Sv Internationaal privaatrecht
Week 1.
Bronnen NL IPR:
● Verdragen
○ Haags Vertegenwoordingsverdrag
○ Haags Trustverdrag
○ Haags Verkeersongevallenverdrag.
● EU
○ Recht.
○ Rome I, Rome II
○ Brussel I -> geldt alleen bij de vraag of de rechter van een lidstaat bevoegd is.
Bevat ook regels over tenuitvoerlegging en erkenning van de vonnissen.
Tenzij dat er sprake is van regels en een verdrag, erkent nederland het vonnis
niet. Jurisprudentie HR:
■ Verkapte exequaturprocedure -> (geen echte want de echte bestaat
alleen in de verdragen) houdt in dat als je bijv. in engeland een
veroordelend vonnis hebt gekregen dat niet wordt erkend (valt niet
onder de verdragen), dan moet je in NL een nieuwe procedure starten
(bij wijze van dagvaarding), maar als aan een aantal
basisvoorwaarden is voldaan, dan neemt de NL rechter de inhoud van
de Engelse rechter over. Voorwaarden:
● Buitenlandse rechter is bevoegd.
● De basisbeginselen van een goede procesorde moeten zijn
gevolgd.
● Vonnis mag niet in strijd zijn met openbare orde.
● Procedure mag niet in strijd zijn met een NL rechterlijke
beslissing.
○ Insolventieverordening.
○ Ook: toetsing aan vrijheid van vestiging en andere economische vrijheden.
● Nationaal recht
○ Boek 10 BW.
○ Andere bepalingen, bijv. art. 6:247 lid 4 BW (algemene voorwaarden).
Verwijzingsregel -> vindt het nauwst verbonden recht.
- Art. 10:8 lid 1 BW -> het recht dat is aangewezen door een verwijzingsregel kan aan
de kant worden gezet als er recht is dat nauwer is verbonden met het geval.
- Lid 2 BW -> lid 1 geldt niet ingeval er een rechtskeuze is gemaakt.
‘Uitzonderingen’ verwijzingsregel:
● Beschermingsbeginsel -> sommige wetten zo belangrijk dat we ze ongeacht de
verwijzingsregel toepassen. Sommige regels zien we dus als voorrangsregels.
○ Art. 6 en 8 Rome I -> ongeacht het recht dat eigenlijk van toepassing is, kan
een consument of werknemer zich beroepen op gunstiger recht.
■ Bijv. als ze meer bescherming bieden dan het recht waar we op
uitkomen via de verwijzingsregel.
● Begunstigingsbeginsel
○ Alimentatie: conflictenrechtelijke herkansing. Eerst gemeenschappelijk recht
echtgenoten, dan gemeenschappelijke woonplaats en is die er niet dan als
laatst Nl recht toepassen.
, ○ Ook: art. 10:12 BW, art. 11 Rome I (formele geldigheid) -> rechtshandeling is
ook formeel geldig als de rechtshandeling voldoet aan de
geldigheidsvereisten van het land waarin de ovk is gesloten.
Verwijzingsregel: kenmerken
● Indirect -> beantwoord niet de rechtsvraag, maar verwijst deze door naar het
toepasselijke recht.
○ Echter soms: art. 10 lid 2 Rome I.
○ EPR (eenvormig privaatrecht, beantwoord wel direct de rechtsvraag) v. IPR.
● Meerzijdig -> verwijzingsregel geeft zowel aan wanneer NL recht van toepassing is
als wanneer buitenlands recht van toepassing is.
○ Eenzijdig: Art. 6 (oud, bestaat niet meer) Wet AB. Gaf alleen aan wanneer NL
recht van toepassing is.
○ Eenzijdig: scope rules: art. 6:247 lid 4 BW. Van toepassing wanneer de
consument in NL woonachtig is. Alleen genoemd wanneer NL recht van
toepassing is, dus weer eenzijdig.
● Neutraal
○ Echter: openbare orde (art. 10:6 BW), voorrangsregels (art. 10:7 BW)
● Abstract -> materieelrechtelijk resultaat is niet relevant.
○ Echter: begunstiging, openbare orde.
Stappenplan:
1. Kijken of je een rechtsverhouding hebt.
2. Dan kijken welke, bijv. ovk. Dit is de verwijzigingscategorie (primaire kwalificatie).
a. (Primaire) kwalificatie = de rechtsverhouding (of een onderdeel daarvan)
wordt gekwalificeerd, doordat men concludeert dat de rechtsvragen waartoe
deze rechtsverhouding aanleiding geeft door een in een bepaalde
verwijzingsregel gehanteerd systeembegrip worden bestreken.
i. Rechtsverhouding kwalificeren tot verwijzingscategorie.
b. Primaire kwalificatie: in abstracto - door middel van rechtsvragen - wordt
vastgesteld welk type voorschriften door de verwijzingsregel worden
bestreken.
, 3. Dan kijken welke aanknopingsfactoren we hebben, bijv. is sprake van een
rechtskeuze of niet? Een ovk heeft de mogelijkheid tot rechtskeuze. Andere
mogelijkheden:
a. Enkelvoudig (bijv. art. 10:127 lid 1 BW: wet van ligging).
b. Alternatief (bijv. art. 11 Rome I: vorm).
c. Subsidiair (bijv. alimentatie).
d. Cummulatief (bijv. art. 16 Insolventieverordening: pauliana).
e. Distributief (bijv. art. 10:128 BW: retentierecht) -> bestaan en inhoud
retentierecht wordt beheerst door de inhoud van de rechtsverhouding.
4. Dan krijgen we secundaire kwalificatie -> hier komen we uit op het gekozen recht als
sprake is van een rechtskeuze zoals bij een ovk, maar kan ook een ander recht van
toepassing zijn als het geen rechtskeuze betreft.
a. Doorverwijzing.
i. Wijst ons recht duits recht aan dan kan het niet zijn dat het duits recht
weer het frans recht aanwijst, ofwel doorverwijzing.
b. ‘Gekanaliseerde’ verwijzing -> verwijzingsregel regelt alleen welk privaatrecht
van toepassing is, niet het publiekrecht.
c. Bij secundaire kwalificatie is de kwalificatievraag: heeft een
materieelrechtelijke regel van de lex causae de eigenschappen van de
materieelrechtelijke regels waarnaar de verwijzingsregel beoogt te verwijzen?
i. Van aanknopingsfactor naar toepasselijk recht.
Welk systeembegrip is bepalend?
1. Lex fori = brengen rechtsverhouding onder bij die verwijzingscategorie die
overeenkomt met de systematiek van ons eigen recht.
a. NL kent verruimde versie hiervan. Kan zijn dat NL kwalificatie op iets anders
uitkomt dan IPR kwalificatie.
2. Lex causae = recht toepasselijk op een rechtshandeling.
3. Autonoom = in het IPR kwalificeren we niet o.g.v. het begrippenapparaat van de
rechter maar kwalificeren we autonoom. Moet recht doen aan het internationale
karakter van een rechtsverhouding.
Week 2.
Rome I toepassingsgebied:
1. Materieel toepassingsgebied -> art. 1 lid 1 Rome I = van toepassing op
verbintenissen uit ovk in burgerlijke en handelszaken.
a. Art. 10:154 BW -> op verbintenissen buiten het toepassingsgebied van Rome
die als verbintenissen uit ovk kunnen worden aangemerkt is Rome I toch van
toepassing.
b. Art. 12 Rome I -> als bijv. duits recht van toepassing is op de verkoop dan
ook duits recht van toepassing op stop van de koop.
i. Uitzondering -> als de ovk zich nog niet helemaal laat vaststellen,
huur of koop bijv., dan kun je toekomstig recht niet toepassen.
Subsidiair recht -> recht toepassen van daar waar schade geleden
wordt door bijv. de stop van de koop.
2. Formeel toepassingsgebied -> art. 2 Rome I = forumkeuze.
3. Temporeel toepassingsgebied -> art. 28 Rome I = Rome I is van toepassing op ovks
die op of na 17 dec. 2009 zijn gesloten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s-kers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.