In deze aantekeningen vind je een samenvatting van de colleges uit het tweede deel van de cursus. In dit deel worden belangrijke onderwerpen besproken, zoals technieken om micro-organismen te observeren, de replicatie van virussen en microbiële interacties.
Micro-biologie: De studie van virussen en organismen opgebouwd uit één of meerdere cellen,
waarbij geen of zeer weinig celdi erentiatie optreedt.
- Tenzij er cel derentiatie optreedt voor voortplanting of overleving.
- “De studie van organismen die te klein zijn om met het blote oog gezien te worden.” klopt niet,
omdat schimmels wel met het blote oog te zien zijn en behoren tot de micro-biologie, omdat er
vrij weinig celdi erentiatie optreedt.
• Een schimmel heeft geen organen.
- Prokaryoten: Domein van bacteriën en archaea.
• Kenmerken: Geen kern of andere organellen, zijn bijna altijd ééncellig, vermenigvuldigen
door deling, celwand.
• Kenmerken bacteriën: Circulaire chromosomen, celwand met peptidoglycaan,
voortbewegen door agel.
• Kenmerken archaea: Overleven extreme condities, transcriptie- en translatiemachinerie
wat lijkt op eukaryoten, voortbewegen door (ander soort) agel.
- Eukaryoten: Domein van dieren, schimmels, planten en protisten.
• Kenmerken protisten (Verzameling van alle micro-organismen die geen schimmel, plant of
dier zijn): Heterotroof of autotroof.
• Kenmerken schimmels: Vermenigvuldigen zich via sporen, heterotroof, hebben chitine en
glucaan in celwand.
- Virussen: Levenloos materiaal die genetisch bevat.
• Ze zijn afhankelijk van andere cellen om genetisch materiaal te dupliceren.
• Kenmerken virussen: Vermenigvuldigen zich door host-cellen van dieren, planten en
andere micro-organismen.
- Sommige micro-organismen kunnen samen communiceren wanneer de omgeving verandert als
overlevingsmiddel.
- Positieve interactie: Mutualistische vorm van interactie tussen micro-organismen met planten,
dieren of mensen.
• Bijvoorbeeld uitwisseling van sto en.
- Negatieve interactie: Parasitistische vorm van interactie tussen micro-organismen met
planten, dieren of mensen.
ffi ff fl ff fl
, Microscopie: Techniek om micro-organismen te
observeren.
- Antoni van Leeuwenhoek (1632 - 1723) had de
eerste microscoop (300x) ontworpen waarmee
bacteriën bekeken konden worden.
- Gram negatieve bacterie: Bacterie die roze kleurt
na gramkleuring.
• Bevatte een dikke peptidoglycaan op de
plasmamembraan laag die paars kleurt.
- Gram positieve bacterie: Bacterie die diep paars
kleurde na gramkleuring.
• Bevatte een dunne peptidoglycaan op de
plasmamembraan laag die roze kleurt.
• Kleuring door kristolvioletjodium complex.
- Martinus Willem Beijerinck (1851 - 1931) heeft de
virussen voorspelt.
• Hij wilde onderzoeken welk “organisme” de tabaksmozaiek ziekte veroorzaakte in een
plant en constateerde dat deze “organismen” door z’n ltratie zakte.
- Ernst Ruska en Max Knoll (1931) hebben de elektronenmicroscoop ontwikkelt om virussen
zichtbaar te maken door middel van de kleine gol engte van elektronen.
• De elektronen kunnen niet ver door weefsel verplaatsen.
• Scanning microscopie: Het zien van de buitenste laag van virusstructuren door ze van
tevoren een metalen laag te geven.
• Transmissie microscopie: Het zien van de interne structuren van een cel of virus.
• Beelden van elektronenmicroscoop bevatten geen kleur (er wordt kleur toegevoegd om de
beelden duidelijker te maken), zoals gramkleuring.
Micro-organismen kunnen voor het blote oog zichtbaar gemaakt worden door ze tot een grote
kolonie te laten uitgroeien.
- Robert Koch (1843 - 1910) legde verbanden tussen micro-organismen en bepaalde ziektes.
• Hij bestudeerde ziektes van zijn patiënten.
- Julius Richard Petri (1852 - 1921), zijn vrouw Walther Hesse (1846 - 1911) en Robert Koch
ontwikkelden voedingsbodems (“petrischaal”).
• Hun probleem was dat het harden van gelatine, maar Walther Hesse wist de oplossing met
een ingrediënt uit haar keuken.
- Er zijn een aantal micro-organismen die te moeilijk zijn om te kweken.
• Soms zijn organismen afhankelijk van andere organismen.
- Ongede nieerd/rijk medium: Kweekbodem onbekende hoeveelheden/samenstelling van
(complexe) ingrediënten.
• Ingrediënten bijvoorbeeld gistextract, pepton (geen bekende samenstellingen).
- Gede neerd/minimaal medium:
Kweekbodem bekende hoeveelheden/
samenstelling van ingrediënten.
- MacConkey-medium: Kweekbodem die
selectief is in de stimulatie van de groei
van bepaalde micro-organismen.
• Op galzouten kunnen gram-
negatieve bacteriën groeien, maar
geen gram-positieve bacteriën.
• De kweekbodem kleurt roze wanneer
de lactose erin wordt vergist (door
gram-negatieve bacteriën).
• De kweekbodem kleurt geel wanneer
de pepton erin wordt vergist (door
gram-positieve bacteriën).
fi fi fl fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maartenvanderpol79. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.