulae genoemd. Het corpus fibulae bestaat uit 3
zijden: facies medialis, facies lateralis en facies posterior. Ook onderscheidt men 3
randen: margo anterior, margo posterior en margo interosseus. In het midden van
de schacht van het fibulae bevindt zich de facies posterior en foramen nutricium:
geeft begin aan van canalis nutricus. De malleolus lateralis is mediaal bekleed met
kraakbeen: de facies articularis malleoli, voor de articulatie met de
laterale zijde van de trochlea talus. Aan de achter/onderzijde van de
malleoli zit een kleine groeve: fossa malleoli lateralis: dit is de
aanhechtingsplaats van het lig. talofibulare posterior. Op de dorsale zijde
van de malleoli bevindt zich een groeve waarin de pezen van de mm.
peronei lopen.
Het skelet van de voetwortel:
De tarsus (=voetwortel) bestaat uit 7 voetwortelbeentjes: ossa tarsalia. De
mediale rij wordt gevormd door de: talus, os naviculare en ossa
cuneiformia: mediale, intermedium en laterale. De laterale rij wordt
gevormd door de: calcaneus en os cuboideum. De talus articuleert met de
tibia en fibula (onderbeen). De ossa cuneiformia en het os cuboideum
articuleren met de middenvoetsbeentjes.
De talus (=sprongbeen) bestaat uit: het corpus tali, collum tali en caput tali.
Bovenzijde van het corpus tali is een zadelgewricht: de trochlea tali. Dit gewrichtsvlak
bevat 3 facetten: facies articularis superior, facies malleolaris medialis en facies
malleolaris lateralis (eindigt in: processus lateralis tali). Op de achterrand van het
corpus bevindt zich de processus posterior tali. Het os trigonum is gelegen aan het
laterale tuberculum van de processus posterior van het sprongbeen en komt niet bij
iedereen voor. De onderkant van de talus heeft 2 gewrichtsvlakken voor articulatie met
de calcaneus die gescheiden van elkaar worden door een groeve: de sulcus tali. De
achterkant hiervan: facies articularis calcanea posterior is concaaf. Het voorste
gewrichtsvlak wordt door een kraakbeenlijst verdeeld in facies articularis calcanea
media en anterior, deze zijn convex. De facies articularis navicularis bevindt zich op
de voorzijde van het caput tali en vormt een gewricht met het os naviculare en aan de
achterzijde met het lig. calcaneonaviculare plantare.
De calcaneus (=hielbeen) is het grootste botstuk van de voetwortel. Het achterste
gedeelte wordt het tuber calcanei genoemd. Aan de achter-/onderzijde bezit dit een ruw
oppervlak voor de aanhechting van de achillespees, dit loopt uit in 2 uitsteeksels: de
processus medialis en lateralis tuberis calcanei. De concave mediale zijde van de
calcaneus vormt bovenaan het sustentaculum tali, waarop de talus rust. Aan de
onderzijde hiervan bevindt zich een sulcus voor: de pees van de m. flexor hallucis
longus. De laterale zijde bezit in het midden een uitsteeksel: de trochlea peronealis,
dit vormt de scheiding tussen de erboven lopende pees: m. peroneus brevis en de
eronder lopende pees: m. peroneus longus. De bovenzijde bestaat uit 3
gewrichtsfacetten: facies articularis talaris posterior (convex), facies articulares
talares media en anterior (concaaf). De gewrichtsvlakken worden onderscheiden door
een groeve: sulcus calcanei. Aan de voorzijde van de calcaneus bevindt zich en
zadelvormig gewrichtsvlak: facies articularis cuboidea, voor articulatie met os
cuboideum.
Het os naviculare articuleert proximaal door een concaaf gewrichtsvlak met de talus en
distaal door een convex gewrichtsvlak met de 3 ossa cuneiformia. De dorsale zijde is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentFysiotherapie2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.39. You're not tied to anything after your purchase.