100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
volledige samenvatting arbeidssociologie $14.05
Add to cart

Summary

volledige samenvatting arbeidssociologie

1 review
 1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een beknopte samenvatting van het vak arbeidssociologie. De slides + gekende delen uit het boek worden gestructureerd samengevat. Ook mogelijke examenvragen staan hierin verwerkt. Dit vak is erg vaak (zeker de slides) dus deze samenvatting is erg handig. De extra topics staan er ook in maar ...

[Show more]

Preview 8 out of 26  pages

  • April 13, 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: noahdeleebeeck • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting Arbeidssociologie

1. De kijk van de sociologie
-> onderzoek naar betekenis van werk in verschillende culturen en of het ook anders had kunnen zijn

Sociologie = de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert; in hun
ontstaan voortbestaan en veranderen

3 kenmerken sociologie:

- Observatie van iets, evolutie doorheen de tijd
- Contingent = waar, maar niet noodzakelijk. Elk objectief ervaarbaar ding (plant, dier,
mens) iets toevalligs heeft, dat evengoed anders had kunnen zijn. Het heeft
eigenschappen die daaraan toevallig toekomen -> toeval -> bvb Corona (kon evengoed
niet gebeurd zijn)
- Als iets arbitrair is, is dat niet gebaseerd op een bepaalde overtuiging of argumentatie,
maar gebaseerd op pure willekeur. Wat is niet arbitrair? Niet arbitrair = er zijn goede
redenen waarom het zo is, het is niet willekeurig Afwijkend gedrag wordt geproduceerd
door de samenleving

Uitgangspunten sociologie:

- Metafoor van het spel
= voetbalveld als samenleving
 Sociale feiten = waarneembaar sociaal verschijnsel (positie / rollen / status ..)
 Samenleving als speelveld
 Mens in de samenleving als spelers
 Sociale wetten als spelregels -> geen ‘free riding’
 Sociale verbanden of interactiekaders (bvb gezin/bedrijf/stad/..)

- Socialisatie
= door straffen en belonen worden regels vanzelfsprekend gemaakt (weten van ons
verwacht wordt) -> levenslang proces
- Gezin
- Vriendenkring
- Sociale media
- Meritocratie
= model waarbij sociaal economische positie is gebaseerd op zijn of haar verdiensten
 Achieved status = bereikte status
 Ascribed status = toegekende status

- Sociological imagination = De sociologische verbeelding is het vermogen om dingen
sociaal te zien en hoe ze met elkaar omgaan en elkaar beïnvloeden. Om een
sociologische verbeeldingskracht te hebben, moet een persoon in staat zijn om afstand
te nemen van de situatie en vanuit een alternatief gezichtspunt te denken. =>
samenleving contrueert individuen en individuen contrueren de samenleving

Fair play regels = ongeschreven wetten of goede gewoonten

1

,5 thema’s van de sociologie ( zie mijn samenvatting)

1. Individu – collectief
Individuen maken onomkeerbaar deel uit van een samenlevingsverband sinds de
geboorte -> socialisatie -> samenleving zit in ons (we zijn niet 100% vrij)
2. Mogelijkheden en beperkingen
Mogelijkheden:
efficiente arbeidsdeling: de taken in de samenleving zijn zo verdeeld dat
iedereen zich in zekere mate op zijn of haar specialiteit kan toelichten
Warme solidariteit: zelf kiezen aan wie je geeft
Koude solidariteit: wij betalen onrechtstreeks aan gepensioneerden
Beperkingen: materieel (schaarse middelen) of door waarden & normen (bvb
loon afstaan aan sociale systemen) -> beperkingen van x, kunnen mogelijkheid
zijn van y
3. Sociale oorzaken van menselijk gedrag
Mensen zijn met elkaar verbonden via een sociale werkelijkheid
De bouwstenen van sociale werkelijkheid zijn de sociale feiten
Het dagelijks menselijk handelen ligt aan de basis van deze sociale feiten
-> sociale feiten worden herbevestigd of getransformeerd (als iedereen het
anders doet, zal dit andere het nieuwe normale zijn)

4. Samenwerking & identificatie
Solidariteit (het ‘wij’ gevoel)
-> Durkheim: ‘mensen beschikken over collectief bewustzijn’ = besef dat men
samen met anderen een gemeenschap vormt en daarom moreel verplicht is de
eisen van de gemeenschap te honoreren
Traditionele samenleving (mechanistische solidariteit -> warme solidariteit!!)
vs moderne samenleving (organische solidariteit => koude solidariteit!!)
Mensen hebben sociale identiteit in verschillende groepen
Economische structuren zijn hard veranderd -> verschillende solidariteit ->
productie van gezin naar bedrijfsleven
5. Competitie & onderscheid => conflict
Strijd voor schaarse middelen -> onvermijdelijk
Maatschappelijke conflicten: waardenconflict: botsing van ideëen ->
Klassenconflicten = strijd tssn werkgevers en werknemers -> proces van
uitbuiting
Individuele conflicten: alledaags (bvb wie doet de afwas)
Manifest conflict: zichtbaar conflict (bvb oorlog) -> het krijgt aandacht en er
worden acties ondernomen
Latent conflict: aanwezig conflict maar niet uiterlijk waarneembaar
 Latent conflict kan escaleren tot manifest conflict
(bvb coronamaatregelen: eerst latent dan manifest -> betogingen ->
gevolg conflict: regels veranderen door betoging)

Dus conflict en onderscheid zijn functioneel (zorgt voor dynamiek, groei en
transformatie) en disfunctioneel (staan goede samenwerking in de weg) =>
conflict paradox

Sociale wetten verschillen van natuurwetten; 4 argumenten:

2

,1) Niet universeel geldig -> context

2) Wetmatigheden zijn veranderlijk

3) Causale vs probabiliteitsverbanden = kans op carrière is groter als ouders carrière hebben

4) Experimenteel onderzoek niet vanzelfsprekend (ethische & praktische redenen (vaak
eenmalig verschijnsel))

 Hawthorne effect: studie naar productiviteit (human relations school) ->
conclusie; sociale experimenten ttl anders dan natuur experimenten ->
motivatie vaak onderschat => experimenten zijn als methode niet zo
interessant bij sociologie




3

, 2. Wat is arbeid
Wat is werk:

- Smal: betaalde activiteit
- Breed: wnr iets getransformeerd wordt
 Betaalde arbeid vs werk vs niet werk
 Visie op werk afhankelijk van maatschappelijke context

Waarde van werk:

- Intrinsieke waarde: nut (persoonlijk en maatschappelijk)
- Ruilwaarde: monetaire waarde
- Betaalde arbeid: gebruik – als ruilwaarde

Typologie van Mok: nut individu vs nut maatschappij

1) Mantelzorg: beide nut (reproductief en productief)
2) Bankroof: enkel individu nut
3) Slavenarbeid: enkel maatschappij nut
4) Sisyfusarbeid: geen nut -> koning Korinthe moest rotsblok naar boven duwen

Soorten werk:

- Arbeid
= activiteiten uitvoeren d.m.v. arbeidskracht voor produceren van goederen of diensten
- Reproductief werk
= reproduceren van arbeidskracht = schaduwwerk
 Van reproductief werk naar productieve arbeid : reproductief werk op de
arbeidsmarkt verkopen
 Van productief werk naar reproductieve arbeid : van zelf doen naar werk
uitgeven (betalen om het te laten doen)
- Vrijetijdsbesteding
= kan ook bijdragen aan reproductie maar minder doelgericht

Bredere waarde van werk: (Adam Smith)

1) Materiële opbrengsten
2) Psychologische opbrengsten = geestelijk en emotionele opbrengsten
3) Sociale opbrengsten

Vervreemding: Marx

- Exploitatie: uitbuiting => waarde arbeidskracht < meerwaarde die ze opbrengt
-> beperken door: collectieve strategieën en informele weg
- Werk is voor diegene die geen productiemiddelen (= kapitalisten) bezitten
- Volgens Marx: betaald -> productief -> reproductief -> productief

Soorten arbeid:

- Loonarbeid
- Zelfstandige arbeid & schijnzelfstandigen: arbeidskracht voor eigen rekening verkocht
- Coöperatieve arbeid: alle medewerkers zijn ook eigenaars
- Grijze of zwarte arbeid: informele arbeid

4

,-> link met speelveld -> alle betaalde arbeid binnen de lijnen; de rest buiten speelveld

Soorten arbeidstaken:

- Consulting: verkopen van kennis
- Emotioneel werk: bv. als k3 altijd lachen en vriendelijk zijn
- Commodificatie: vermarkting van werk (bv. kuisen was vroeger geen betaalde job)

Matrix; betaald vs formele arbeid:

1) Arbeid (loon): betaald en formeel
2) Vrijwilligerswerk: niet betaald maar formeel
3) Zwartwerk: betaald maar informeel
4) Huishoudelijk werk: niet betaald, niet formeel




5

, 3. Het arbeidsbestel
= geheel van arbeidsverhoudingen; micro (= individu) / meso (=organisatie) / macro (= arbeidsmarkt)
= resultaat van bepaalde geschiedenis; in elk land anders -> niet arbitrair

Arbeidsbestel vergelijken met wegennet

- Passagier = werknemer/werkgever
- Zitplaats = arbeidsplaats (= functie die je uitoefent)
- Vervoersmiddel = arbeidsorganisatie
- Wegennet = arbeidsmarkt (primair of secundair)
- Verkeersreglement = arbeidsverhoudingen
- Hulpdiensten = staat
- Wachthalte = werkloosheid


3 aggregatieniveaus:

1) Macroniveau: land/wereldwijd
2) Mesoniveau: sector
3) Microniveau: onderneming



De 3 arena’s van het arbeidsbestel: macro – en meso niveau

1) Arbeidsorganisatie: manier waarop arbeid georganiseerd wordt -> arbeidsverdeling =
-> het ttl te verrichten werk verdelen over functies of arbeidsplaatsen
2) Arbeidsmarkt: waar arbeidskracht wordt verhandeld -> arbeidsplaatsen vs arbeidskrachten
-> 2 functies: allocatie / prijsvorming
-> mismatch = welvaartsverlies
-> mobiliteit flexibel of niet flexibel
3) Arbeidsverhoudingen: formele en informele verhouding werkgever en werknemer -> CAO’s
= collectieve arbeidsverhoudingen
-> via belangenorganisaties => vakbonden, overheid

De 4 A’s: microniveau: specifieke kenmerken van de arbeidssituatie/arbeidsplaats

1) Arbeidsinhoud: wie welke rol / wat -> takenpakket
2) Arbeidsvoorwaarden: contract / verloning / rechten
-> primair (loon) / secundair (verlof, duur, voordelen, werkzekerheid) / tertiair (de niet
concrete afspraken -> inspannen, engageren)
3) Arbeidsomstandigheden: fysieke en psychische context (bv. goede stoel/weinig stress)
4) Arbeidsverhoudingen: machts- en ruilverhoudingen; individueel en collectief
-> beïnvloeden allemaal elkaar
-> ruilwaarde van arbeid (werknemer) vs gebruikswaarde van arbeid (werkgever)
-> positive sum game = productiviteit verhogen door investeringen in menselijk kapitaal


 interne dimensies van het arbeidsbestel = arena’s + 4A’s

 externe dimensies => invloeden op arbeidsbestel vaak onvoorspelbaar: abrupte veranderingen
mogelijk: dynamisch!!

6

,1. Macrocontext
- Wereldeconomie (crisis / groei)
- Soci demografische ontwikkelingen
- Politieke ontwikkelingen
- Technologische innovaties
- Afzetmarkten
- Sustainability (vergroening)

 Macrocontext heeft invloed op nationaal sociaal economisch systeem
waarop deze invloed heeft op het arbeidsbestel

2. Nationaal sociaaleconomisch systeem
- Competitiviteit
- Welvaartsstaat
- Economische specialisatie
- Onderwijssysteem
- Samenstelling beroepsbevolking
- … (bv. corona / energiecrisis)

 Arbeidssociologie: ‘hoe arbeid en het arbeidsbestel zich constant
aanpassen aan een context die altijd in beweging is




7

, 4. Kapitalisme & de opkomst van de industriële
arbeidsorganisatie
-> evolutie arbeidssystemen
-> van de oertijd naar industrieel kapitalisme naar nu

Pré industriële samenleving = alles voor industrieel kapitalisme

1) De jagersverzamelaars samenleving
I. Jagen en verzamelen van vruchten en planten
II. Geen economisch surplus
III. Geen ongelijkheid -> enkel ‘arbeidsdeling’ volgens geslacht
IV. 1 entiteit (huishoudelijk + economisch), verschillende plaatsen
V. Iedereen productief werk
VI. Iedereen helpen om te overleven

2) De horticulturele samenleving
 Krijgslieden en landbouwers -> arbeidsdeling -> Begin stratificatie (= verdeling
populatie)
 Landbouwbewerking -> menselijke spierkracht
 Klein economisch surplus
 Op 1 plaats gevestigd (domestificatie)

3) De (feodale) agrarische samenleving:
 Start modernisering
 Geëvolueerde landbouwmethoden -> dierlijke spierkracht
 Technologische innovaties
 Geld als ruilmiddel -> surplussen verhandelen
 Werk en huis nog niet gescheiden
 Bevolkingsgroei
 Later: 3 standen ‘door god gegeven’;
 Niet productieve klasse: eigendom van land en mensen
 Productieve klasse: onvrije mensen -> ondergeschikten
 Vrijtijdsklasse (= besturen; religie, oorlogsvoering) als superieur
 Conspicious consumption = nutteloze consumptie met doel om zich nog
harder te onderscheiden (bv. extravagante feesten)

4) De industriële samenleving


Drivers voor opkomst industrieel kapitalisme: externe dimensies;

- Moderniseringsproces = complex maatschappelijk veranderingsproces => overgang van
feodale agrarische gesloten samenlevingen (boeren) naar de kapitalistische, industriële
en open samenlevingen (massaproductie); door de 4 drivers:

4 onafhankelijk en toch verbonden processen van verandering (dynamisch):
 Moderne staatsvorming
= omzetting van absolute macht naar centraal georganiseerde staat ‘rechtsstaat’
 Dynamiek van het kapitalisme

8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariedebode. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

69052 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$14.05  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added