Hoofdstuk 13 Belastingrecht voor Bachelors en Masters – 2013/2014
Uitwerkingen oefenopgaven
Opgave 13.1
a. Waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld ex art. 4 AWR.
Doorslaggevend is de plaats waar het lichaam zijn feitelijke leiding heeft. Voor de vaststelling van
de vestigingsplaats van lichamen kunnen de volgende feitelijke omstandigheden van belang zijn:
- de plaatsen waar bestuurders wonen en vergaderen;
- de plaats waar de administratie wordt bijgehouden en de jaarrekening wordt opgemaakt;
- de valuta waarin de financiële gegevens worden bijgehouden;
- het recht van oprichting van het lichaam.
b. Als blijkt dat alle besluiten door (de meerderheid van) het bestuur in Amsterdam worden genomen,
zal Le Vin SA in Nederland gevestigd zijn. Le Vin SA kan ook naar Frans recht aan de Franse
vennootschapsbelasting onderworpen zijn, maar het verdrag Nederland-Frankrijk gaat boven de
nationale wet. In deze casus zal (volgens Nederlands recht) de feitelijke leiding en heffingsplicht
naar de feiten en omstandigheden in Nederland zijn.
Opgave 13.2
a. De aangifte door de erfgenamen kan wachten tot 8 maanden na overlijden, maar daarna moet
binnen 2 weken een verzoek gedaan worden om uitreiking van een aangiftebiljet (art. 2 lid 2
Uitv.reg. AWR). Dus voor de aangifte erfbelasting moet voor 9 november 2013 (8 maanden en 14
dagen na 25 februari 2013 worden gereageerd (art. 6 lid 3 AWR en art. 2 lid 2 en lid 4 Uitv.reg.
AWR).
b. Als de kinderen niet voor 9 november 2013 om een aangiftebiljet erfbelasting verzoeken, kan de
inspecteur op grond van art. 67ca lid 1 letter a AWR een verzuimboete van maximaal € 4.920
opleggen. Op grond van par. 24b BBBB wordt in beginsel een boete opgelegd van 50% van het
wettelijk maximum, oftewel € 2.460.
c. In art. 48 lid 1 Inv.wet staat dat ieder van de erfgenamen evenredig naar zijn deel uit de
erfenis aansprakelijk is voor de verschuldigde erfbelasting.
Opgave 13.3
a. Art. 16 lid 1 AWR geeft de inspecteur de mogelijkheid om bij een nieuw feit een
navorderingaanslag op te leggen. Ook als er sprake is van kwade trouw van de belastingplichtige of
als er sprake is van art. 16 lid 2 AWR, kan de inspecteur een navorderingsaanslag opleggen.
b. Volgens art. 16 lid 3 AWR heeft de inspecteur tot 5 jaar na het ontstaan van de schuld de tijd om
een navorderingsaanslag op te leggen.
c. Over de jaren 2006 tot en met 2008 kan geen navorderingsaanslag meer worden opgelegd,
aangezien de termijn van 5 jaar is verlopen. Over de jaren 2009 tot en met 2012 kan nog wel
worden nagevorderd. Als uitstel voor het doen van aangifte is verleend, wordt deze termijn bij de
5-jaarstermijn opgeteld.
d. Ja, want art. 16 lid 4 AWR meldt dat dan een termijn van 12 jaren geldt. Naast
navorderingsaanslagen over de jaren 2009 tot en met 2012 zou dus ook over 2006 tot en met 2008
een navorderingsaanslag kunnen worden opgelegd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de
12-jaarstermijn op grond van jurisprudentie van het HvJ alleen onverkort geldt als de inspecteur
geen aanknopingspunten heeft dat Johan buitenlands vermogen had. Heeft de inspecteur wel
aanknopingspunten, dan wordt de termijn alleen verlengd met de termijn die de inspecteur
redelijkerwijs nodig heeft om nader onderzoek te doen en de navorderingsaanslag vast te stellen.
Opgave 13.4
Ja, als de inspecteur het niet eerder uit de aangifte (en uit verdere correspondentie met de
belanghebbende) had kunnen opmaken. Er is dan sprake van een nieuw feit (art. 16 lid 1 AWR). Ten
overvloede wordt opgemerkt dat als Pietersen de inkomsten opzettelijk niet heeft opgegeven (er is dan
sprake van kwade trouw), de inspecteur geen nieuw feit nodig heeft.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Universals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.