Bedrijfseconomie is een essentieel vakgebied voor een succesvolle carrière in verschillende sectoren. Met onze samenvatting leer je alle belangrijke concepten en technieken om bedrijven te analyseren en te verbeteren. Bedrijfseconomie biedt de mogelijkheid om bij te dragen aan de groei van bedrijv...
Samenvatting-Bedrijfseconomie
P2
Hoorcollege week 2
Hoofdstuk 4: financiële overzichten
Begrippen:
Vaste activa: Bewijzen gedurende langere tijd hun diensten aan een onderneming
Vlottende activa: ontstaan en gaan teniet binnen een jaar. De tijd die verstrijkt tussen de inkoop
en het verbruik van de voorraad zal meestal niet meer dan enkele maanden beslaan.
Eigen vermogen: is ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de onderneming.
Vreemd vermogen: is ter beschikking gesteld door de schuldeisers.
Balans: is een overzicht van alle bezittingen en schulden van een onderneming op een bepaald
moment.
Lang vreemd vermogen: leningen van vermogensverstrekkers waar de onderneming nog langer
dan een jaar aan vast zit
Kort vreemd vermogen: leningen van vermogensverstrekkers waar de onderneming nog max.
een jaar aan vast zit én/of eventuele nog te betalen posten (bijv. op rekening ingekocht)
Resultatenrekening: Een opbrengsten/kostenoverzicht in een bepaalde periode.
Kosten: de waarde van de voor de verkopen in een periode opgeofferde productiemiddelen
Opbrengsten: de waarde van de in een periode verkochte producten en/of diensten die aan de
klanten in rekening zijn gebracht.
Afschrijven: is het uitsmeren van de investeringskosten over de levensduur
van het actief. Ook hier komt het matchingprincipe terug: je koppelt de afschrijvingskosten aan
de opbrengsten die over de levensduur worden gegenereerd. Let op: afschrijvingskosten zijn
geen uitgaven, de uitgave heb je immers al gedaan op het moment van investeren
Theorie
- Productiemiddelen worden ‘activa’ genoemd.
- Onderscheid tussen vaste en vlotte activa.
- Kenmerkend voor eigen vermogen is dat het voor onbepaalde tijd ter beschikking van de
onderneming is gesteld
- Winst nader te analyseren door te bekijken welke opbrengsten en kosten gemaakt zijn in de
betreffende periode.
Balans
- Debet staan alle bezittingen (= dat wat we hebben)
- Credit zien we hoe die bezittingen aan de linkerkant zijn gefinancierd
- Debetzijde staan alle activa (bezittingen)
- Creditzijde staan alle passiva (eigen vermogen + vreemd vermogen (lang en kort))
- Balans is altijd in evenwicht
- EV = B – S
- Balans geldt altijd op één moment
,Resultatenrekening (winst- en verliesrekening)
- De opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten.
- Opbrengsten (omzet) worden genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten
behoeve van de klanten heeft verricht, ongeacht of deze prestaties ook al tot betaling in de
betreffende periode hebben geleid
- De kosten in een periode zijn eveneens niet automatisch gelijk aan de uitgaven in die periode
- Het meest aansprekende voorbeeld vormen de afschrijvingen: de uitgave van een
productiemiddel vindt plaats op het moment van de aanschaf, de kosten worden geboekt in de
jaren dat het productiemiddel wordt en daardoor aan waarde verlies.
- Aflossingen op vreemd vermogen worden niet in de resultatenrekening opgenomen omdat ze
niet leiden tot een verandering in het eigen vermogen; tegenover de afname van de activa
wegens uitgave voor de aflossing staat immers een grote afname van het vreemde vermogen.
- Opbrengsten worden geboekt op het moment dat de prestatie door de onderneming is volbracht
(realisatieprincipe): dit is vaak het moment waarop de factuur wordt verzonden.
- Kosten die daarbij zijn gemaakt worden op datzelfde moment geboekt (matchingprincipe).
- Let op: er wordt dus (in tijd) onderscheid gemaakt opbrengsten en ontvangsten en kosten en
uitgaven
, Liquiditeitsoverzicht (kasstroomoverzicht)
- Bij het “baten en lasten stelsel” dient er een apart overzicht te worden gemaakt van alle
inkomsten en uitgaven: het liquiditeitsoverzicht (ook wel kasstroomoverzicht). Een goed
liquiditeitsoverzicht is van cruciaal belang: ondernemingen gaan failliet zodra ze leveranciers,
salarissen etc. niet meer kunnen betalen
Hoofdstuk 17: Externe verslaggeving
§ 2 Jaarrekening
Begrippen:
Relevantie: wordt verstaan dat de lezer van de jaarrekening daar nuttige informatie aan
ontleent. Dat wil zeggen: hij krijgt informatie op grond waarvan hij beslissingen kan nemen
Betrouwbaarheid: betekent dat de lezer van de jaarrekening ervan uit mag gaan dat de
gepresenteerde cijfers juist zijn.
Theorie:
- Voor het opstellen van een jaarrekening gelden basisprincipes
- Deze basisprincipes hebben als doel om de jaarrekening een relevant en betrouwbaar document
te laten zijn.
- Betrouwbaarheid houdt teven controleerbaarheid in: een externe accountant moet in staat zijn
een oordeel te vellen over de jaarrekening
Toerekening
- Een jaarrekening is niet gebaseerd op een ontvangsten-uitgavenoverzicht, maar op de
opbrengsten-kostenoverzicht.
- Opbrengsten en kosten dienen te worden toegerekend aan de juiste periode.
- Deze toerekening (accrual) leidt ertoe dat het opstellen van de jaarrekening gepaard gaat met
een bepaalde mate van subjectiviteit.
- Regels voor toerekening worden aan de opbrengstenkant gegeven voor het realisatieprincipe.
- Aan de kostenkant door het matchingprincipe
Realisatieprincipe
- Het realisatieprincipe schrijft voor dat de omzet geboekt dient te worden als de onderneming de
risico’s met betrekking tot het geleverde definitief heeft overgedragen aan de klant.
- Dan is de overeengekomen prestatie door de onderneming geleverd
- Het realisatiemoment is normaliter bereikt op het moment dat de verkoop en de levering
hebben plaatsgevonden.
- Er mag dus niet gewacht worden met het nemen van de winst totdat de klant betaald heeft
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukgommans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.