Samenvatting Humane Levenscyclus II Gezondheid & Leven
1 view 0 purchase
Course
Humane levencyclus II (AB_1133)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Levenscyclus van de mens
De samenvatting voor het tentamen van het vak Humane Levenscyclus II voor het eerste jaar van de bacheloropleiding Gezondheid & Leven.
Hierin de samenvatting van hoofdstukken 12 t/m 23 van het boek Levenscyclus van de Mens, de hoorcolleges, e-learnings, en werkgroepen.
Lichamelijke ontwikkeling
Groei en ontwikkeling is de vermeerdering en vergroting van cellen, weefsels en organen, en
de uitbreiding van het aantal celtypes, weefsel- en orgaanstructuren. De maten voor
lichaamsgroei zijn lichaamsgewicht, hoofdomtrek, maar vooral lichaamslengte. Deze kan in
beeld worden gebracht door een grafiek van de lengte naar leeftijd of van de
lengtegroeisnelheid naar leeftijd. De groeisnelheid is in het eerste jaar hoog. De lengte wordt
na de geboorte beïnvloed door genetische, nutritionele, hormonale en psychosociale
factoren.
Voeding in het eerste jaar
Vanaf de geboorte wordt het kind gevoed met borstvoeding of lijkende kunstvoeding. Deze
bevatten voldoende bouw- en brandstoffen voor een goede ontwikkeling in de eerste 6
maanden, wanneer de energiebehoefte groot is. Vanaf 6 maanden is de darm goed genoeg
ontwikkelt dat er geleidelijk vast voedsel kan worden geïntroduceerd, wanneer borstvoeding
niet meer voldoet aan de energiebehoefte.
Motorische ontwikkeling
In de ontwikkeling heeft een kind iedere fase eigen bewegingspatronen die zijn aangepast
aan het soort taak die bij die periode in de ontwikkeling past. Dit zijn ontogenetische
adaptaties. Ontwikkeling is een proces van voortdurende reorganisatie, een discontinu
proces. Hierbij moeten oude bewegingspatronen soms worden afgebroken om nieuwe
aanpassingsvormen te kunnen ontwikkelen.
In motorische ontwikkeling is er veel interindividuele variatie, maar is er wel een vaste
volgorde met betrekking tot (tussen)fasen in een bepaald proces. Ook de wijze waarop de
bewegingspatronen zijn georganiseerd verschilt niet veel tussen gezonde mensen. De
ontwikkeling loopt van proximaal naar distaal. Ook zijn er al na 8 maanden links-rechts
verschillen en voorkeuren waar te nemen.
Oriëntatiegedrag
Visueel gedrag
Een pasgeborene vertoont al pupilreacties op licht en kan fixeren op iets en het volgen. Er is
hier geen corticale hersenactiviteit voor nodig.
Houdingscontrole
De houdingscontrole verloopt craniocaudaal. Al heel vroeg heeft het visuele systeem een
sterk effect op het handhaven van houdingsstabiliteit. De relatie tussen deze twee loopt niet-
lineair in het proces, ze versterken en verslappen tijdens de ontwikkeling. De
houdingscontrole is ook belangrijk bij het leren lopen of een integreerd
voortbewegingspatroon te doen.
,Reiken en grijpen
Ontwikkeling van een goede lichaamshouding is belangrijk voor het maken van reik- en
grijpbewegingen, deze lopen parallel aan elkaar. De reikvaardigheid bestaat uit twee fasen:
houdingsfase en manipulatie fase. Reikbewegingen vertonen eerst deelbewegingen die
steeds minder worden totdat het uiteindelijk 1 vloeiende beweging is. Al heel vroeg reguleert
het zien de richting van de reikbeweging. Na 6 maanden zijn de bewegingen minder
chaotisch en bestaan ze al uit een volwassen patroon.
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling is het proces van leren. Deze ontwikkelt doordat het kind nieuwe
ervaringen opdoet die hij kan plaatsen binnen zijn kenniskader. Veel van deze cognitieve
ontwikkeling onttrekt zich aan de waarneming van volwassenen.
Psychosociale en emotionele ontwikkeling
Deze ontwikkelingen kunnen niet los gezien worden van het kind zijn omgeving, het gezin.
Een pasgeborene leeft onbewust in zijn eigen wereld, hij kan zijn verzorger wel herkennen
maar is zich daar niet van bewust. Wel heeft de zuigeling zijn eigen aanleg en temperament,
deze verschilt dus per individu. Hierdoor gaat hij toch snel interactie aan met de mensen om
zich heen. Dit ontwikkelt zich door de manier waarop mensen reageren op zijn acties,
hierdoor wordt de actie bewust in plaats van onbewust.
PEUTERPERIODE
De peuterperiode duurt ongeveer 3 jaar waarin het kind gaat lopen, praten en ontwikkelt het
kind zijn eigen wil, zijn ‘ik’ gevoel en zijn sociale vaardigheden. Deze periode wordt ook wel
de peuterpuberteit genoemd. Het verschil met de zuigelingenperiode is de wilsontwikkeling
en de ontwikkeling van het ‘ik’. Hierdoor ervaart de peuter macht, maar ook onmacht en
frustratie. Dit wordt ondersteund door de ontwikkeling van praten.
Lichamelijke ontwikkeling
In deze periode is er een snelle groei en ontwikkeling die gaat met horten en stoten. De
verschillende ontwikkelingsvelden beïnvloeden elkaar zowel positief als negatief. In deze
periode gaat de lichamelijke ontwikkeling vooral over groter worden: organen ontwikkelen
zich en/of worden groter. Tijdens de groei veranderen de verhoudingen van het kind, hij is
vaak mollig.
Motorische ontwikkeling
Bij motorische ontwikkeling spelen de aanleg van het kind en de omgevingsfactoren een rol.
De grens wordt bepaald door neurologische, lichamelijke en emotionele rijping van het kind.
De volgorde van de motorische ontwikkeling wordt in grote lijnen bepaald door de
neurologische rijping. Hij verloopt:
1. Van binnen naar buiten (proximaal naar distaal).
2. Van boven naar beneden (craniaal naar caudaal).
3. Van grof naar fijn.
De motorische ontwikkeling heeft grote invloed op de totale ontwikkeling van het kind.
Cognitieve ontwikkeling
,De cognitieve ontwikkeling wordt sterk gestimuleerd door motorische ontwikkeling en
taalontwikkeling. Door het opdoen van ervaringen leert het kind verschillen te herkennen.
Emotionele ontwikkeling
In deze periode ontdekt het kind geleidelijk dat hij een ander individu is dan de verzorger.
Als het kind hiervan bewust wordt kan er enorme scheidingsangst ontstaan: angst om zijn
vertrouwde hechtingsfiguur kwijt te raken. Met de ontdekking van zijn eigen ik, ontdekt het
kind ook dat hij een eigen wil heeft. Een kind in deze fase wilt veel en denkt dat hij veel kan
waardoor hij tegen eigen en andermans grenzen oploopt, wat frustraties veroorzaakt. Ook
neemt in deze periode de zelfstandigheid van de peuter toe. Hij wilt vaak dingen zelf doen.
Sociale ontwikkeling
Geleidelijk raakt het kind meer op de buitenwereld georiënteerd. Peuters van 2 jaar kunnen
nog met elkaar spelen, maar wel naast elkaar. Pogingen tot contact gebeuren vaak non-
verbaal. Er ontstaan vaak conflicten doordat de peuter zich nog niet goed kan inleven in de
situatie van anderen. Een peuter van 3 lukt het al beter om samen te spelen. Dit kan als de
kinderen speelgoed kunnen delen, zich enigszins in elkaar kunnen inleven en zich aan
afspraken en regels te houden. Hiervoor is (verbale) communicatie nodig.
Spraak- en taalontwikkeling van het jonge kind
Het taalverwervingsproces wordt aangestuurd vanuit de cortex cerebri in de dominante
hersenhelft (meestal links). Taalopbouw in de eerste jaren omvat ten minste het vermogen
tot geluidswaarneming, het vermogen tot klankvorming, het vermogen tot woordbegrip, het
vermogen tot woordvorming, het vermogen tot zinsbegrip en het vermogen tot zinsproductie.
Het aangeboren taalvermogen bepaalt hoe taalgevoelig het kind is, en daarmee hoe moeilijk
of gemakkelijk ze een taal kunnen leren.
De spraak-/taalontwikkeling is in fasen op te delen:
1. Prelinguale fase (het eerste levensjaar): in deze fase communiceert het kind door
huilen, klankuitingen grove bewegingen. Deze bestaat uit 4 delen:
a. Huilen: 0 tot 6 weken.
b. Vocaliseren: 6 weken tot 4 maanden.
c. Vocaal spel: 4 tot 7 maanden.
d. Brabbelen: 7 tot 12 maanden.
2. Vroeglinguale fase: de productie van de eerste begrijpbare woorden, 12 tot 18
maanden. Dit markeert de overgang van het presymbolische stadium naar het
symbolische stadium. Hierbij begrijpt het kind dat woorden verwijzen naar
voorwerpen, situaties en emoties. Dit besef is onderdeel van de cognitieve
ontwikkeling. De spraakmotorische ontwikkeling kan wel wat langer duren. Het kan
tot het vijfde levensjaar duren voordat alle klanken goed kunnen worden
uitgesproken.
3. Differentiatiefase: tussen 18 en 24 maanden beginnen kinderen tweewoordzinnen te
maken. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat het kind luistert naar het taalgebruik van
volwassenen. Geleidelijk gaat het kind langere zinnen maken.
, 4. Voltooiingsfase: hierin wordt de basis die in de vorige fasen is gelegd verder
uitgewerkt. Taalontwikkeling stopt nooit, maar de belangrijkste periode is van 0-7
jaar.
PERIODE VAN HET SCHOOLKIND
Lichamelijke groei en ontwikkeling
De enorme groeisnelheid daalt in het vijfde levensjaar naar ongeveer 7 cm per jaar. Daarna
komt de puberteitsgroeispurt waarin kinderen uitgroeien tot volwassen lengte.
Het zintuig- en zenuwstelsel
In de basisschoolperiode ontwikkelt het zenuwstelsel nog verder. Er worden geen nieuwe
neuronen gevormd, maar wel meer axonen. Deze maken meer verbindingen wat leidt tot
een verfijnder netwerk. Ook wordt nog steeds steunweefsel (gliacellen) en myeline (voor
isolatie en prikkelgeleiding) om de zenuwvezels aangelegd. Hierdoor kunnen steeds fijnere
signalen worden opgenomen en verspreid.
Motorische ontwikkeling
Voor de motorische ontwikkeling zijn zowel de zintuigen als bewegingen in wisselwerking
van belang. Er is veel individuele variatie van motoriek te onderkennen door de biologische
verschillen van het zenuwstelsel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rooseijgenraam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.