Met deze oefenopgaven en antwoorden haal je gegarandeerd een voldoende op je toets. Deze opgaven gaan van theoretisch tot inzicht en bestaan uit meerkeuze en open vragen. Met de antwoorden en uitleg kan jij jezelf goed nakijken en ben jij goed voorbereid op je toets. Deze oefenopgaven horen bij hoo...
Oefenopgaven Nectar H12 Gezondheid
Aids
Aids is een ziekte waarbij het immuunsysteem door een virus wordt aangetast. Er bestaat een aids-test, waarmee men in het bloedserum
antistoffen tegen het aids-virus (HIV) kan aantonen. Treft men deze antistoffen aan, dan is de geteste persoon HIV-seropositief. Een
persoon P die nooit een bloedtransfusie heeft gehad, wordt onderzocht op de aanwezigheid van deze antistoffen. Hij blijkt HIV-seropositief
te zijn. Over de bij persoon P aangetroffen antistoffen worden de volgende beweringen gedaan:
1 dit zijn stoffen die bij de besmetting tegelijk met het aids-virus (HIV) het lichaam van persoon P zijn binnengedrongen,
2 dit zijn stoffen die als reactie op het binnengedrongen aids-virus (HIV) door het lichaam van persoon P zijn gemaakt,
3 dit zijn stoffen die uit de aids-virussen (HIV) zijn vrijgekomen toen witte bloedcellen van persoon P deze virussen afbraken,
4 dit zijn stoffen die zich altijd op de buitenkant van een aids-virus (HIV) bevinden.
1 Welke van deze beweringen is juist?
A bewering 1
B bewering 2
C bewering 3
D bewering 4
Lichaamstemperatuur
Enkele processen die bij de mens kunnen bijdragen tot het constant houden van de lichaamstemperatuur zijn:
1 verwijding van de diameter van de huidbloedvaten,
2 vermindering van de hoeveelheid zweet die vanaf de huid verdampt,
3 vergroting van de dissimilatie,
4 vermindering van vetopslag in onderhuids bindweefsel.
Iemand stapt zonder jas vanuit een kamer met een temperatuur van 25 °C zijn tuin in waar een temperatuur van –10 °C heerst. Zijn lichaam past
zich daarbij snel aan aan deze veel lagere omgevingstemperatuur.
2 Welke van de genoemde processen vinden plaats als reactie op deze sterke temperatuurverlaging?
A alleen de processen 2 en 3
B alleen de processen 2 en 4
C de processen 1, 2 en 3
D de processen 1, 3 en 4
De koe als apotheker
De volgende tekst stond een aantal jaren geleden in de krant.
In de tekst staat dat
de benodigde
antistoffen worden
geïsoleerd uit de
melk van koeien die
op een bepaalde
manier zijn
behandeld.
3 Welke van de
onderstaande behandelwijzen zou dit kunnen zijn geweest?
A De koeien hebben als kalf melk te drinken gehad met de antistoffen die door andere koeien zijn gevormd.
B De koeien hebben een injectie gehad met diverse soorten bacteriën die bij de mens reizigersdiarree veroorzaken.
C De koeien hebben een injectie gehad met bloed van een mens die immuun is geraakt tegen reizigersdiarree.
4 Waardoor is de reiziger die een injectie met antistoffen heeft gehad, niet blijvend beschermd tegen reizigersdiarree?
A doordat alleen antistoffen die van andere mensen afkomstig zijn een langdurige bescherming bieden en antistoffen van koeien
niet
B doordat hij bij een volgende reis opnieuw besmet kan raken
C doordat zijn immuunsysteem niet tegen de betrokken antigenen is geactiveerd
Virussen
De meeste virussen bestaan uit een streng DNA, waaromheen
zich een eiwitmantel bevindt. Het virus-DNA wordt bij een infectie
in gastheercellen overgebracht. Na het binnendringen van het
virus-DNA in de gastheercel kunnen in deze gastheercel nieuwe
complete virussen worden geproduceerd. Deze nieuwe virussen
kunnen andere gastheercellen infecteren. Dit proces is
schematisch weergegeven in de afbeelding.
, Bij de afweer van de mens tegen virussen spelen witte bloedcellen een belangrijke rol. Bepaalde witte bloedcellen herkennen de besmette
cellen en vernietigen deze. Daarnaast kunnen witte bloedcellen antistoffen tegen virusantigenen vormen.
5 Welke van de in de tekst genoemde virusdelen kunnen als antigeen dienen waartegen de witte bloedcellen van de mens antistoffen
vormen?
A alleen delen van de eiwitmantel
B alleen delen van het virus-DNA
C zowel delen van de eiwitmantel als delen van het virus-DNA
Enkele leerlingen wordt gevraagd uit te leggen waardoor het virus-DNA in staat is om gastheercellen virus-eiwitten te laten produceren.
Leerling 1 beweert dat elk virus zo aan de gastheer is aangepast dat het virus-DNA precies overeenkomt met het gastheer-DNA.
Leerling 2 beweert dat het virus behalve virus-DNA ook virus-ribosomen in de gastheercel overbrengt waardoor de gastheercel eiwitmantels
kan gaan maken. Het virus-DNA verdubbelt zichzelf.
Leerling 3 beweert dat het principe van codering in het DNA in de hele natuur hetzelfde is. De gastheercellen zullen dan ook op grond van
het virus-DNA virus-eiwitten kunnen produceren
6 Welk leerling heeft een juiste uitspraak gedaan?
A leerling 1
B leerling 2
C leerling 3
Bij een AIDS-test onderzoekt men of iemand seropositief is. Seropositief betekent dat zich in het bloedserum bepaalde eiwitten bevinden
die wijzen op besmetting met HIV, het virus dat AIDS veroorzaakt. Hoewel de AIDS-test zeer gevoelig is, is een besmetting enkele dagen na
de infectie nog niet aan te tonen.
7 De aanwezigheid van welke stoffen wordt door een positieve AIDS-test vastgesteld?
A antigenen in de eiwitmantel van HIV
B antistoffen tegen HIV-antigenen
C erfelijk materiaal van HIV
Bacteriën en virussen
Mensen die besmet zijn met het aids-virus (HIV) maar nog geen verschijnselen van aids vertonen, noemt men HIV-seropositief. Men kan
met een test onderzoeken of iemand HIV-seropositief is. Er wordt dan wat bloedserum van de te testen persoon bij delen van het aidsvirus
gebracht. Als de persoon HIV-seropositief is, vindt er een reactie plaats.
8 Tussen welke delen van het aidsvirus en welke delen van het bloedserum vindt dan een reactie plaats?
A tussen antigenen en de buitenkant van het aidsvirus
B tussen antigenen en het erfelijke materiaal van het aidsvirus
C tussen antistoffen en de buitenkant van het aidsvirus
D tussen antistoffen en het erfelijke materiaal van het aidsvirus
Mensen met aids zijn zeer gevoelig voor infecties met bacteriën. Zowel deze bacteriën als het aidsvirus vermeerderen zich in het lichaam
van de patiënt. Hierbij wordt erfelijk materiaal verdubbeld.
9 Vindt de verdubbeling van erfelijk materiaal van de bacterie plaats in de bacterie zelf? En vindt verdubbeling van erfelijk materiaal
van het virus plaats in het virus zelf?
A zowel in de bacterie als in het virus
B alleen in de bacterie, niet in het virus
C alleen in het virus, niet in de bacterie
D niet in de bacterie en ook niet in het virus
Zeehonden
Er zijn zeehonden die in de poolstreken leven. Tijdens de poolzomer liggen ze in de zon op het pakijs. Op de plaats waar ze liggen, smelt het
pakijs nauwelijks. Mogelijke verklaringen voor dit feit zijn:
1 Een zeehond past zijn lichaamstemperatuur aan de temperatuur van de omgeving aan.
2 Als een zeehond in de zon ligt, vindt er minder dissimilatie plaats doordat uit de omgeving warmte wordt opgenomen.
3 Een zeehond heeft een dikke onderhuidse vetlaag waardoor de afgifte van warmte wordt beperkt.
4 Als een zeehond in de zon ligt, stroomt er meer bloed naar de huid en blijft de lichaamstemperatuur constant.
10 Welke van deze verklaringen is juist?
A verklaring 1
B verklaring 2
C verklaring 3
D verklaring 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Semvanveen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour $4.34. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.