3. vaststellen van de nalatenschap
De eerste stap is het bepalen van de samenlevingsvorm. De samenlevingsvorm en de onderling
gemaakte afspraken in een samenlevingscontract of huwelijkse en partnerschapsvoorwaarden
bepalen de vermogensrechtelijke relatie tussen de partners.
Als de samenlevingsvorm en daarmee de vermogensrechtelijke relatie is bepaald, kan een
vermogensopstelling gemaakt worden. Hanteer hierbij drie kolommen:
- privévermogen van de erflater;
- gemeenschappelijk vermogen;
- privévermogen van de partner.
Samenwoners hebben wettelijk gezien geen juridische band met elkaar. De vermogens van beide
partners blijven gescheiden. Er kan sprake zijn van gemeenschappelijk vermogen door gezamenlijke
aankopen of bepalingen in het samenlevingscontract
Gehuwden en geregistreerd partners in gemeenschap van goederen. Bij een algehele gemeenschap
van goederen zijn in beginsel alle goederen en schulden gemeenschappelijk. Voor huwelijken
gesloten vanaf 1 januari 2018 geldt de wettelijke (beperkte) gemeenschap voor wat betreft de
goederen en schulden die zijn verworven tijdens het huwelijk.
De belangrijkste uitzonderingen hierop zijn:
- Vermogen verkregen onder een uitsluitingsclausule Bij een erfenis of schenking kan bepaald
zijn dat het verkregen vermogen buiten elke huwelijksgemeenschap of verrekenbeding in
huwelijkse voorwaarden blijft. Het verkregen vermogen wordt aangemerkt als
privévermogen.
- Vermogen onder een insluitingsclausule Bij een erfenis of schenking kan bepaald zijn dat het
verkregen vermogen in de huwelijksgemeenschap valt als het huwelijk wordt ontbonden
door overlijden.
- Voorhuwelijks vermogen en schenkingen en erfenissen ontvangen door
gehuwden/geregistreerd partners gehuwd ná 1 januari 2018 Voor huwelijken gesloten vanaf
1 januari 2018 geldt dat het vermogen dat reeds voor het huwelijk aanwezig was privé blijft,
evenals erfenissen en schenkingen ongeacht of deze wel of niet onder uitsluiting zijn
verkregen.
- Verknochte goederen Bepaalde goederen kunnen juridisch verknocht zijn, met als gevolg dat
deze in het privévermogen van de rechthebbende partner vallen, zoals een aandeel in een
vof of een gebitsprothese. Vaak moet bij toedeling van de verknochte goederen aan een van
de partners de waarde aan de ander vergoed worden
De derde stap betreft het bepalen van de nalatenschap. De nalatenschap van de erflater bestaat uit
het vermogen van de erflater. Dit vermogen bestaat uit:
- het privévermogen van de erflater;
- het aandeel van de erflater in het gemeenschappelijke vermogen:
gemeenschap van goederen en beperkte gemeenschap: ieder 50%;
samenwoners: afhankelijk van afspraak/aankoop.
Het berekende vermogen wordt voor de bepaling van de nalatenschap ‘gecorrigeerd’ met:
- het toepassen van het verblijvingsbeding;
- overige mutaties.
,Het verblijvingsbeding is een overeenkomst tussen de partners, waarbij afgesproken is dat bepaalde
gemeenschappelijke goederen en schulden bij overlijden ‘verblijven’ aan de langstlevende partner.
Dat houdt in dat de goederen en schulden waarop dit beding ziet, niet meegenomen worden in de
verdeling van de nalatenschap. Deze worden als het ware uit de nalatenschap gehaald om
toebedeeld te worden aan de langstlevende partner. Een verblijvingsbeding zie je zowel in huwelijkse
voorwaarden als in samenlevingscontracten Overige mutaties
Ten slotte moet nog een tweetal mutaties plaatsvinden om de uiteindelijke nalatenschap te bepalen:
- inbreng van schenkingen;
- schulden van de nalatenschap
Bij de inbreng moet worden uitgegaan van de waarde op het moment dat de eigendom van de
goederen overgaat (tijdstip van levering). Deze waarde wordt verhoogd met een enkelvoudige rente
van 6% per jaar te rekenen vanaf de dag dat de nalatenschap is opengevallen. In principe geschiedt
inbreng ten voordele van alle erfgenamen. Je kunt ook bepalen dat de echtgenote daarvan is
uitgesloten en het alleen betrekking heeft op de verdeling van de porties voor de afstammelingen.
Ook iemand die op grond van plaatsvervulling iets verkrijgt, kan gehouden zijn om een bedrag in te
brengen. Dit natuurlijk alleen als de erflater dat uitdrukkelijk heeft bepaald. Degene die de plaats
inneemt van iemand anders, moet zowel zijn eigen schenkingen als die van de persoon wiens plaats
hij inneemt, inbrengen.
4. Erfgenamen volgens het wettelijk erfrecht
Als de nalatenschap is bepaald, moet beoordeeld worden wie de erfgenamen zijn die delen in de
nalatenschap. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt wie de wettelijke erfgenamen zijn. Deze erfgenamen
komen aan bod als de erflater geen testament heeft opgemaakt waaruit andere erfgenamen blijken.
Dit heet het wettelijk erfrecht of erfrecht ‘bij versterf’. Als een erflater een testament of codicil heeft
opgesteld, noemen we dit vererving ‘krachtens een uiterste wilsbeschikking’.
Een van de begrippen binnen het erfrecht is bloed- en aanverwantschap.
Bij het bepalen van de verwantschap wordt onderscheid gemaakt tussen de rechte lijn en de zijlijn.
De mate van verwantschap komt tot uitdrukking door aan te geven in welke graad iemand verwant
is. Elke stap die je in het schema moet maken, is een graad.11 Iemand is bloedverwant in de rechte
lijn, als je in het schema geen ‘scherpe’ knik hoeft te maken. Moet dat wel, dan is er sprake van een
verwantschap in de zijlijn.
Als er geen sprake is van bloedverwantschap, kan er nog sprake zijn van een aanverwantschap. Dit is
vastgelegd in artikel 1:3, lid 2 BW. Populair gezegd komt het neer op het volgende: aanverwanten zijn
de echtgenoten van de bloedverwanten en de bloedverwanten van de echtgenoten.
‘Bloedverwantschap’ kan ook via adoptie ontstaan.12 In dat geval houdt de familierechtelijke band
tussen het kind, zijn biologische ouders en hun bloedverwanten op te bestaan.13 Er ontstaat dan een
nieuwe familierechtelijke betrekking tussen het kind en de adoptieouders. Tussen echtgenoten
bestaat geen bloed- of aanverwantschap.
Vereisten om te erven
Om iets te kunnen erven moet je in leven zijn op het moment dat de erflater overlijdt.15 In de
meeste gevallen kun je eenvoudig vaststellen wie dan de erfgenamen zijn. Er zijn twee situaties die
nadere toelichting nodig hebben. Een ongeboren kind neemt een bijzondere positie in binnen het
recht. Een ongeboren kind wordt geacht te bestaan als het levend ter wereld komt. 16 Komt het
, dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Het zal duidelijk zijn dat dit in het
erfrecht van grote invloed kan zijn.
Wanneer twee mensen gelijktijdig overlijden, kunnen zij niets van elkaar erven. Kan de volgorde
waarin twee mensen zijn overleden niet worden bepaald, dan worden zij geacht gelijktijdig te zijn
overleden. Door deze fictie kunnen zij niets van elkaar erven.
In de praktijk gaan veel mensen ervan uit dat wanneer je binnen dertig dagen na een ander overlijdt,
je niets van die ander kunt erven. Dat is echter geen wettelijke regeling. De regeling komt wel
geregeld voor in testamenten. Dit om te voorkomen dat een nalatenschap kort na elkaar wegvloeit
naar de familie van de partner. Deze clausule wordt ook wel de 30-dagenclausule genoemd.
Een ander vereiste om iets te kunnen erven, is het zijn van een waardig erfgenaam. Iemand is niet
waardig om iets te erven als:
- hij onherroepelijk is veroordeeld voor het ombrengen van de erflater (een poging daartoe of
het voorbereiden of deelnemen daaraan wordt daarmee gelijkgesteld);
- hij onherroepelijk is veroordeeld wegens een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf
met een mogelijke vrijheidsstraf van minimaal vier jaar (een poging daartoe of het
voorbereiden dan wel deelnemen daaraan wordt daarmee gelijkgesteld);
- bij onherroepelijke gerechtelijke uitspraak is vastgesteld dat hij erflater lasterlijk een
beschuldiging van een misdrijf heeft ingebracht waarop een straf staat van minimaal vier
jaar; -
- hij de overleden persoon heeft gedwongen of belet een uiterste wilsbeschikking op te
stellen;
- hij de uiterste wil van de overleden persoon heeft verduisterd, vernietigd of vervalst.
Wanneer de overleden persoon voor zijn overlijden de betreffende persoon op
ondubbelzinnige wijze heeft vergeven, komt de onwaardigheid te vervallen.
Erfgenamen volgens de wet
De wet somt vier groepen erfgenamen op:
- groep 1: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot samen met de kinderen;
- groep 2: ouders, broers en zusters;
- groep 3: grootouders;
- groep 4: overgrootouders.
Hierbij gelden enkele basisregels:
- Personen in een volgende groep komen pas aan bod als er niemand in de vorige groep
aanwezig is.
- De personen binnen een groep erven een gelijk deel, met uitzondering van:
het erfdeel van een halfbroer of halfzus, dat bedraagt de helft van een volle broer, zus of
een ouder; en
het erfdeel van een ouder bedraagt ten minste ¼ deel.
- Er vindt plaatsvervulling plaats.
- Erfgenaamschap gaat niet verder dan de zesde graad.
Groep 1
De echtgenoot is alleen erfgenaam als de echtgenoten niet gescheiden zijn van tafel en bed. Vaak
wordt het begrip ‘gescheiden van tafel en bed’ gebruikt in het geval echtgenoten niet meer bij elkaar
wonen. Juridisch gezien is hiervan pas sprake als een rechter een beschikking heeft afgegeven. De
scheiding van tafel en bed is een aparte juridische procedure naast een echtscheidingsprocedure.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saskiakragt2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.