Hoofdstuk 14 Belastingrecht voor Bachelors en Masters 2013-2014
Antwoorden oefenopgaven
Opgave 14.1
Dubbele belastingheffing ontstaat door het overlappen van de heffingsbeginselen van verschillende
landen:
– Een verschillende uitleg wordt gegeven aan het begrip woonplaats.
– Het woonplaatsbeginsel overlapt met het bronstaatbeginsel.
– Het woonplaatsbeginsel overlapt met het nationaliteitsbeginsel.
Opgave 14.2
a. De fiscale woonplaats van Sverre wordt naar omstandigheden beoordeeld (art. 4 AWR). Sverre
wil hier maar voor een beperkte periode blijven: het semester. Gedurende de studie is het
middelpunt van het leven van Sverre Canada. Zijn familie woont in Canada en hij zal daar ook
zijn studie verder afmaken.
b. Vanaf 10 februari is Sverre gevestigd in Nederland met als doel hier ook te blijven, vanaf dit
moment is de woonplaats van Sverre Nederland (art. 4 AWR).
c. Tijdens zijn studie:
Sverre is, omdat hij in het café werkt, buitenlands belastingplichtige in Nederland (art. 2.1 lid 1
letter b en art. 7.2 lid 2 letter b Wet IB).
Vanaf 15 februari:
Sverre is vanaf dat moment binnenlands belastingplichtig (art. 2.1 lid 1 letter a Wet IB). Hij kan
ervoor kiezen om het hele kalenderjaar als binnenlands belastingplichtige te worden aangemerkt
(art. 2.5 lid 1 Wet IB).
Opgave 14.3
a. Loods eigen gebruik:
geen vaste inrichting (art. 2 lid 2 BVDB en art. 5 lid 4 OESO)
Loods verhuur:
wel een vaste inrichting. Het gebruik door een derde (ijsboer) maakt dat het een vaste inrichting is
(art. 2 BVDB en art. 5 OESO).
b. Chocolat bvba is buitenlands belastingplichtige voor de Vpb, zij drijft een onderneming in
Nederland doordat zij onroerend goed bezit in Nederland (art. 3, 17 lid 3 letter a en 17a letter a
onderdeel 1 Wet Vpb).
Opgave 14.4
Martin is een IB-ondernemer (art. 2.1 en 3.4 Wet IB).
Het BVDB is van toepassing op niet-verdragssituaties, waar het inkomen aan belasting is onderworpen
(art. 38 AWR).
Het verkooppunt in Chili is een vaste inrichting (art. 2 BVDB).
Martin kan gebruikmaken van de inhaalregeling, verliesverrekening (art. 9 lid 1 letter a en 12 BVDB).
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Universals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.72. You're not tied to anything after your purchase.