100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Burgerlijk recht I (JUR-3BUR1) $8.04   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Burgerlijk recht I (JUR-3BUR1)

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

College aantekeningen Burgerlijk recht, jaar . Succes met leren!

Preview 3 out of 30  pages

  • April 15, 2023
  • 30
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Prof. mr. s.e. bartels
  • All classes
avatar-seller
HC Burgerlijk recht I.
HC 1: 8 september. Object en subject.
Art. 3:1 BW-> wat is een goed?
Onroerend-> zaken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Duurzaam? Kijken naar aard
en inrichting, is het bestemd duurzaam ter plaatse te blijven? De bedoeling van de bouwer
voor zover naar buiten kenbaar, verkeersopvattingen helpen daarbij maar kunnen niet alleen
worden gebruikt. Hiervoor HR Portacabin.

Art. 3:4 BW-> wat is een zaak?
Art. 3:8 BW-> beperkte rechten: pand, hypotheek, vruchtgebruik (in boek 3 te vinden,
betekent dat ze alleen op zakelijk rechten mogelijk zijn. Beperkte rechten uit boek 5 kunnen
alleen op onroerende zaken, dit zijn erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal).

Zaaksgevolg=
Afhankelijkheid= art. 3:7 BW, definitie afhankelijk recht. Afhankelijk recht is echter nooit
afhankelijk van zijn ‘moederrecht’ zoals bij vruchtgebruik, maar is afhankelijk recht kun je
zien als iets extra’s bovenop het recht wat je al hebt. Zoals bij pandrecht en hypotheek, je
hebt dan de vordering en het recht op hypotheek en/of pand.

Art. 3:83 BW-> overdraagbaarheid van goederen. Zo niet? Dan kan je niet door naar art.
3:84 BW.
1. Geldige titel
2. Levering:
a. Roerende zaken leveren we via bezitsverschaffing, art. 3:90 BW.
b. Onroerende zaak, notariële akte + inschrijving openbare registers, art. 3:89
BW.
c. Bij vordering overdragen, art. 3:94 BW.
i. Stille cessie.
ii. Mededeling.

Eigendomsrecht= omvat de door de rechtsorde erkende bevoegdheid van een persoon om,
met inachtneming van de wettelijke en op ongeschreven recht berustende beperkingen, een
zaak uit eigen macht te bezitten, exclusief te gebruiken en erover te beschikken. Drie
soorten eigendom:
1. Maatschappelijke eigendom= eigendom van productiemiddelen, infrastructuur etc.
Gebruik hiervan dient in overeenstemming te zijn met de belangen van de
gemeenschap.
2. Wooneigendom= eigendom van woonruimte. Gebruik hiervan is onderhevig aan de
beperkingen die daaraan door het recht en een rechtvaardige verdeling van
woonruimte.
3. Persoonlijke eigendom= eigendom van goederen die gebruikt worden ter bevrediging
van materiële en culturele behoeften. Gebruik hiervan is i.b. vrij.

HC 2: 9 september. Object en subject.
Voor banken van belang dat een huis onroerend is, door bvb bepaling art. 7:2 BW en uit
artikelen uit boek 5.

Vragen bij art. 3:3 jo. 5:20 BW:

, 1. Is het een gebouw of werk?
2. Is er sprake van vereniging?
a. Die is er niet.
b. Die is er rechtstreeks.
c. Die is er via verbinding met andere gebouwen of werken.
3. Is er sprake van duurzame vereniging? HR Portacabin= naar aard en inrichting
bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Moet kijken naar bedoeling bouwer
zover naar buiten kenbaar. Of het mogelijk het ding technisch gezien te verplaatsen
dat is niet van belang.

Als je een object waarbij je niet kan vaststellen of het bij een ander object hoort dan zijn er
nog twee manieren om vast te stellen of het roerend of onroerend is:
1. Natrekking via art. 3:4 BW, is dat object bestanddeel van het gebouw? Is het
inderdaad een bestanddeel dan is hij net als het gebouw direct verbonden met de
grond (directe vereniging).
a. Ontstaat er schade van betekenis als je het loshaalt (lid 2)?
b. Is iets volgens de verkeersopvattingen een zaak (lid 1)? HR Depex:
i. Is dit nou een bestanddeel van het gebouw geworden? Wel? Dan is
eigendom van gebouw ook eigendom van het apparaat. Niet? Dan is
eigendom van gebouw en apparaat niet van dezelfde. Kijken of
apparaat en gebouw een zaak zijn geworden. Mag niet worden
gekeken naar het productieproces. Wel kijken naar:
1. Is het constructief op elkaar afgesteld?
2. Is het een onvoltooid zonder het ander? In casu kan de
machine zonder het gebouw, dus is de machine roerend.
3. Bonus indicator-> HR Prorail/Rijswijk= zaken die een tijdelijke
help functie vervullen zijn in beginsel geen bestanddeel van
een onroerende zaak.
2. Is het geen bestanddeel van het gebouw, dan naar art. 5:20 BW. Kijk of het toch
verenigd is met een ander gebouw of werk, dan is het ook onroerend.

Art. 5:20 lid 1 sub f BW-> planten hebben een speciale behandeling. Met de grond verenigde
planten, hier geen duurzame vereniging nodig zoals in Portacabin wordt gezet.

Uitzonderingen art. 5:20 BW:
1. Wanneer bevat de eigendom van de grond niet ook wat daarop staat?
a. Bij een opstalrecht. Eigendom van de grond wordt dan gescheiden van het
eigendom van wat op de grond staat (art. 5:101 BW). Ook al vestig je dit
opstalrecht, of iets roerend of onroerend is veranderd daar niet door.
i. Is dan bvb een kozijn zelfstandig genoeg om er een opstalrecht op te
kunnen vestigen?
2. Niet alles van wat op jouw grond staat is van jouw want als gebouwen en werken die
duurzaam met de grond zijn verenigd bestanddeel zijn van eens anders onroerende
zaak dan behoort het niet tot jouw eigendom.

Sprake van twee zaken als ze met voldoende zelfstandigheid apart door het leven
kunnen/gebruikt kunnen worden.

, - Bvb te zien aan waar ze voor worden gebruikt, is dit erg verschillend bvb? Is het
zelfstandig genoeg dan kun je bvb op beide apart een vruchtgebruik vestigen.

Art. 5:3 BW= eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen.

Art. 5:20 lid 2 BW= in afwijking van lid 1 behoren kabels en leidingen van een net tot de
bevoegde aanlegger of diens rechtsopvolger.

HC 3: 14 september.
Art. 3:80 BW, verkrijging bijzondere titel= gaat om specifieke goederen.
- Lid 3= enuntiatieve opsomming, staan voorbeelden maar staan niet allemaal
opgesomd.
Derivatieve (afgeleide)= wanneer de verkrijger zijn recht op het geld door rechtsovergang
ontleent aan een ander, zijn rechtsvoorganger.
Originaire (oorspronkelijke)= wanneer de verkrijger zijn recht op het goed niet ontleent aan
een rechtsvoorganger, maar dit recht nieuw bij hem ontstaat.

Legaat= bvb ik wil dat de hond naar die persoon gaat (bij erfrecht), dit is verkrijging via
bijzondere titel (art. 3:84 BW overdracht). Als het testament niet meer zegt over wie wat
behoort te krijgen, dan wordt dit op grond van algemene titel verdeeld.
HR Quint/Te Poel= er doet zich iets voor en de wet heeft niet een bepaling waar met zoveel
woorden die situatie is gecovered. In dit arrest staat dat je dan moet aanpassen aan wat er
wel in de wet staat. Een oplossing zoeken die bij iets past wat wel in de wet staat. Dit kun je
ook toepassen op art. 3:80 lid 3 BW. Er is dus ook een wijze waarop dit artikel gebruikt kan
worden als dit artikel de situatie niet geheel covered.

Art. 5:1 lid 3 jo. 5:17 BW-> als je eigenaar van de zaak bent ben je ook eigenaar van de
vruchten.

Art. 5:4 BW= hij die een aan niemand toebehorende zaak toeneemt verkrijgt daarvan het
eigendom. Res nullius= roerend goed of roerende zaak die aan niemand toebehoort.

Art. 5:5 BW= eerlijke vinder, wordt na een jaar eigenaar. HR zegt, vindersloon krijg je ook als
je expres iets hebt gevonden.

Art. 5:13 BW= schatvinding, niet op iedere vorm, anders voor archeologische opgravingen->
dan erfgoedwet.

Art. 3:4 BW nodig om te bepalen of er zaakseenheid is. Art. 5:14 BW-> vervolg vraag, van
wie is die ene zaak. In principe van eigenaar van hoofdzaak eigenaar van geheel.
Verkeersopvatting krijgt altijd gelijk, waarde speelt mee maar is niet doorslaggevend. Soms
kun je alleen naar waarde kijken, soms moet er een aanmerkelijk waardeverschil zijn.
Waarde gelijk dan gemeenschappelijk. HR Zalco:
- Aluminium van A is vermengd van A. De eigenaar had het gesmolten aluminium stil
verpand, eigenaar ging failliet, daarna stroomde er nog meer aluminium bij. Alleen
pand op aluminium voor faillissement, andere aluminium niet verpand. Vermenging is
evident, art. 5:14 jo. 5:15 BW ook geldig als beide aluminium van een eigenaar is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s-kers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04
  • (0)
  Add to cart