Sociale wetenschappen
Week 1: inleiding.
Inleiding:
Sociologie probeert antwoord te geven op de vraag: Hoe slagen mensen erin om samen te
leven? Onderzoek naar het gedrag van individuen en groepen van uit het maatschappelijke
gezichtspunt.
Psychologie: individuele gedrag van de mens centraal
Economie: houdt zich bezig met de manier waarop mensen de productie en verdeling van
schaarse goederen regelen.
Politicologie: de manier hoe mensen vormgeven aan de toekomst van de samenleving.
Rechtssociologie: onderzoek tussen wisselwerking van het recht en de samenleving.
Functies Sociologie
1. Ideologiekritiek: Het laat de bestaande verhoudingen bloot leggen.
2. Bestuursfunctie: het geeft ook inzicht in menselijk gedrag in samenwerkingsverband dit
is ook goed bruikbaar om de samenleving te besturen.
3. Ordende functie: zorgt ervoor dat situaties onoverzichtelijker en begrijpelijker worden en
wellicht in een maatschappelijke context worden geplaatst.
Wanneer is er sprake van een sociologisch relevant probleem?
1. Er moet sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen.
2. Het moet gaan om persoonlijk letsel van deze getroffenen.
3. Het moet in samenhang zijn met andere problemen.
4. Het moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben, factoren die buiten jezelf omgaan. Je
kan er niks aan doen.
5. Het moet tegen serieuze waarden ingaan, gaat het tegen waarden in.
,Week 2: van nachtwakersstaat naar
participatiesamenleving.
Recht en hulp zijn integratieve praktijken dit wil zeggen dat ze tot doel hebben ervoor te
zorgen dat mensen niet uit de boot vallen en mensen die toch uit de boot zijn gevallen er
weer in helpen.
Van gemeinschaft naar gesellschaft
Opbouw van het sociaal stelsel is ontstaan door de gemein en gesellschaft. Deze loopt
parallel aan de overgang van de agrarische naar een geïndustrialiseerde samenleving.
Georganiseerd door Tonnies en Durkheim. Gemein en gesellschaft geven een ideaaltypische
oriëntatie aan.
Gemeinschaft:
- Domineerde collectiviteit
- Grote families en dorpsgemeenschappen waarin het individu in op gaat
gesellschaft:
- Nu, geïndustrialiseerde samenleving
- Individuele belangen en ontplooiing
De overgang van de een naar de ander is ontstaan door de opkomst van de industrialisatie.
De arbeidsdeling werd anders waardoor grote families en dorpsgemeenschappen uit elkaar
vielen. Toch is de tijd van de gemeinschaft nog steeds heden ten dage aanwezig in de niet-
westerse culturen. Hier staat niet het individu centraal maar de familie en de collectiviteit.
Van minimale staat naar verzorgingsstaat:
Nederland kreeg in de 19e eeuw kenmerken van een rechtsstaat: hiervoor was Nederland
een minimale staat of ook wel een nachtwakerstaat.
Kenmerken van een rechtsstaat
- Waarbij landgrenzen werden beschermd (defensie)
- De openbare orde (justitie)
- Niet mengen met burger
- Markt zijn eigen gang laten gaan
- Zorg voor zieken en armen was voor de kerk
Overheidsbemoeienis werd gezien als de draak van leviathan. Liet je hem zijn gang gaan
werd hij als maar groter en sterker.
In een democratische rechtsstaat is er scheiding van machten:
- Wetgevende macht (regering en parlement)
- Uitvoerende macht (ambtenaren)
- Rechtsprekende macht (rechters)
Zij controleren elkaar via het systeem van checks en balances.
Verkokering: instellingen werken nog meer langs elkaar heen en overheidsbemoeienis is
ongewenst en wordt door de instellingen zoveel mogelijk op afstand gehouden.
Verkokering ontstaat door:
- Ontzuiling
- Splitsing van verantwoordelijkheden russen rijk, provincie en gemeente
, - Inkomens vervangende voorzieningen lopen langs verschillende lijnen
De staat als weldoener en de verzorgingsstaat:
1854 armenwet
Tijdens de industrialisatie ontstond er een grote trek van platteland naar de stad, hier was
werk te vinden. Hierdoor ontstond er een enorme verpaupering.
Er ontstonden vakbonden die opkwamen voor. De rechten van arbeiders.
Vanaf de tweede wereldoorlog nam het sociaalverzekeringsstelsel toe.
1963 bijstandswet: iedereen in Nederland die onder minimale inkomstenniveau komt, kan
beroep doen op deze wet. Hierdoor was het ook mogelijk dat veel vrouwen konden gaan
scheiden.
2004: wet werk en bijstand: uitstroom te bevorderen instroom te bemoeilijken en fraude te
voorkomen.
Werknemersverzekering, volksverzekering. AOW 1956. Algemene weduwen en wezzen wet
1959. Kinderbijslag wet. Algemeen wet bijzondere ziektekosten 1967.
Veel werknemers gooiden ouderen eruit en vervingen deze voor jongeren. Maar sinds 1996
moeten werkgevers meebetalen aan uitkeringen in het kader van de ziektewet en ook bij
arbeidsonschikheid. Hiermee gaat de werkgever voorkomen dat er ziekte is.
Bureaucratie:
Piramidevormige organisatiestructuur: bevatten regels, procedures en verdeling van
verantwoordelijkheden.
Voordeel: effectieve controle
Nadeel: feedback dringt minder makkelijk door tot de top.
Delegeren: voorkomen van nutteloze regels
Bureaucratie: organisatiestructuur gekenmerkt door regels en procedures.
Normgerechtigkeit: en einzelfallgerechtigkeit:.
Normegerechtigkeit: wetgever stelt een norm en die is voor iedereen geldig. Kinderbijslag
Einzelfallgerechtigkeit: gekeken naar de individuele situatie waar iemand recht op heeft:
huurtoeslag verschilt per situatie.
Spanningen tussen recht en hulp:
Is ontstaan door:
- Scheefgroei tussen recht en zorg: beide gaan apart functioneren door verkokering en
bureaucratisering. Er ontstond tegenwerking en onbekendheid.
- Verfijning van regelgeving: grote bezuinigingen
- Opkomst van technologie en informatiesamenleving: De burger wordt mondiger.
- Professionalisering: opkomst en tegenbeweging: specialisatie en generalisatie.
- Juridisering: het recht in de zorg. Alles naar de jurist, juridische weg langs.
Terugtredende overheid:
- Van verzorgingsstaat (staat draagt primaire verantwoordelijkheden voor het wel zijn
van zijn burgers) naar participatie samenleving (burger neemt verantwoordelijkheid
voor de invulling van zijn leven, zonder hulp van de overheid)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kxlly. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.