100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting / Begrippenlijst Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802) $8.64   Add to cart

Summary

Samenvatting / Begrippenlijst Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)

 99 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Complete en overzichtelijke samenvatting / begrippenlijst van de cursus Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802) nieuwe versie. De samenvatting / begrippenlijst bevat alle nodige informatie en begrippen van de reader, YouLearn, podcasts en inlog spreekuren. Belangrijke onderwerpen zij...

[Show more]

Preview 2 out of 14  pages

  • April 17, 2023
  • 14
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Inleiding in de wetenschappelijke methode

Studietaak 0

Kennis = Een opvatting, die waar en gerechtvaardigd is.
1. Het is een opvatting
2. De opvatting moet waar zijn
3. Er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting
Methode van volharden en vermijden = Alle situaties en personen die twijfel in ons
kunnen oproepen, uit de weg gaan.
Methode van autoriteit = Bij deze vorm van fixatie leggen wij de verantwoordelijkheid voor
de vorming van onze overtuigingen deels bij de mensen om ons heen.
A-priori-methode = Sommige opvattingen bezitten eigenschappen die hen aantrekkelijk
maakt (‘dat klinkt logisch’, of ‘wat een geruststellen idee’) of lijken anderszins goed aan te
sluiten bij bepaalde voorkeuren en opvattingen die we hebben.
Wetenschappelijke methode = Om onze opvattingen meer in lijn met de werkelijkheid te
krijgen, kunnen we actief zoeken naar empirische (waarneembare) gegevens om onze
opvattingen te toetsen.
Fundamenteel onderzoek = Onderzoek met als doel het verkrijgen van kennis (uit pure
interesse hoe de wereld in elkaar zit).
Toegepast onderzoek = Bij deze tak van onderzoek legt de onderzoeker niet de nadruk op
het beschrijven en verklaren van bepaalde fenomenen (zoals geestesziekte), maar op het
kunnen voorspellen van en het uitoefenen van controle op bepaalde gebeurtenissen en
fenomenen.
Wetenschap = Wetenschap wordt gekenmerkt voor de methoden en werkwijzen die zij
hanteert. Wetenschap is een traditie met een eigen geschiedenis.
Empirisch = Gebaseerd op ervaringen en waarnemingen. (Zintuigen,
waarneming, tast hoort erbij → geen logica!)
Geocentrisch model = De aarde als middelpunt van het universum.
Heliocentrisch model = De zon als middelpunt.
Theorie = Ideeën, gedachten en modellen.
Descriptieve uitspraken = Wat is (‘sporters leven langer’, ‘rokers leven korter’)
Normatieve uitspraken = Wat wenselijk is (‘je moet voldoende sporten, want dat is
gezond’, je moet niet roken, want dat is ongezond’)

Studietaak 1

Aristotelisch-Christelijk wereldbeeld = Beschrijft hoe het universum in een perfecte,
goddelijke balans is, met de aarde als middelpunt.
Wetenschappelijke revolutie = Een periode van grofweg 200 jaar die zich afspeelt direct
na de middeleeuwen. Het betreft een periode waarin men het klassieke Aristotelisch-
Christelijk wereldbeeld begint los te laten en dit inruilt voor een modernere
wetenschappelijke kijk op de wereld zoals wij die tegenwoordig kennen.
Correspondentieprobleem = In hoeverre corresponderen onze opvattingen over de wereld,
met de wereld zoals deze is?
Socrates = Socrates was zeer kritisch over het gebruik van de waarneming als basis voor
onze kennis.
Scepticisme = Het idee dat zekere kennis onbereikbaar is.

, Plato = Plato was zeer kritisch op het scepticisme en vond dat de empirie onbetrouwbaar is.
Rationalisme = We leren nooit iets nieuws, we herinneren alleen maar wat al in ons
aanwezig is.
Deductie = Redenering van een algemeen principe naar specifieke gevallen.
1. Majorpremisse (Alle mensen zijn sterfelijk)
2. Minorpremisse (Stefan is een mens)
3. Conclusie (Dus, Stefan is sterfelijk)
Aristoteles = Aristoteles benadrukt juist de waarneming - de empirie - als goede bron van
kennis.
Inductie = Redeneren vanuit het specifieke naar het algemene.
1. Stefan is een mens en is sterfelijk
2. Pieter is een mens en is sterfelijk
3. Jan is een mens en is sterfelijk
4. Dus, alle mensen zijn sterfelijk
Francis Bacon = Hij pleit voor een nieuwe methode van systematische kennisvergaring die
tot praktische vooruitgang moet leiden in het menselijk begrip van de wereld waaruit
concrete verbeteringen kunnen volgen. Bacon zoekt dus niet alleen naar waarheid, maar
heeft ook een duidelijk doel voor ogen: het verbeteren van de menselijke conditie.
Idolen = Idolen zijn verankerd in onze geest en zorgen ervoor dat wij niet onbevooroordeeld
naar de wereld kunnen kijken (bias).
Verlichting = Het loslaten van religie als bron van kennis en de terugkeer van het kritisch
denken.
Descartes = Als onze zintuigen ons af en toe bedriegen, dan kunnen we nooit zeker weten
wanneer ze dat niet doen. Deze twijfel kunnen we doorzetten, net zolang tot we iets
tegenkomen waaraan niet te twijfelen valt. Als we dat punt bereiken, weten we zeker dat we
een absolute waarheid bereikt hebben. Twijfel heeft alleen nut als je dit oprecht voelt.
John Locke = Kennisvergaring gebeurt via de zintuigen.
Primaire kwaliteiten = Onveranderlijke kwaliteiten van een object, zoals grootte, vorm,
aantal en beweging.
Secundaire kwaliteiten = Bestaan alleen wanneer het object wordt waargenomen,
bijvoorbeeld kleur, geluid en smaak.
George Berkeley = Bezie een object vanuit twee verschillende posities en het lijkt anders
van vorm. Bezie het van verschillende afstanden en het lijkt anders van omvang. Kortom,
volgens Berkeley zijn de primaire kwaliteiten niet werkelijk te onderscheiden van de
secundaire. Alle kwaliteiten zijn afhankelijk van de waarnemer en dus secundair. Innerlijke
ervaring is werkelijkheid.
Idealisme = De werkelijkheid bevindt zich slechts in de ervaring en ons bewustzijn is
bepalend voor de werkelijkheid.
Realisme = De opvatting dat er een feitelijke wereld is. Er is buiten ons bewustzijn een
werkelijkheid → externe werkelijkheid
David Hume = Wetenschap is het verzamelen van kennis en dat doen we met feilbare
zintuigen. Wetenschap is mensenwerk. (= goed geïnformeerd gokken)
Impressies = Directe ervaringen zoals zij in ruwe vorm bij ons binnenkomen.
Ideeën = Vage kopieën van onze impressies die achterblijven nadat de bron van onze
impressies verdwenen is.
The copy principle = De ideeën die bij ons achterblijven zijn uitsluitend kopieën van de
wereld zoals die zich aan ons voordoet via de zintuigen. Elk idee correspondeert exact met
een enkelvoudige indruk uit de buitenwereld.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amber1003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.64  3x  sold
  • (0)
  Add to cart