Verdelingsvraagstukken en gezondheidszorgbeleid
College 1 Inleiding vak. Wat is het probleem en het belang van framing.
VTV (volksgezondheids toekomstverkenning) geeft een overzicht van hoe het gesteld is met de
gezondheid in Nederland.
Ongelijke verdeling van gezondheid
Onderstaande beïnvloedbare factoren bepalen gezondheid:
• Ongezond gedrag (bv. roken)
• Sociale en fysieke omgeving (gezin, school, buurt)
• Milieufactoren en arbeidsomstandigheden
Uitgavenbeheer en verdelingsvraagstukken
Steeds groter deel van bbp gaat naar gezondheidszorg. De zorg staat onder druk, want zorguitgaven
blijven stijgen. Deels door vergrijzing, maar ook los van de vergrijzing stijgt dit. Bv. door ontwikkeling
technologie. En doordat er te weinig werkenden zijn voor teveel ouderen, wat resulteert in
personeelstekort.
Aandachtspunten van beleid: Verlies van koploperpositie, Ongezond gedrag, Invloed van omgeving,
Verschillen tussen groepen, Frequentie van ziekten/ziektelast/sterfte, vergrijzing, kosten beheersen.
Belangrijke toekomstige opgaven: Dreiging van antibioticaresistentie, toename sterfte hart- en
vaatziekten en kanker, verdubbeling aantal mensen met dementie en stijging zorguitgaven.
Dementie gaat in 2040 de grootste doodsoorzaak zijn, omdat hier nog geen remedie voor is.
Waar dient de overheid/samenleving in te investeren of te bezuinigen? Wat is prioriteit?
Er is sprake van schaarste, dus welke keuzes worden gemaakt?
Wetenschapsfilosofie
Vier disciplines en vier rationaliteiten.
- Beleidswetenschappen en Governance -> verdeling van taken, bestuurlijke inrichten, positie
van belangen en actoren (kunnen burgers/stakeholders meebeslissen)
- Medische-Sociologie en Public Health -> preventie, gedragsverandering, kwetsbare groepen
(voorkomen dat mensen ziek worden, aandacht kwetsbare groepen)
- Gezondheidsrecht, patiëntenrecht, internationaal recht -> medische aansprakelijkheid,
zorgverzekeringsrecht (gelijke recht, meer gericht op proces)
- Gezondheidseconomie, HTA en zorgmanagement ->
pakketbeheer, gedragseconomie, verdeling van zorg (gelijke
uitkomsten)
Vb. legitimiteit is anders in de context van politiek bestuurlijke
rationaliteit dan bij juridische rationaliteit.
Wat is een rechtvaardige verdeling?
, • Stone (2002) on equity (rechtvaardigheid)
“Wie krijgt wat, wanneer en hoe?”
Policy Paradox: Gelijkheid kan in feite ongelijkheid betekenen: gelijke behandeling kan een
ongelijke behandeling vergen.
Concepts of equality
DIMENSION ISSUE DILEMMA
Recipients (ontvangers) Membership (the boundaries Unequal invitations/equal
of community) -> slices
Lidmaatschap, wie horen bij de
groep?
Rank-based distribution Horizontal equity -> Equal
(internal subdivisions of ranks/equal slices;
society) Vertical equity -> unequal
ranks/ unequal slices
Group-based distribution Equal blocs/ unequal slices
(major internal cleavages of
society) -> positieve
discriminatie
Items Boundaries of the item -> Denk Equal meals/ unequal slices
aan code zwart, ouderen
hebben al een langer leven
gehad
Value of the item -> voor wie is Equal value/unequal slices
gezondheid het meest van
belang of wie heeft er het
meeste nut van.
Process Competition (opportunity as Equal forks/unequal slices
starting resources)
Lottery (opportunity as Equal chances/unequals slices
statistical chance)
Voting (opportunity as political Equal votes/unequal slices
participation)
Concurrerende visies van rechtvaardige verdeling. Hebben alle stakeholders mee kunnen praten?
Elke discipline hanteert andere normativiteit, waardoor zij andere dingen belangrijk vinden.
Problemen van de wetenschapsfilosofie
Incommensurabiliteit = Je kunt nooit twee dingen op hetzelfde moment waarnemen. Er zit altijd een
fractie van een seconde tussen waarin je wisselt.
Thomas Kuhn (1922-1996) Normale vs. revolutionaire wetenschap
Normale wetenschap Revolutionaire wetenschap (als er nieuwe
ideeën ontstonden, omdat de normale
wetenschap niet meer voldeed)
- Consensus over theorie, methoden, - Crisis door opeenstapeling van anomalieën
probleem-definities, wijze van oplossen, etc. - Consensus verdwijnt
- Puzzel oplossen - Meerdere ideeën en nieuwe theorieën
- Socialisatie van junior-onderzoekers tegelijkertijd
Paradigmawisseling (tijdens revolutionaire wetenschap)
• Nieuwe consensus
• Nieuw theoretisch kader, vocabulaire, manier van werken, instrumenten.
, • Nieuwe objecten, nieuwe verschijnselen!
• Nieuw normen en standaarden voor ‘goede wetenschap’ en ‘goed experiment’
• Nieuwe leermethoden
Probleem van incommensurabiliteit = Het ontbreken van gemeenschappelijke maatstaven of criteria.
Je kijkt dus vanuit verschillende blikken, omdat er vanuit elk perspectief bepaalde redenen zijn om er
naar te kijken.
Er zijn drie soorten:
• Fenomenale incommensurabiliteit (waarnemingen)
• Het zien van een verschillende wereld
• Leven en werken in verschillende werelden
• Semantische incommensurabiliteit (de taal, lexicon)
• Verschillende vocabulaires
• Dezelfde term verwijst naar verschillende objecten
• Axiologische incommensurabiliteit (waarden)
• Verschillende wetenschappelijke standaarden en methoden
Antwoord Raz over incommensurabiliteit (1999)
Het niet objectief rationeel kunnen kiezen tussen verschillende paradigma’s komt niet doordat de
rede een gebrek aan argumenten, criteria of redenen heeft om een eenduidige keuze te bepalen,
maar juist omdat zij een teveel, een overvloed aan goede redenen produceert.
Incommensurabiliteit komt dus niet voort uit de beperktheid van onze redelijke vermogens of onze
irrationaliteit, maar is een inherent product van onze rationaliteit.
Hij zegt dat er een soort van overvloed aan rationaliteit is. Maar die rationaliteit matcht niet met
elkaar. De incommensurabiliteit is dus een product van de niet matchende rationaliteiten (omdat
wij meerdere rationaliteiten hebben).
Deel 4: Policy Framing
vb. arbeidsongeschiktheid. Premier
Lubbers (1990) gaf aan dat ‘Nederland
ziek was’, dat kwam door de manier van
framing. Oude vs. nieuwe manier van
denken.
Actieframe (welke actie wordt verwacht), retorisch frame (zegt het iets over de probleemdefiniëring),
meta-cultureel frame -> artikel
Meta-culturele frames
= Onderliggende structuren van overtuiging, perceptie en waardering (vergelijk Kuhn over
paradigma’s)
Voorbeelden van botsende ‘genererende metaforen’:
• Positief versus negatief
• Gezond versus ziekte
• Natuurlijk versus kunstmatig
• Holistisch versus fragmentarisch
• Eenheid – Veelheid – Anderheid
• “waar gaat gezondheid over?” -> Op en top gezond - iedereen doet mee - heft in eigen handen -
gezonde welvaart
, College 2 Recht op zorg, wet- en regelgeving
Deel 1 Mensenrechten
- Mensen worden niet gedefinieerd, omdat er anders mensen worden uitgesloten bij het recht.
- Wat wij kennen aan recht ‘dient als één doel’. Het richt zich op bescherming en het tonen van
eerbied voor menselijke waardigheid. Dat is het doel van de mensenrechten. Als dit niet kan is er
sprake van schending van privacy en dan schend je in principe iemands waardigheid.
Mensenrechten vormen de ruggengraad van het rechtstelsel. De fundamentele rechten komen voort
uit de Grondwet, Internationale verdragen, verenigde naties of andere mensenrechten organisaties
(Raad van Europa).
Mensenrechten worden pas erkent sinds de moderne tijd (evoluties). Werd voor het eerst menselijke
rechten vastgelegd in allerlei verdragen. Soorten mensenrechten:
1. Eerste generatie: klassieke vrijheidsrechten worden vastgelegd (rechten die individuen vrijheid
geven, bv. privacy. Overheid mag zich hierin niet mengen) 17e – 18e eeuw.
Het grond van deze rechten is niet altijd absoluut. Het kan altijd beperkt worden. Vandaar dat
je vaak de zin ‘behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen’ tegenkomt.
2. Tweede generatie: economische, sociale en culturele grondrechten. Rechten die zich erdoor
kenmerken dat de overheid vooral iets moet doen. Werden erkent vanaf de 19e eeuw. Bv.
aandacht voor onderwijs, gezondheidszorg, (sociale) huisvesting en sociale zekerheid, etc. (Als
de overheid dit ziet als een recht, is het aan hen om hier voorzieningen voor te regelen).
3. Derde generatie -> Gaat over leefomgeving, cultuur, erkenning van etnische verschillen en
minderheden. Deze grondrechten zijn nog in ontwikkeling.
Art. 7 lid 1 Grondwet, Art. 10 lid 1 Grondwet (eerste generatie)
Art. 19 lid 1 Grondwet, Art. 23 lid 1 Grondwet, Art. 22 lid 1 Grondwet (sociale grondwet, overheid
moet acties uitvoeren. Het gaat niet over je hebt recht op.., maar er dient naar gestreeft te
worden door de overheid.)
Internationale verdragen zijn ook van toepassing op de rechten(hier in Nederland ook onderdeel van)
Recht op privacy staat ook in het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Art. 8
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Dit artikel is erg in het geding geweest bij wel of niet verplichten van het vaccineren tegen
COVID-19.
Het EVRM vedrag bevat alleen maar klassieke vrijheidsrechten (eerste generatie). Het is het
belangrijkste vedrag binnen de Raad van Europa (50 staten binnen Europa en deel van Azië).
IVESCR gaat over internationale verdragen. Artikel 12 Internationaal verdrag inzake
economische, culturele en sociale rechten (IVESCR). Hierin is vastgeled het recht op zorg voor
gezondheidszorg. Vanuit dit verdrag moeten overheden dus zorgen voor toegang tot de
voorzieningen van zorg.
In Nederland is het recht op sociale voorzieningen veel minder belangrijk dan rechten van de eerste
generatie. Ze worden gezien als tweederangs mensenrechten. Waardoor dat komt staat hieronder:
Normaal gesproken heeft een verdrag alleen rechten en plichten voor de staat. Soms wordt er een
eeniederverdrag aangegaan. Bij eeniederverdrag (een ieder verbindende bepaling) werken de
rechten en plichten van een verdrag door tot de individuele burger. De internationale verdragen die
van de eerste generatie zijn, zijn een ieder verbindend. Bij verdragen van de tweede generatie zijn
die geen eenieder verbindingen.
In termen van normativiteit (menselijke waardigheid) bestaat geen verschil tussen de eerste en
tweede generatie mensenrechten. Want de schending van welk grondrecht dan ook zorgt voor een
waardigheidsaantasting. Je kunt als burger aanspraak doen op de eerste generatie grondrechten op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hanouk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.